Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Job verlangt een scheidsman in zijn lijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Job verlangt een scheidsman in zijn lijden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Was er maar scheidsman tussen ons . . . " Job 9:33a.

Job zit op de puinhoop van zijn leven.
Eerst zijn z'n kinderen hem ontnomen.
Toen z'n bezit.
Daarna z'n gezondheid.
De vraag die hem kwelt is: „Hoe kan God mij zo slaan? Hij heeft mij beloofd te zegenen, maar nu vloekt Hij mij."
Hij zoekt een antwoord, maar vindt hem niet.
Niet alleen Job is bezig met dit vraagstuk.
Zijn vrienden ook.
En zij menen dat zij het antwoord hebben.
Dit antwoord: „Job, jij hebt gezondigd. Daarom word je gestraft. Als je oprecht zou zijn, zou God je niet zo slaan. God immers zegent de vromen. Alleen de goddelozen vloekt Hij".
Zo heeft Elifaz gesproken (hoofdstukken 4 en 5).
Deze woorden hebben Job tot nadenken gebracht. Hij heeft zichzelf onderzocht.
Maar hij is het niet met Elifaz eens. „God slaat mij niet omdat ik gezondigd heb", zegt hij, „want ik heb oprecht gewandeld. Ik heb gezondigd in gedachten en woorden, omdat ik geslagen ben." (hoofdstukken 6 en 7).
Maar Job vindt niet veel begrip bij z'n vrienden.
Bildad (hoofdstuk 8) gelooft niet dat Job oprecht met God gewandeld heeft. „Dat bestaat niet", zegt hij. „Je hebt gezondigd, Job. Anders zou God je al dit lijden niet aangedaan hebben. Handhaaf je niet langer. Doe boete en bekeer je. Dan zal God je zegenen."
Dit brengt Job tot de ontroerende 9de en 10de hoofdstukken.
Hij is niet boos op Bildad. Wel verdrietig. Hij zegt: „Er is altijd op een mens wel wat aan te merken. Hoe zou een mens in de volle zin van het woord rechtvaardig zijn voor God? Maar toch mag ik zeggen dat ik oprecht voor en met God geleefd heb. Ik sta recht tegenover de Heere."
Nee, Job praalt hier niet met zijn eigen vroomheid. Maar hij spreekt hier in het licht van de genade die God aan hem bewezen heeft. Lees maar hoofdstuk 10:12: „Benevens het leven mij geschonken, hebt Gij weldadigheid aan mij gedaan en uw opzicht heeft mijn geest bewaard."
„Maar waarom moet ik dan nog zo lijden?", worstelt Job.
Laat ik de vraag Nieuw Testamentisch mogen formuleren.
Als Christus Jezus nu voor mij geleden heeft, als ik nu aan deze genade deel heb, waarom moet ik dan nog lijden?
Vanuit de zondige mens gezien is het lijden geen probleem.
Maar vanuit het geheimenis van de verzoening en van de genade is het lijden wel een probleem.
Als God de zonde verzoent en de mens genade schenkt, hoe kan Hij dan Zijn begenadigden zo bitter doen lijden?
Dat is uiteindelijk de vraag waar Job mee worstelt. „Is het rechtvaardig als God Zijn begenadigden dit lijden aandoet?"
Weet u welke grote fout de vrienden van Job maken?
Zij denken dat het lijden in deze wereld alleen gerechtvaardigd kan worden vanuit de zonde. Zij menen: „De Rechtvaardige God kan en mag de mensen alleen laten lijden als er onverzoende en onvergeven zonden zijn."
Dat is een erge misvatting.
Ook een veel voorkomende misvatting.
Je komt haar tegen in het Oude Testament. Ook in het Nieuwe Testament. B.v. in de geschiedenis van de blindgeboren man in Johannes 9.
Die misvatting kom je vandaag ook nog tegen. Ook onder ons. Wij zeggen ook gemakkelijk: „Waren er geen zonden, dan waren er geen wonden."
Nu is dat wel waar. Maar als de zonden dan verzoend zijn, verdwijnen dan de wonden ook meteen?
Vele kinderen van God denken en zeggen: „Lijden is er alleen om der zonden wil." En als het lijden dan komt, zeggen ze: „Het zal wel niet goed zijn met mij. Genade bezitten en zo lijden, dat kan eenvoudig niet samengaan." En ze stellen zich buiten de genade, en zuchten: „Ik heb me vergist."
Dat doet Job niet. Hij twijfelt niet aan de genade die de Heere hem heeft bewezen. Hij twijfelt aan de rechtvaardigheid van God.
