Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Rabbi uit Nazareth een Licht van het Jodendom?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Rabbi uit Nazareth een Licht van het Jodendom?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn tegenwoordig enkele vooraanstaande Joodse geleerden, die heel veel van het Nieuwe Testament afweten. Van hen zijn bekend David Flusser en Pinchas Lapide.
Over Pinchas Lapide stond er woensdag 15 februari een berichtje in „Trouw", omdat hij die week op enkele plaatsen in Nederland over Jezus en het evangelie heeft gesproken. In een ontmoeting van christenen met een Jood gaat het natuurlijk over de jodenvervolgingen en over het Nieuwe Testament. Vinden we in het Nieuwe Testament zelf al de wortels van de Jodenhaat?
Enerzijds zegt Lapide: wat de evangeliën over Jezus vertellen, brengt ons in een veel meer Joodse sfeer dan christenen vaak wel waar willen hebben. Het Nieuwe Testament is niet zo nieuw als velen denken. Daarom kan een onbevooroordeelde Jood met instemming in heel veel van de vier Evangeliën lezen. „Ik zie niet in waarom ik als Jood voorbij zou gaan aan een licht van het Jodendom, zoals de rabbi uit Nazareth dat was, alleen omdat ik met enkele christelijke Christusbeelden niet uit de voeten kan."
Anderzijds ziet Lapide in de volgorde van ontstaan van de Evangeliën een poging om de rol van Pilatus in het geheel steeds mooier voor te stellen en die van de Joden kwalijker, met Johannes als de laatste en meest anti-joodse. Toen de samenstelling van de jonge kerk naar verhouding minder joods werd, wierp men de schuld van de dood van Jezus liever op de Joden, dan op de Romeinse overheid, van wie men echt te duchten had.
Wij moeten met een dergelijke voorstelling van de zaak niet meegaan. Wel geef ik toe, dat de Evangeliën een veel meer Joodse levenssfeer ademen dan in een vroeger tijdvak door toenmalige theologen wel eens werd aangenomen. Maar dat geldt ook van het Evangelie naar Johannes. Dat pleit ook voor de echtheid van de Evangeliën.
In diezelfde tijd (vorige eeuw, begin deze eeuw) werd het ook een gewoonte om Jezus en Paulus tegenover elkaar te stellen. Paulus had het eenvoudige Joodse onderwijs van Jezus vergriekst en vergeestelijk. Met hem was de kerk op een geheel verkeerd spoor gekomen. Zullen we erop letten, dat Paulus heel uitdrukkelijk verzekert, dat hij het evangelie niet uit zichzelf heeft en niet van een ander heeft, maar van de Here zelf? Hij verzekert het het duidelijkst in Gal. 1:11-24. Niet voor niets heb ik u al eens verzekerd, dat de bekering van Paulus, de ontmoeting tussen Paulus en Christus, op de weg naar Damascus, niet alleen voor hemzelf van eeuwige heilsbetekenis is geworden, maar grondleggende betekenis is voor de waarachtigheid van heel de apostolische leer.
Een aantal jaren geleden heeft prof. dr. Herman Ridderbos in zijn boek „Paulus en Jezus" (Kampen 1952) de verhouding tussen het onderwijs van de Here Jezus en de leer van Paulus duidelijk uitgewerkt.
En in 1974 verscheen ook bij Kok in Kampen het boek „De verleiding der revolutie" van de Hervormde theoloog dr. G. de Ru, waarin hij (in verband met de vraag, of Jezus een revolutionair was) de vraag heeft uitgewerkt, of Jezus op politiek-revolutionaire gronden is aangeklaagd en veroordeeld, dan wel op godsdienstig-messiaanse gronden. Ook in bepaalde christelijke kringen komt het wel voor, dat men meent dat de evangelisten de Romeinse overheid in het gevlij hebben willen komen en De Ru keert zich daartegen.
Allerlei dingen, zo zegt Pinchas Lapide, die we in de Evangeliën vinden, zijn niet „typisch christelijk". Ze vertegenwoordigen een heel goede joodse visie. En, zegt de verslaggever in „Trouw", zijn woorden vallen op vruchtbare aarde. Het is om deze reden, dat het gesprek met Israël zowel uiterst nodig als uiterst moeilijk is. Eerder is wel eens gezegd: we zijn door Joods bloed verlost. Dat mag een treffende uitdrukking zijn, die past in onze naoorlogse schaamte tegenover het Joodse volk, ze is eenzijdig of wellicht onjuist. We zijn niet verlost door de rabbi uit Nazareth, maar door het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon. Het Woord is vlees geworden. Gods Zoon is mens geworden. De kerk zal er nooit aan toe mogen geven, dat dat een vergrieksing, een vergeestelijking van het Evangelie zou zijn.
Hoezeer we het ook toejuichen, dat in Joodse kring het Evangelie gelezen wordt; met het gebed dat het ook herkend wordt.

K.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1984

De Wekker | 8 Pagina's

De Rabbi uit Nazareth een Licht van het Jodendom?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1984

De Wekker | 8 Pagina's