Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dood - alleen blokkade?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dood - alleen blokkade?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. Psalm 88:7

Er is in het menselijke leven veel verdriet, veel leed, veel lichamelijke en geestelijke pijn. En er is de niet te onderschatten werkelijkheid van de dood, die op een onverwacht ogenblik kan toeslaan en ons confronteert met diepe afgronden.
We hebben de neiging om daar over heen te praten, om daar aan voorbij te gaan, soms mooie stichtelijke woorden te spreken en daarna weer over te gaan tot de orde van de dag totdat we van heel nabij óf zelf met onze neus gedrukt worden op de werkelijkheid van leven en dood.
In die situatie gaat Psalm 88 spreken - de somberste van alle psalmen genoemd. Hier horen we een mens klagen, wiens leven niet glad is verlopen, maar die veel tegenspoed heeft meegemaakt. „Mijn ziel is verzadigd van rampen". Geen wonder als men moet bekennen „reeds van mijn jeugd aan is mijn leven aan doodsellende prijsgegeven". Nu is hij in het laatste stadium van een dodelijke ziekte. Hij loopt met de dood in de schoenen. Omstanders beschouwen hem als dood en willen niets meer met hem te maken hebben. Hij is levend dood en hij spreekt vanuit de dood.
Die dood lijkt alleen maar een grote blokkade te zijn. De weg naar het leven is door de dood geblokkeerd - er is voor deze dichter geen uitzicht. „Ik ben radeloos". „Hoe voel ik mij als lamgeslagen! Wanhopig ben ik al mijn dagen".
Ook de weg naar de mensen wordt door de dood geblokkeerd. Tot twee keer toe - in vers 9 en 19 - de klacht over het heengaan en ontbreken van vrienden en bekenden; alleen het duister is gebleven.
Het ergste is dat de weg naar God ook geblokkeerd lijkt. De dichter klaagt het uit: waarom. Here, verstoot Gij mij en verbergt Uw aangezicht voor mij? Dat is het allerergste. De verberging van Gods aangezicht is immers bitterder dan de dood - zoals de Dordtse Leerregels (V, 13) het uitdrukken. God is afwezig. Gods toorn ervaart hij, maar Gods liefde en genade ziet hij niet. Waarom moet het zo? Waarom heeft God het zo gedaan en is Hij zo voor hem?
Somber? Ja, ongetwijfeld. Maar wel een kant van het leven, die er ook is en waar we mee in aanraking komen, misschien al gekomen zijn. Het moet u maar tegenlopen en prachtige plannen moeten maar doorgestreept worden. Die vreselijke ziekte moet uw eigen lichaam maar teisteren - huwelijk en gezin lijden er onder en worden er door beheerst. De dood moet het leven maar beëindigen van een jonge vrouw. Een verlammende ziekte moet je toekomst maar versomberen. Je kind moet het maar niet meer zien zitten. Een jong echtpaar moet tijdens een fijne vakantiereis door moordernaarshand maar weggenomen worden! In zo'n somber levensklimaat gaat Psalm 88 spreken. Ook die psalm staat in de Bijbel. Ook deze kant van het leven wordt in Gods Woord verwoord. Niet om er bij te blijven staan; wel om te leren hoe levensecht inzonderheid de psalmen zijn en hoe we tegenspoed verwerken moeten.
Immers in deze psalm is de dood niet alleen een blokkade. We zouden het kunnen denken als de dichter bij zijn leven reeds zegt: Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. De dichter ziet zichzelf reeds als dood en „beleeft" zich als een dode.
En toch zijn er lichtstrepen in deze duisternis, sterren in de nacht.
Opmerkelijk dat hij de hand van God ziet: Gij hebt het gedaan: mij in de diepste kuil gelegd, mij door uw gebaren neergedrukt, mij tot een gruwel gemaakt, mijn bekenden, vriend en metgezel van mij verwijderd. Die belijdenis maakt het er niet eenvoudiger op. Het mogen daden Gods zijn, maar het zijn daden in Zijn toorn, zodat ze ervaren worden als verstoting van Gods kant, verberging van Zijn aangezicht. Wat kan een mens, ja ook een kind van God het daar moeilijk mee hebben. God alleen ervaren in Zijn toorn, tegen ons. Het slot is daarom zo diep somber: de enige die me door en door kent is de duisternis. Terecht heeft iemand geschreven: dit laatste woord sluit de psalm naar achteren toe af. Maar dit slot van de psalm maakt de psalm naar voren toe open: als er niets anders is dan duisternis, hoe dringend is dan het appèl op de Here, de God van mijn heil.