Ja, daar moet het toe komen als je denkt dat het lijden er alleen maar is om der zonde wil. Of je stelt je dan buiten de genade of je komt tot de bange vraag of God wel rechtvaardig is. 't Is geen wonder dat vele kinderen van God daarvoor terugdeinzen. God onrechtvaardig?
Nee! Dan zetten ze zichzelf liever buiten de genade.
Maar is dat tot Gods eer?
Als God u genade bewees, en u miskent dat, dan doet u tekort aan de barmhartigheid van God. Dat is een kwaad.
Daar wordt Job voor bewaard. Maar hij valt in een ander kwaad. Hij doet tekort aan de gerechtigheid van God.
„Is God rechtvaardig"?
O, wat heeft Job daarmee geworsteld! Tenslotte komt hij zover, dat hij zégt: „Ik zou hier over willen spreken met God Zelf. Ik zou Hem willen wijzen op mijn kinderrechten en willen weten waarom Hij met mij twist, en Hem willen vragen: „Is dat Recht?"
Maar Job voelt: „Ik kan niet met God in een rechtsgeding treden."
Job heeft zulke diepe indrukken van de majesteit van God, dat de hoogheid van God hem verschrikt. „Ik ben geen partij voor God. Ik ben te klein, te nietig voor God. En toch zou ik met Hem willen spreken en vragen om recht."
En hier wordt dan in Jobs ziel de behoefte aan een Middelaar geboren. Aan een Scheidsman Die tussen God en hem treedt. Aan Iemand Die wel met God kan spreken en Die zijn zaak bij God behartigt. Maar ook Iemand met Wie Job zelf kan spreken zonder door Zijn grootheid verschrikt te worden.
Vindt u het niet aangrijpend dat Job tot dit inzicht komt?
Hier breken de inzichten door, die de kerk eeuwen later helder zal belijden.
Job begeert een Middelaar Die en God en mens is.
Maar ach, Job kent en ziet Hem niet.
De tijd van de openbaring van Christus is nog niet gekomen.
En zo blijft het voor Job nacht.
Wij mogen nu zeggen: „Die Middelaar is er! Jezus Christus!"
Hij is God en kan met God spreken.
Hij is mens. U kunt met Hem spreken.
Hij is de Middelaar, door God Zelf gegeven.
Eén ding moeten we niet vergeten.
Buiten Christus Jezus kunnen wij niet rechtvaardig zijn voor God.
Alleen in Hem zijn wij rechtvaardig.
Maar ook als rechtvaardigen kunnen we slechts leven door het geloof in Hem. We kunnen Christus Jezus nooit achter ons laten en zeggen: „Ik ben rechtvaardig, nu kan ik zelf wel verder mijn zaken met God regelen. Ik kan ook als rechtvaardige niet voor God komen en zeggen: „Waar zijn mijn kinderrechten?" Ook hier zijn we aangewezen op de genade van onze Heere Jezus Christus, op Zijn middelaarswerk.
Nu, Hij is voor de zonde van Zijn volk gestorven. Hij leeft ook voor Zijn volk. Hij pleit voor Zijn volk op grond van Zijn offer.
En door dit geloof zal de rechtvaardige leven, ook al lijkt het alsof er van Gods Vaderlijke goedheid niets in uw leven is overgebleven.
Maar dan blijft er wel een vraag liggen. „Is het niet in strijd met Gods rechtvaardigheid als Hij Zijn kinderen zo doet lijden? Schiet Hij dan als Vader niet tekort?"
Kijk, Christus Jezus behartigt de zaken van Zijn volk bij God. Maar Hij behartigt de zaken van God ook bij Zijn volk. Hij leert ons verstaan: „De Heere is recht in al Zijn weg en werk!"
Nu weten wij iets van de achtergrond van het lijden van Job.
Job leed niet omdat hij zondaar was.
Job leed omdat God een strijd met satan had.
Job leed omdat moest blijken dat hij God vreesde om niet, ook in bittere nood. God had het lijden van Job nodig voor de eer van Zijn Naam, opdat voor heel de duivelenwereld zou blijken dat hij ook in het lijden God zou vrezen. Houdt dat vast. Mag de goede God van Zijn kinderen vragen dat zij lijden terwille van de eer van Zijn Naam? Doet God Zijn kinderen daarmee onrecht? Deed God onrecht toen Hij Christus liet sterven op uw plaats?
Mag God u doen lijden omdat de eer van Zijn Naam dat nodig heeft?

L.W. Bilkes

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1983

De Wekker | 12 Pagina's

Job verlangt een scheidsman in zijn lijden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1983

De Wekker | 12 Pagina's