Sola Gratia

Zalig geworden door genade alleen! Wat is genade? Dat een zondaar ontvangt, wat hij niet verdient. Maar ook: dat hij niet ontvangt, wat hij wél heeft verdiend! Deze beide punten maken het „sola" van de „gratia" uit. Anders zou het niet volkomen „louter genade" zijn. Bij het zalig worden uit genade gaat het immers om de heilsgerechtigheid die wordt ontvangen van Christus, én om de ongerechtigheid die wordt kwijtgescholden aan Christus. Beide aspecten worden in Efeze 2 onder woorden gebracht en daarom valt de nadruk op de verlossing uit genade alleen. Dat moet ook het stempel van ons leven zijn.
God maakt zondaren zalig. Dat is geheel Zijn werk. Niet uit onze werken, opdat niemand roeme. God wederbaart en vernieuwt door Jezus Christus, zodat ze Zijn maaksel zijn. Het verzoenend Middelaarswerk van Christus is beslissend. Zijn Borgwerk is ook alomvattend, algenoegzaam. Het is door Christus dat God het wonder der genade in hun leven heeft verheerlijkt. Van de Efeziërs mocht Paulus schrijven, dat God hen mede had levend gemaakt met Christus; ze zijn mede opgewekt, mede gezet in de hemel. Het is alles uit en door hun Zaligmaker. Zalig geworden in Christus Jezus, door het werk van de Borg. Dat is genade. Alle heil wordt ontvangen van Hem; Zijn gerechtigheid wordt hen toegerekend. Zo staat genade hier tegenover onze eigen werken. Deelt u in dat wonder: zalig geworden door déze genade in Christus? Daarvoor is bekering nodig. Want het zit de gevallen mens in het bloed om door eigen daden zijn zaligheid te bewerken. Dat moeten we juist laten varen, om op het werk van die Ander te bouwen.
Moet u het onderschrijven: niet uit mijn werken? Van 's mensen werk geldt: onvruchtbaar. Ook onze beste werken worden een wegwerpelijk kleed. In het erkennen van het ongenoegzame van eigen werk komt er plaats voor het Borgwerk van Jezus. Door het aanvaarden van Christus' werk wordt eigen werk meer en meer waardeloos. Velen kennen, gelijk Luther, een worsteling over de verdienstelijkheid der goede werken. Totdat ze in het licht van het Evangelie ontdekken de heilsgerechtigheid van Christus. Zijn opstanding getuigt van Jezus' genoegdoening aan het kruis voor zondaren. Dan zingen zij, in God verblijd: Jezus' leven van mijn leven, Jezus' dood is mijne dood. Zalig uit die genade, op grond van het volbrachte werk van Christus.
De rijkdom van Gods genade blijkt ook hierin, dat God ons niet geeft, wat we verdiend hebben. Hij handelt niet met ons naar onze zonden. Onze ongerechtigheden zijn vele. Groot is de schuld, die we nog dagelijks vermeerderen. Van nature zijn we kinderen des toorns. Want we doen de wil des vleses en der gedachten. En over alle goddeloosheid en ongerechtigheid openbaart zich de toorn Gods. We zijn Gods toorn waardig en hebben de hel verdiend. Is dat te sterk uitgedrukt? Als we persoonlijk leren wat het „sola gratia" wil zeggen, dan nemen we die lage plaats in. Alle rechten verliezen; nergens aanspraak op maken. Is dit uw schuldbelijdenis: dood door de misdaden en de zonden? Vanwege al mijn ongerechtigheid. Het wordt beleden in de vernedering voor God, door rechtelozen. Want „sola gratia" zegt niet alleen dat het door ónze werken niet kan, maar het leert ook, dat we er geen récht op hebben. Zo staat hier genade tegenover onze schuld. Hoor dan zulk een schuldige, die het van genade alleen moet hebben, als een boeteling pleiten:
„Wil Uwen knecht, door schuld verslagen,
o HEERE, niet voor Uw vierschaar dagen,
want niemand zal in dat gericht,
daar zelfs zijn hart hem aan moet klagen,
rechtvaardig zijn voor Uw gezicht."
Hoe uitnemend is de rijkdom van Gods genade, om dan vergeving van zonden te ontvangen in Christus. De schuld Zijns Volks heeft God uit Zijn boek gedaan. Want de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Christus doen aanlopen. Hoe rijk is God in barmhartigheid, dat Hij al uw ongerechtigheid vergeeft! Mijn zonde en ongerechtigheid staan mijn zaligheid niet meer in de weg. Ik ben onwaardig, maar de verdienste van Christus geldt. En als er meer ontdekking van ongerechtigheid komt, gebruikt de HEERE dat opdat ik in het „sola gratia" zou roemen. Overvloeiend is de genade, bewezen aan de grootste der zondaren.
Hoe krijg ik er deel aan? Door het geloof. Niet als eigen werk, maar als de levensband gelegd door het vrijmachtige werk van de Heilige Geest. Het geloof is slechts instrument, om met geopende hand te ontvangen het heil in Christus. Door geloof leert men te leven van genade. Bij het „sola gratia" komt dan het „sola fide". Want ook hier wordt het eigen werk van de schuldige mens afgesneden. Ook het geloof is niet uit de mens, het is Gods gave. God werkt en onderhoudt het geloof. God schenkt genade voor genade. Alles is gave: louter genade. Zo maakt God zalig. V\/at een rijke barmhartigheid. Welk een grote liefde.
Zalig worden is mogelijk, ook voor u, want het is Gods gáve!
Voor Gods volk geeft dit een onuitsprekelijke troost: zalig worden is zeker, want het is Gods genade-gave in Christus. Het ligt zo vast, dat Paulus zegt: gij zijt zalig geworden. Niet in de toekomst, het is een zaak van dit leven. Nu in beginsel, straks volkomen zalig. Zalig betekent: vol zijn van. Vervuld zijn van Gods vrije ontferming, van deze liefde, van deze gave. Zalig uit genade alleen. Dit charisma dringt tot eucharistie en het geloven uit genade gaat over in het loven der zaligheid:
Halleluja, eeuwig dank en ere!

Schiedam, J.P. Boiten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen