Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Israël - tussen „profetie en vervulling" (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Israël - tussen „profetie en vervulling" (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Profetie is niet zozeer „voorzegging", maar oproep tot terugkeer - zó mag het tweede artikel in deze serie worden samengevat.

Twee lijnen
Wat generaliserend gesproken zijn er in het jodendom twee hoofdlijnen aan te geven ten aanzien van de profetie; lijnen, die ook samenhangen met de in het eerste artikel genoemde visie op een al dan niet herbouwen van de tempel. De één zegt: wij moeten het doen, dán komt de Messias; de ander zegt juist het omgekeerde: het is zulk heilig werk dat dit alleen aan de Messias is toevertrouwd.
Zo stelt ten aanzien van de profetie de één dat verlossing komt als gevolg van bekering; en de ander dat verlossing niet afhangt van de mens.
Overigens kan duidelijk zijn dat deze lijnen niet elkaars tegenpolen behoeven te zijn; soms is het meer een kwestie van accentlegging.
Overigens kan iets van die hoofdlijnen ook zichtbaar worden in de wijze waarop men het Oude Testament rangschikt.
De rabbijnse indeling van het OT werkt met cirkels: de middelste is de thora - de vijf boeken van Mozes staan centraal. Daar omheen komt dan de ring van de profeten, die telkens terugroepen naar die thora. En de derde cirkel is die van de „geschriften": de wijsheidsliteratuur en de Psalmen b.v., die een reflectie zijn op de thora.
De indeling van het OT zoals die in de kerk is gemaakt, kent niet die van de cirkel, maar heeft meer de vorm van een (doorgaande) lijn: het begint met de geschiedenis (schepping, aartsvaders), die eindigt bij de ballingschap - het teken van het grote falen van Israël. Dan komen de dichterlijke boeken en tenslotte de profeten. In déze opzet (met de profeten aan het eind) wordt profetie een heenwijzen naar een betere toekomst, die niet door mensen wordt bewerkt, maar door God gegeven.

Apokalyptiek
Naast de lijn van oproep tot omkeer, zoals die in de meeste gevallen bij de profeten hoorbaar/zichtbaar is geworden, is er de lijn van: God moet het doen; en Hij zal het doen op wonderlijke wijze.
Déze lijn heeft een aanzienlijke plaats gekregen in de joodse apokalyptiek (= openbaring). In de apokalyptiek wordt wel verder gebouwd op wat de klassieke profeten hebben gezegd/geschreven, maar daar worden ook allerlei andere elementen aan toegevoegd, o.a. symbolen, getallen, dieren, enz. zoals we dat vinden in het boek Daniël. Overigens is Daniël slechts „topje van de ijsberg", zoals dr. Safrai in haar inleiding over „joodse apokalyptiek in de tweede tempel-periode" stelde. Er is méér apokalyptiek, die spreekt door „hemelse stem" of „geest van profetie" en die mededelingen over kosmische of toekomstige gebeurtenissen bevat.
Hoewel lang niet alle rabbijnen daar gecharmeerd van zijn - men kan beter leven met de thora en onder het appèl van de profeten dan bij „geheimenissen"! - heeft de visionaire beschrijving van allerlei gebeurtenissen in tijden van nood wel wat houvast gegeven.
In latere vormen van apokalyptiek ontstaat individualistisch mysticisme: de alles bepalende macht van God is zó omvattend dat alles geschiedt naar Zijn wil en dat mensen en machten slechts als marionetten in zijn hand zijn. Eigen verantwoordelijkheid valt daarbij weg. Men trok zich terug in eigen kring, wachtend op het vergaan van de wereld waarna God dan - door een laatste en donkere vloed heen - zijn kinderen in het licht voert.

Doorgaande lijnen
Deze twee lijnen - die van profetie, die appelleert op de menselijke verantwoordelijkheid en die van apokalyptiek waarbij de zaken komen zoals ze móéten komen - zijn zowel bij vertegenwoordigers van het jodendom als van het christendom te vinden.
Juist vandaar uit is ons duidelijk een punt van bezinning mee gegeven.
Wanneer van joodse zijde gesteld werd dat het christendom al in z'n ontstaansgeschiedenis duidelijk apokalyptische trekken heeft meegenomen (o.a. de Openbaring van Johannes), dan kán dit duiden op een raakvlak met althans een deel van het jodendom, maar het zal ongetwijfeld ook leiden tot een stuk zélfbezinning bij christenen. Afgedacht nog van de vraag of die stelling van joodse zijde juist is en recht doet aan het eigene van het christendom, zou het op zich al goed kunnen zijn als hierover toch eens verder werd doorgedacht. Zou er een relatie kunnen bestaan tussen joodse apokalyptiek en ons laatste bijbelboek? En zo ja, op welke wijze? En dat niet alleen - zou het ook mogelijk zijn dat we op déze wijze elkaar wat beter leren verstaan?
Wellicht zou een dergelijke zelfbezinning er ook toe kunnen leiden dat we wat voorzichtiger omgaan met de profetieën. Dit is temeer nodig omdat van joodse zijde ook gesteld werd dat het christendom wel eens méér geplaagd zou kunnen worden door fundamentalistische apokalyptische stromingen dan het jodendom -en dat was duidelijk een joods signaal tégen de „christelijke ambassade".

