Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid (II)

Bekijk het origineel

De grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid (II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We willen de Bijbel vragen wat ons wordt geopenbaard over de grenzen van de gehoorzaamheid die we aan de overheid verschuldigd zijn. Voor ons, die belijden dat de Schrift in alles het laatste woord moet hebben, lijkt dat vanzelfsprekend. Maar toch komen hier onmiddellijk enige voorvragen op ons af.
Ten eerste: wij spreken wel direct over de Bijbel, maar meestal wordt in dit verband verwezen naar ons geweten. Maar Bijbel en geweten behoeven niet altijd hetzelfde te zeggen. De overheid houdt rekening met gewetensbezwaren. En zij gaat niet op eigen houtje die gewetensbezwaren aan de Bijbel toetsen. Soms roept zij daarbij de hulp van de kerk in, maar meestal doet zij dit niet. De menselijke wetten maken niet uit wat iemand in zijn geweten gevoelen moet. Anderzijds is het geweten niet absoluut vrij. Iemand die een misdaad bedrijft kan niet wegschuilen achter de stem van zijn geweten. Zijn beroep daarop zou niet worden erkend, en de misdaad wordt gestraft. Ook hier kan de vraag worden gesteld: waar ligt de grens voor het oordelen over het geweten van een ander? (Alweer een grens-kwestie dus).
De overheid kan wellicht niet anders. En ook wij, christenen, voelen aan dat het ons niet toekomt tot in het uiterste over anderen te oordelen. Ook binnen de kerk zelfs moet er ruimte blijven voor persoonlijke gewetensbeslissingen. Maar dat sluit voor ons niet in dat het geweten onze laatste grond is. Integendeel, wij menen dat ons geweten gevormd wordt door te luisteren naar stemmen van buiten, en desnoods niet slechts gevormd, maar ook her-vormd. En in de kerk zijn we voortdurend bezig met deze vorming en hervorming van het menselijk geweten. Als Bijbel-gelovigen stellen we ons heel uitdrukkelijk onder de leiding van de Schrift met de bede: Was, reinig ons gemoed van de verborgen zonden! (Psalm 19 berijmd). We zijn bereid onze opvattingen en gedachten te leggen onder de kritiek van de Schrift. Anders „weten wij niets", b.v. ook niet dat begeren zonde is, Romeinen 7:7. Daarom luisteren we ook t.a.v. de grenzen van de gehoorzaamheid naar de Schrift. Als we dit niet samen kunnen doen, stokt de discussie spoedig.
Ten tweede: we moeten ons erop bezinnen met welke vragen precies we tot de Schrift komen. Gewetens-vragen dus. En b.v. geen overwegingen die voortvloeien uit materieel eigenbelang, uit eigenwijsheid, of uit gebrek aan vermogen om eventueel te breken met onze gevestigde mening. Ik zeg dit omdat de uitdrukking „burgerlijke ongehoorzaamheid" voor zeer verschillende dingen wordt gebruikt. Zo vind ik b.v. belasting-ontduiking iets anders dan burgerlijke ongehoorzaamheid. Dat is wel ongehoorzaamheid, maar toch een andere dan wat wij er in dit artikel onder willen verstaan. Hetzelfde geldt van verkeersovertredingen, van rellenschoppen en agentje-pesten. Of, om iets van andere orde te noemen, van conflicten rondom loonsverlaging en arbeidsduur.
Het gaat over de gehoorzaamheid die de burger, de onderdaan, verschuldigd is aan de
overheid die door God over ons is gesteld: de macht boven ons gesteld (Romeinen 13:1). Niet om de gehoorzaamheid waartoe we ons zelf bij contract, dus met eigen instemming, hebben verplicht, en die we ook hadden kunnen weigeren en waaruit we ontslag kunnen nemen. Ook de „overheidsdienst" valt onder deze laatste categorie.
Om deze reden draagt dit artikel dan ook de titel: „De grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid", en niet „De grens van de burgerlijke ongehoorzaamheid". Uitgangspunt is de gehoorzaamheid, die we als burger hebben op te brengen. Zijn hieraan grenzen?
Eigenlijk acht ik het overbodig om hier met veel aanhalingen uit de Schrift aan te tonen dat ons de gehoorzaamheid aan de overheid is opgelegd van Godswege. Heel duidelijk geeft de Bijbel ons aan dat Gods leiding ook daarin uitkomt dat Hij ons stelt onder menselijke gezagsorganen. We hebben onze ouders niet zelf uitgekozen, ze zijn ons gegeven. Zij leiden ons leven en ons werd niet gevraagd of we hiermee instemden. In het Oude Testament is, zeker in het begin, geen theoretische scheidslijn getrokken tussen het gezag van ouders, familiehoofden en de leiders van het volk in z'n geheel. Zij hebben allen hun roeping van Godswege ontvangen, n.l. om Zijn hoog gezag uit te oefenen over de hun toevertrouwde mensen. Paulus verzet zich in Romeinen 13 tegen de ontkenning van deze gegevenheid. Ik laat hier rusten de vraag, waaruit deze ontkenning voortkwam. Wellicht uit een opvatting over de „christelijke vrijheid" die geen oog had voor de taken die de Heere in het inter-menselijk verkeer had opgelegd. Er zijn nu eenmaal, zegt Paulus, machten over ons gesteld!
