Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De binnenkant en de buitenkant van een verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De binnenkant en de buitenkant van een verbond

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een eenzijdige redenering
In de pastorale Handreiking „In liefde trouwzijn" trof ons de nadruk op het persoonlijk doorleefde. Het gaat om de trouw aan de ander, om de duurzaamheid die men beoogt, om de veiligheid die men biedt, om de vrijheid waarin de een de ander zichzelf doet worden. Waar deze persoonlijk doorleefde binnenkant verdwijnt, verkwijnt de relatie. Zij bestaat eigenlijk niet meer. Zij kan zelfs met een beroep op de trouw aan de ander worden opgeheven.
Veel lezers zullen begrip hebben, zelfs waardering voor de nadruk op het persoonlijke, op het doorleefde van de relatie. Ik deel die waardering.
Toch ontbreekt er iets aan de redenering in het rapport. Dat is de noodzaak dat in een verbond binnenkant en buitenkant samengaan. Met de buitenkant bedoel ik het officiële, het institutaire dat in de huwelijkssluiting zijn beslag krijgt. Met de binnenkant bedoel ik de persoonlijke liefdesverhouding. Men krijgt de indruk dat in het rapport de buitenkant er niet wezenlijk bij hoort. Dat leid ik daaruit af, dat het een overvragen genoemd wordt, als men van mensen vraagt dat ze gaan trouwen, terwijl ze aan een officieel bevestigde relatie nog niet toe zijn. Niettemin wordt de indruk gewekt dat het dan toch voluit een verbond is. De officiële kant hoort er dus niet bij. Zo'n relatie willen de opstellers van het rapport toch duurzaam noemen. Hier ligt voor ons een probleem. Hoe kan men van duurzaamheid spreken, terwijl men de belofte van trouw niet openlijk en officieel wil geven? We kunnen ons dan ook niet vinden in de gedachte dat wie meer wil dan een goede relatie (in het zojuist genoemde geval), zou formaliseren. Dit is een onjuiste tegenstelling.
Ons hele leven bestaat uit de tweeëenheid van binnenkant en buitenkant. Van dat wat met ons hart beleefd en gevoeld wordt en wat naar buiten zijn officiële, vaste vorm krijgt. Men kan die twee wel van elkaar losmaken. Wie alleen op de binnenkant de nadruk legt, spiritualiseert. Wie alleen op de buitenkant de nadruk legt, formaliseert. Het gaat erom dat deze twee samengaan. Uiterlijke vormen en gestalten behoeven op zichzelf niet in tegenstelling te staan tot innerlijke houdingen en gevoelens. De eenheid van beide is de zegen van het leven van mensen. De tegenstelling is een uiteenhalen van wat bij elkaar behoort.
Men mag nog zoveel voelen voor iemand, zonder officiële bezegeling is het geen voor kerk en samenleving bindende band.
Juist als het echt goed is, hoef je voor de officiële bevestiging niet terug te schrikken. Dan zoek je die juist. Wanneer de relatie nog niet volgroeid is, schrikt de gedachte aan een officiële huwelijksbevestiging af.

Geen anticipatie
Zal men dan vooruitgrijpen op het resultaat van het rijpingsproces en toch reeds doen alsof men getrouwd is: samenwonen met sexueel verkeer?
Deze handelwijze lijkt mij innerlijk tegenstrijdig. Men erkent: we zijn nog niet zover dat we aan een huwelijk toe zijn, toch doen we wat karakteristiek is voor een huwelijk. Dan slaat men een fase over. Dat is nooit bevorderlijk voor de gewenste groei.

Een verbond wordt officieel gesloten
En als men nu wel klaar is voor een huwelijk, maar geen officiële bevestiging daarvan wil? Dan is de vraag onontkoombaar: Hoort de bevestiging (de buitenkant) niet echt bij de persoonlijke liefde (de binnenkant)? Is het voor een verbond niet wezenlijk dat het officieel gesloten wordt? Het rapport maakt zich sterk met het verbondsmatig denken. Doch in de oudheid en in het heden bestaat een verbond niet zonder de officiële sluiting en afkondiging.
Uit het rapport krijgen we de indruk dat slechts één aspect aan de verbondsgedachte ontleend wordt: namelijk de persoonlijke relatie. Doch dat is niet alles wat in de Bijbelse verbondsgedachte ligt opgesloten. Daarbij behoort ook het teken van de officiële verbondssluiting (besnijdenis en doop).
Het verbaast ons, dat het rapport (en de theologie die daarachter ligt) zich met zoveel nadruk op het verbond beroept en tegelijk wezenlijke kanten van de bijbelse verbondssluiting negeert.
Onze bezwaren kunnen we ook nog op een andere manier onder woorden brengen. In het rapport ontbreekt de gedachte dat het huwelijk een instelling van God is. We krijgen veel meer de indruk, dat elke goede, duurzame relatie, in vrijheid en wederkerigheid beleefd, het stempel van Gods goedkeuring heeft.
Vandaar de eis om hetero- en homoseksuele relaties als volstrekt gelijkwaardig te aanvaarden. Vandaar dat mensen de relatie niet behoeven te bevestigen, als zij daaraan nog niet toe zijn. De relatie zelf is het een en het al. De relatie draagt in zich haar rechtvaardiging. Het ophouden van de relatie rechtvaardigt haar ontbinding - als teken van trouw aan de ander. Hij of zij krijgt dan de ruimte om opnieuw een relatie aan te gaan.
Dit is een aan de Bijbel vreemde gedachte. In het Oude Testament zowel als in het Nieuwe Testament is niet beslissend of iemand kan zeggen: Ik heb een goede relatie. Beslissend is of iemand al of niet getrouwd is.
Bovendien bedenke men wat het voor de relatie Jezus en de Zijnen betekent, als men de hier gevolgde redenering toepast. Dan zou het alleen op de relatie aankomen; het gegeven, betekende en verzegelde woord zou naar buiten geen zekerheid bieden! Dat willen de schrijvers van het rapport natuurlijk niet. Doch laat dan het verbond tussen Christus en Zijn gemeente normatief mogen zijn (dat is meer dan dat er normatieve momenten in zijn) voor mensen die een relatie aangaan. De aanvaarding van dat normatieve zou men toch in elk geval van mensen mogen verwachten, die het verbond tot model kiezen! Wie dat weigert, beroept zich maar ten dele op de bijbelse verbondsgedachte!

Wat is het bevrijdende?
Men kan zich afvragen: Wat is nu het bevrijdende, het niet meer kwellende? Het antwoord lijkt mij te zijn: Dat de buitenkant niet meer bindend is; alle nadruk valt op het persoonlijk doorleefde.
Het zal er niettemin op aankomen, dat binnenkant én buitenkant bij elkaar blijven behoren. Dat is wezenlijk voor een verbond.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1984

De Wekker | 8 Pagina's

De binnenkant en de buitenkant van een verbond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1984

De Wekker | 8 Pagina's