Vervulling
Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn, dat het beslist niet eenvoudig is om in alle gevallen met even veel stelligheid te zeggen dat een profetie zus of zo vervuld is. Het staat niet in de eerste plaats aan ons dat te beoordelen, omdat we in de eerste plaats tot gehoorzamen geroepen zijn! En wie gehoorzaam wordt aan de stem van de profetie zal ook bekeerd worden tot enige mate van bescheidenheid. Het viel ons wel op dat juist zij, die menen het christendom in Israël te vertegenwoordigen en gestalte te geven, tamelijk onbescheiden zijn inzake hun aandeel betreffende de vervulling.
Ook wanneer we als kerk belijden dat „de beloften aan de vaderen gedaan in Christus hun vervulling hebben gekregen" - en dat belijden willen we graag staande houden! - dan betekent dat nog niet dat daarmee hét antwoord op álle vragen is gegeven.
Van belang is na te gaan op welke wijze het Nieuwe Testament profetieën overneemt en uitlegt. Ook of en op welke wijze al in de periode tussen de beide Testamenten profetieën - al dan niet geheel/gedeeltelijk - in vervulling zijn gegaan. Binnen het raam van wat op het seminar ter sprake kwam, ging de aandacht vooral uit naar de vraag of het NT ook over de land-belofte spreekt en zo ja, op welke wijze. Vanuit het NT is zonder meer duidelijk dat er nog een belofte is voor Israël; we hoeven hierbij alleen maarte denken aan Romeinen 9-11. Intussen is wel één van de meest opvallende verschillen tussen het OT en het NT: de centrale plaats van het „land" in de hebreeuwse bijbel (het OT) en de afwezigheid van enige interesse daarvoor in de apostolische geschriften (het NT). Zowel Jezus als Paulus spreken daar amper over (Luk. 13, 7 is omstreden als het gaat om de vraag of met „grond" hier „land" bedoeld kan zijn). Kwam dat omdat voor Paulus alles geconcentreerd is in Christus? Of omdat vanwege het feit dat al gauw de christenen uit de heidenen de meerderheid vormden de noodzaak om nog over „het land" te spreken niet gevoeld werd? Dat neemt dan nog niet weg dat voor een jood, die het OT heeft, deze zaak van groot belang is. Volgens de traditionele opvatting kan hij zijn jood-zijn alleen in het land van Israël volledig beleven.
Zo werd het ook door één van de inleiders gezegd: wie beweert dat je er geen staat voor nodig hebt om jood te zijn, gaat op een gevaarlijke dwaalweg. God heeft eenmaal voor zijn volk een land uitgekozen. En één van de meest gezaghebbende figuren uit de joodse traditie, Maimonides, moet eens gezegd hebben: „het is beter in een goddeloze stad in Israël te wonen dan alle joodse wetten in acht te nemen in een religieuze diaspora-stad".
Veel christenen zien in het ontstaan van de staat Israël de vervulling van de bijbelse profetieën - m.i. niet ten onrechte. Maar dat neemt niet weg dat er ook vragen overblijven, o.a. inzake het tragische lot van zovele Palestijnse christenen en arabieren. Hebben de profeten met hun oproep tot recht en gerechtigheid ook niet ten aanzien van déze zaak een boodschap?
Die zowel Israël als de christenen geldt?

Bescheidenheid
Men kan stellen dat „de wedergeboorte van Israël" een nieuw teken is van Gods duurzame trouw en blijvende bemoeienis met het volk aan welks vaderen het land gegeven is, een teken van trouw aan Abraham en zijn nageslacht. En niemand zal willen ontkennen dat dit volk recht heeft op een zelfstandig en veilig bestaan binnen eigen grenzen.
Vanuit Israëls eigen profeten gezien betekent dit wél dat men niet alleen bedacht is op de handhaving van eigen identiteit en nationaliteit, maar ook recht doet aan het appèl van die profeten tot verzoening en gerechtigheid, waarbij ook plaats is voor „de vreemdeling die in uw steden woont".
Intussen is de terughoudendheid van het NT als het gaat over het land ook veelzeggend. In ieder geval maakt Hand. 1, 6 v.v. duidelijk dat het niet een menselijke zaak is „de tijden of gelegenheden" te weten - laat staan daarover te beschikken. Daarbij blijft de vraag over of deze terughoudendheid gevolg is van de concentratie op Christus, waardoor een nieuwe bedeling is ontstaan, die als het ware extraterritoriaal is.
Het zou uitermate zinnig kunnen zijn Wanneer er eens verder nagedacht én gepubliceerd werd over de kwestie van de relatie tussen „land" en Koninkrijk Gods.

H. Biesma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1984

De Wekker | 8 Pagina's

Israël - tussen „profetie en vervulling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1984

De Wekker | 8 Pagina's