Wel is duidelijk dat de gehoorzaamheid aan deze machten niet afhankelijk is van onze beoordeling en instemming. Er zijn altijd goede en slechte overheden geweest. Zowel in het oude Israël als toen de Romeinen regeerden. De Bijbel bespaart de overheden de kritiek niet, integendeel, maar nimmer wordt gezegd dat we de erkenning van deze machten mogen ophangen aan onze persoonlijke waardering van hun personen en daden. Hun opdracht van en hun verantwoordelijkheid aan hun grote Opdrachtgever is een zaak waar wij niet individueel tussen mogen komen.
In dit verband maakt het dan ook geen principieel verschil op welke wijze deze „machten" (d.w.z. bevoegde machten en geen invallende overweldigers) tot deze positie zijn gekomen. Het heeft mij verwonderd dat de reeds genoemde fractievoorzitter van het CDA in zijn kritiek op de PvdA als argument noemde dat wij een democratisch gekozen overheid hebben. Men kan over de democratie verschillend denken. Zelf ben ik - en ik meen op bijbelse gronden - een overtuigd democraat, dus voor het stelsel waardoor elke burger via verkiezingen invloed oefent op de wijze waarop ons volk wordt geregeerd en via het parlement het beleid controleert. Niet omdat ik de democratische regeringsvorm rechtstreeks uit Bijbelteksten kan afleiden, (dit in geen geval), maar omdat dit stelsel recht doet aan de verantwoordelijkheid die elke burger heeft tegenover God, die hem heeft geschapen. De bijbelse anthropologie (leer van de mens) leert mij dit. Ik heb er oog voor dat er aan de democratie gebreken kleven. Zo is het vreemd dat in het democratisch stelsel ervan wordt uitgegaan dat elke burger werkelijk gelijkelijk in staat is om over het te voeren beleid te oordelen. Zo heb ik zelf b.v. van economie heel weinig verstand, en toch is mijn stem bij de verkiezingen van evenveel invloed als die van de aftredende minister van financiën. Maar tegelijk ontzeg ik ieder het recht om uit te maken wie wel en wie niet in staat geacht mag worden zijn democratische invloed uit te oefenen. In het verleden is die invloed gekoppeld aan de afkomst, het materieel bezit, de intellectuele ontwikkeling, enz., maar al die systemen hebben tot grof onrecht geleid.
Maar democratie of aristocratie, het maakt principieel voor ons vraagstuk geen verschil. Als de overheid in de wettige weg geroepen en aanvaard is, zien we daarin de leiding des Heeren.
Ook de vraag of deze overheid dan ook altijd moet worden gehoorzaamd, heeft met het politieke stelsel niet te maken. In de Schrift is de democratie onbekend, en toch wordt gehoorzaamheid aan de overheid in Gods naam geëist.
De grenzen aan deze gehoorzaamheid worden zichtbaar waar de persoonlijke verantwoordelijkheid van elke burger aan de Heere in het geding komt. In het Oude Testament zijn het de profeten, die niet alleen met hun woorden, maar soms ook met hun gedrag lijnrecht ingaan tegen hun overheid. Zo weigert b.v. de profeeet Micha (1 Koningen 22:5-28) pertinent om zijn koning naar de mond te praten. Openlijk en openbaar veroordeelt hij de plannen van Achab om oorlog te voeren tegen Ramoth in Gilead. En in het Nieuwe Testament leggen Petrus en Johannes de fundamentele vraag aan hun overheid voor: Beslist zelf of het recht is voor God, meer aan u dan aan God gehoor te geven! (Handelingen 4:19). Hier in sprake van een conflict tussen wat God gebiedt en wat mensen gebieden. En in dit conflict is slechts één keus mogelijk. Het beleid van de Jeruzalemse overheid is: Er mag over Jezus Christus niet gesproken worden! Het gebod Gods is: Predikt zijn evangelie aan alle schepselen. De overheid eist wat God gebiedt, de overheid verbiedt wat God van ons vraagt. Hier stelt een overheid zich tussen God en zijn dienaren. Daar is de grens van de gehoorzaamheid bereikt. Daar komt de burgerlijke ongehoorzaamheid aan de orde.
Op prachtige wijze heeft de dichter van het Wilhelmus dit verwoord in het laatste vers:
Voor God wil ik belijden
en zijner grote macht,
dat ik tot gener tijden
den koning heb veracht,
dan dat ik God den Heere,
der hoogste Majesteit,
heb moeten obediëren
in der gerechtigheid!

Dit vers is een belijdenis, geboren in de noodsituatie van een gewetensconflict. Dat geweten had geworsteld met het machtige vraagstuk van de grens der gehoorzaamheid. Voor deze vraag werden de apostelen geplaatst. Maar ook gaven zij deze vraag dóór aan hun overheid. Beiden, overheid en onderdanen, treden hier op als mensen met hun verantwoordelijkheid voor de Heere, tot Wiens dienst zij geroepen zijn. De overheid mag niet op onbeperkte gehoorzaamheid rekenen, want de overheid kan en mag de persoonlijke verantwoordelijkheid van wat wij doen of laten nooit wegnemen!
Als dus de overheid van ons eist iets te doen wat voor God niet verantwoord is, moet een christen de gehoorzaamheid weigeren. Eén alleen, of velen samen? Dat maakt geen verschil.

B. van Smeden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1983

De Wekker | 8 Pagina's

De grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1983

De Wekker | 8 Pagina's