Dat is het wonderlijke, de spanning, het heen en weer en op en neer in deze psalm, in het leven van het geloof: God is er niet en toch is Hij er wel. Hij is tegen mij en ik begrijp Hem niet en toch roep ik Hem aan en toch kan ik Hem niet missen.
Lees het in deze psalm: vers 2 en 3, 10 en 14: toch roepen tot de Here, des morgens komt mijn gebed vóór U. Ik breid mijn handen voor U uit.
De doodssituatie van de dichter is meer dan een blokkade, ze wordt ook een bede - geen glad gepolijst gebed, geen fraaie zinnen en grote woorden, maar een roep uit de diepte, een kreet, een klacht: Here, waar bent U? Ik zie U niet en ik kan niet leven zonder U. Er is niets en niemand waar ik nog terecht kan. Mensen begrijpen me niet en laten me in de steek. Ze stellen zo verschrikkelijk teleur - je beste vrienden soms. Maar, Here, doet U het daarom opdat ik U alleen zou overhouden, en me alleen tot U zou keren? Breekt U daarom mijn leven af opdat ik de scherven van mijn leven aan U zou toevertrouwen?
We mogen dankbaar zijn dat deze psalm in de Bijbel staat, al weten we dat er mensen zijn die met deze psalm niet uit de voeten kunnen en haar liefst maar overslaan en in feite negeren.
We zijn ook dankbaar dat er meer in de Bijbel staat.
Deze 88ste psalm is één roep om de overwinning van de dood en daarom om uitzicht over dood en graf.
De dichter vraagt: zult Gij aan doden een wonder doen?
In het Nieuwe Testament wordt die vraag beantwoord: de Here doet aan doden wonderen. Jezus Christus is opgewekt en opgestaan uit de doden. Neen, niet als een vanzelfsprekendheid. Het is inderdaad een wonder. Hij heeft de klacht van Psalm 88 overgenomen in alle diepte: waarom verstoot Gij mij en verbergt Gij Uw aangezicht voor mij, toen Hij uitriep aan het kruis van Golgotha: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
Dat is de weg naar het wonder geweest.
Dit is het grootste waarom, dat ooit ter wereld is uitgeroepen - het waarom, waarin uw en mijn waarom kunnen worden opgenomen. Het waarom, dat niet beantwoord werd met daarom. Het waarom, dat ons doet denken: nu is het voor altijd afgelopen. Maar neen, eeuwig neen - toen werd het pas goed. De Paaszon zat al achter de wolken. Deze door God verlaten Heiland is opgestaan uit de doden. Hij heeft de dood overwonnen. En nu mogen we belijden: de dood heeft niet meer het laatste, al heeft hij vandaag nog het hoogste, woord. De dood is gedood; het Leven triumfeert.
De dood lijkt een blokkade, maar via bede komt het tot een belijdenis: Here, U bent er: U bent er toch, meer en duidelijker dan ik ooit had gedacht. Door de diepten kan ik komen tot de hoogte; de hoogte waarop een van Uw kinderen zelfs kon jubelen: ik ben verzekerd dat noch dood noch leven mij zal kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus, onze Here.
Wie de klacht niet kent, zal tot de jubel niet komen.
En als de verberging van Gods aangezicht bitterder is dan de dood dan is het oplichten van dat aangezicht Gods zoeter dan het leven.
Daarom is in de Bijbel de somberste psalm te vinden zowel als het blijdste geloofslied. In de combinatie van deze twee ligt niet alleen de spanning van de levenswerkelijkheid, maar ook het geheim van het geloofsleven. Zo wordt het einde toch goed.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's

De dood - alleen blokkade?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's