Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Levensbrood (II) Dit is . . . (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levensbrood (II) Dit is . . . (V)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is het brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Niet gelijk uw vaderen het manna gegeten hebben en zijn gestorven; wie dit brood eet, zal in der eeuwigheid leven. Johannes 6:58.

Een goed spreker zal aan het slot van zijn betoog proberen alles samen te vatten om de hoofdgedachte duidelijk te verwoorden en aan zijn hoorders mee te geven.
Het vers boven deze meditatie is het slot van Jezus' prediking in de synagoge van Kapernaüm. Aanleiding tot deze confrontatie tussen Jezus en de Joden was het wonder van de vermenigvuldiging der broden. In Zijn prediking, ontdekkend en vertroostend, leidt Jezus hun gedachten van het aardse naar het hemelse brood; van de spijze, die vergaat naar de spijze, die eeuwig blijft.
In het twistgesprek blijkt dat de Joden het woestijnmanna als het eigenlijke brood uit de hemel beschouwen. Begrijpelijk enerzijds - zo waren ze opgevoed; ze wisten niet beter en hun grote man was en bleef Mozes. Maar de Heiland probeert deze opvatting te doorbreken en duidelijk te maken dat Hij meer is dan Mozes en dat Hij als brood des levens meer is dan het manna van de vaderen.
In het tweede gedeelte van dit boeiende, diepborende gesprek laat Jezus heel duidelijk weten dat Hij het brood des levens is en zinspeelt Hij op de betekenis van Zijn vlees en bloed. Het is begrijpelijk dat men de eeuwen door in het nadenken over en verklaren van dit gedeelte gedacht heeft aan de naderende kruisdood en in Jezus' woorden een zinspeling heeft gezien op het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed aan de Avondmaalstafel. In de Rooms Katholieke Theologie zijn deze verzen zelfs fundamenteel geworden voor de leer van de transsubstantiatie - de verandering van brood en wijn in Christus' lichaam en bloed.
Afgedacht hiervan is het zonneklaar dat Christus in dit laatste samenvattende vers heel duidelijk heenwijst naar Zichzelf zoals Hij met een duidelijk doel naar deze aarde is gekomen.
Dit is het brood - en dan wijst Hij op de kwaliteit van dit levensbrood - dat uit de hemel is nedergedaald: Jezus Christus. Die van Zichzelf zo juist heeft getuigd: Mijn vlees is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank.
Waarom is Christus het levensbrood? Omdat Zijn vlees waarlijk spijze is en Zijn bloed waarlijk drank. En als we doorvragen: maar waarom is nu juist Zijn vlees waarlijk spijs en Zijn bloed waarlijk drank? - dan is het antwoord: In Zijn vlees, dat Hij geeft en in het bloed, dat Hij offert, zit verzoenende kracht. Dit vlees en dit bloed van de Zoon Gods, Die mens is geworden en daartoe uit de hemel is neergedaald, is het grote, het enige, het afdoende zoenmiddel. Met grote nadruk mag de Heiland daarom zeggen: dit is het brood - dit vlees en dit bloed - dat uit de hemel is neergedaald om te kunnen voeden en te kunnen drenken het hart dat hongert en dorst naar vergeving van zonden, naar verlossing van het leven en eeuwige toekomst.
Met grote stemverheffing en met aan duidelijkheid niets te wensen overlatende zeggingskracht klinkt het: Dít is het brood - het enige, het volstrekt voedende, het afdoende, het levensnoodzakelijke brood.
Het is het brood, dat leven is en tegelijk leven geeft. Het opvallende kenmerk van dit brood is namelijk dat dit brood doet leven. Hier ligt het grote verschil met het manna waar de vaderen van gegeten hebben. Dat woestijnbrood was ook wonderbrood. Daar behoeven we niets op af te dingen. Maar het was geen brood dat de vaderen eeuwig deed leven. De vaderen hebben het manna gegeten als een teken van Gods macht en zorg en liefde. We weten niet hoevelen in geloof dit manna elke dag tot zich hebben genomen. Op een gegeven ogenblik walgen ze in massa van dit brood - bewijs dat het geloof niet zo sterk functioneerde; anders had men dit wonderbrood zo niet kunnen afkeuren. Hoe ook - allen zijn gestorven. Het manna had geen leven in zichzelf en gaf geen leven. Dat is nu juist kenmerkend van het levensbrood, dat Christus Zelf is. Dit brood heeft de eigenschap dat hij of zij, die van dit brood eet, in der eeuwigheid zal leven.
Alleen - leven wordt dan in de diepste zin van het woord genomen. Immers sterven zullen we allen. Wie redt zijn ziel van het graf? Dit brood vrijwaart niet tegen de tijdelijke dood. Dit brood geeft eeuwig leven. Dat betekent: leven met God in Zijn gemeenschap in alle eeuwigheid.
Jezus bedoelt dat leven, dat de dood achter zich heeft, dat niet meer aan de dood onderhevig is en dat niet meer sterven kan. Het is het eeuwige leven in Gods gemeenschap zoals dat in het Paradijs beloofd werd, maar zoals de mens dat zelf heeft verknoeid door de zonde. Dat leven is verbonden aan het eten van dit levensbrood. Het is ook niet mogelijk op andere wijze te leven in deze diepe zin van het woord zonder dit levensbrood. Dit brood kenmerkt zich door het feit dat er een levende kracht van uitgaat.
Die kracht wordt duidelijk aangegeven door het laatste woord, dat klinkt uit Jezus' mond: wie dit brood eet zal in der eeuwigheid leven.
Een woord vol perspectief omdat het mensen uittilt boven de kringloop van geboren worden - leven - sterven. De kracht van dit brood bestaat hierin dat wie er van eet in der eeuwigheid zal leven.
Dat leven begint hier - wie eet van dit brood sterft aan zichzélf, strijdt tegen de zonde, krijgt kracht om staande te blijven, ontvangt moed om het vol te houden, wordt getroost in dit leven vol moeiten en ziet het wijde uitzicht op het eeuwige leven, waar de woestijn voor eeuwig voorbij is.
Ja, dat is het grote verschil tussen het manna en dit levensbrood: het manna voedde voor de woestijn; dit levensbrood heft de woestijn op. Het manna heeft kracht in de woestijn; dit levensbrood brengt uit de woestijn.
Wonderbare kracht zit er in dit brood, in Jezus Christus, Die Zichzelf zo openbaart en Die zo laat weten: hoe we er door kunnen komen en hoe we er git kunnen komen.
Maar duidelijk is: dit brood moet gegeten worden.
Dat krijgt in deze fundamentele rede alle nadruk. Zonder het te eten doet dit brood niets en gaat er geen kracht van dit brood uit. We kunnen het brood dan misschien bewonderen en er een mooie theorie over geven hoe het is samengesteld. Maar wie niet eet komt met het zicht op het brood nog van honger om.
Dit brood eten betekent geloven in deze Here Jezus Christus; betekent erkennen, belijden en beleven dat we hongerige mensen zijn, die door niets anders kunnen worden gevoed en verzadigd.
Als we maar honger hebben en brood nodig hebben. . .
Het is ook duidelijk dat we met één keer eten niet klaar zijn. We moeten telkens weer eten, niet alleen ons dagelijks brood, maar ook dit levensbrood. Zo wordt het eeuwige leven, dat hier begint, onderhouden en zal het zich eenmaal volledig ontplooien.
Dít is - zegt Jezus Christus - het brood.
Die uitdrukking is richtinggevend, wil ons leven normeren aan de grondregel van het Evangelie en bindt ons aan wat aangewezen wordt.
Dit is het werk Gods . . .
Dit is de wil Gods. . .
Dit is het brood . . .
Dit is het Evangelie, woorden van eeuwig leven.
Zalig wie ze hoort, gelooft en bewaart.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1984

De Wekker | 8 Pagina's

Levensbrood (II) Dit is . . . (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1984

De Wekker | 8 Pagina's