Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een synode in 1836 (Kerkelijk leven anderhalve eeuw geleden en kerkelijk leven nu IV)

Bekijk het origineel

Een synode in 1836 (Kerkelijk leven anderhalve eeuw geleden en kerkelijk leven nu IV)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Synode
Ja, in 1836 is de eerste synode van de kerk van de Afscheiding gehouden. Loop daar niet licht overheen.
Er is iets gebeurd in kerkelijk Nederland. In „Holland" kenden Scholte, Van Velzen, Brummelkamp en Van Raalte elkaar. Maar de „vader der Afscheiding", De Cock, was in de kring aanvankelijk een onbekende. En toch, juist in Ulrum, De Cocks derde gemeente (al was hij nog maar 33 jaar), is de Afscheiding begonnen.
In de tijd van de schorsing van De Cock waren er in Nederland heus verscheiden predikanten en anderen, die met hem meevoelden en innerlijk aan zijn kant stonden, maar daadwerkelijk daar iets van merken kon hij bijna niets. Scholte was het, die over hem hoorde en las en die besloot om hem te gaan opzoeken. Stel je voor: een predikant in Doeveren en Genderen (bij Heusden) moet voor familiezaken in Amsterdam zijn (de geboorteplaats van Scholte) en hij is zo innerlijk betrokken bij de onrechtvaardige behandeling van iemand, in wie hij een broeder in Christus ontdekt, dat hij besluit om, „nu hij toch in Amsterdam moet zijn, de reis naar Ulrum te maken en persoonlijk met De Cock kennis te maken", nadat er al een briefwisseling is geweest.
Al eerder wees ik op het gebrekkige van de reismogelijkheden in het Nederland van toen. Naar het Noorden kon je of per postkoets van pleisterplaats tot pleisterplaats, of met een zeilschip van Amsterdam naar Lemmer of naar Harlingen, of met een particulier rijtuig. Wat een geld kostte het; wat deed je er lang over.
Maar Scholte, impulsief en gevoelig, had het gedaan.
De breuk was gekomen. Kleine gemeenten waren hier en daar gekomen. Predikanten zagen zich voor de zorg van een hele provincie gesteld, zo weinig in getal waren ze. Ieder had zijn eigen afkomst, inslag en moeite. Vervolgingen waren losgebarsten. En nu hield men een synode. Wat een stille vreugde!
Een vergadering, die hun niet gegund was.
Om te vergaderen moest men de overheid nog al eens te slim af zijn.

Blijdschap en spanning
In het begin van de Acta is het net, alsof er geen vuiltje aan de lucht was, van buiten af niet en van binnen uit niet.
Met „van buiten af" bedoel ik de vervolging. Met „van binnen uit" bedoel ik, dat er al spoedig verschil van mening zou blijken te zijn.
Veel blijdschap was er. De Cock en Scholte hadden elkaar een vriendschap „als van David en Jonathan" beloofd. In een diepe nood stonden ze zij aan zij, als broeders en vrienden.
Wat een blijdschap, om in een gezamenlijke strijd elkaar nu ook te ontmoeten, ervaringen uit te wisselen, samen te bidden en moed op te doen voor de toekomst.
Maar de spanning van buiten af, de vervolging, blijkt pas in Art. 15 van de Acta; de predikanten Scholte en De Cock hebben voorstellen op papier gezet om bij de koning bescherming van de godsdienstoefeningen aan te vragen. En de volgende dag is met algemene stemmen aangenomen, dat er een algemene dank-, vast- en bededag uitgeschreven zou worden. De gemeente zou worden opgewekt tot verootmoediging voor de Here, tot dankbaarheid voor de aanvankelijke uitleiding van de kerk en tot gebed om de Heilige Geest over de gemeente. Degenen die van de kerk verwijderd bleven mochten gedrongen worden om zich erbij te voegen en aan de wereld mocht getuigenis gegeven worden dat wij onze hulp alleen bij de Here zoeken en Hem alleen de lof en dank willen toebrengen.
De datum van de bijzondere dag werd vastgesteld en het adres aan de koning zou worden ingezonden.
En de spanning van binnenuit? Die ging over het verschil van mening betreffende de kerkorde.
Al eerder heb ik erop gewezen, dat het zo dwaas niet was om die „aan te passen" aan de gewijzigde omstandigheden. Maar later zou blijken, dat er meer mee samenhing.
Broeders die in het begin van een gezamenlijke strijd schouder aan schouder stonden, bleken toch wel bij nader contact op verschillende punten een diepgaand verschil van mening te hebben.
Het is niet mijn bedoeling, om hier diepgaand de latere „Amsterdamse twist" te beschrijven. Wel onderstreep ik (prof. Van 't Spijker deed dat onlangs in ander verband) dat het niet zo vreemd is, dat er in de kerk van de Afscheiding juist op het punt van gemeentebeschouwing, verbond en prediking sterk verschil van mening bestond. Dat had niet alleen te maken met een wat verschillende achtergrond van de predikanten, die aanvankelijk de leiding hadden, maar ook met de specifieke opgaven, waarvoor de kerk stond, nu ze niet meer gevestigde kerk of volkskerk was, maar een (in principe) vrije kerk in een staat, die niet meer alleen (Scholte wees er in zijn voorrede bij de Acta van 1836 al op) door de beginselen van het christelijk geloof beheerst werd.
Het waren geen geringe zaken, waarvoor de kerk van de Afscheiding stond. In een gevestigde kerk als de Hervormde kon men dié laatste problemen zich nog een tijdlang van het lijf houden. De eerst-genoemde kant van de zaak (verschillende achtergronden op geestelijk gebied) werden ook in de Hervormde kerk gekend.
Wat dat laatste betreft: onze vaderen waren geestelijk gebakerd, gepokt en gemazeld in de achttiende eeuw en in het Réveil. Dat dat nog niet betekende: geworteld en gegrond in de Gereformeerde belijdenis, zou men in de kerk nog bijzonder duidelijk merken.

Wie er waren
Van de predikanten waren bij het begin van de vergadering aanwezig Scholte voor de provincie Zuid-Holland, De Cock voor Groningen en Drenthe en Gezelle Meerburg voor Noord-Brabant. Na de opening van de vergadering kwamen Brummelkamp (voor Gelderland) en Van Velzen (voor Friesland). Verder waren er twee ouderlingen uit Gelderland, twee uit Zuid- Holland, één uit Noord-Holland, één uit Utrecht, één uit Friesland, één uit Overijssel, twee uit Groningen-Drenthe en één uit Noord- Brabant. In deze volgorde staan ze in de Acta. Welke volgorde is dat? Bijna (aan het slot niet) de volgorde, die ook in de Hervormde Kerk gebruikelijk was en is, historisch vanuit de 16e eeuw in gebruik. Zo kende men het en zo bleef het. Onwillekeurig wordt, onuitgesproken, ervan uitgegaan, dat dit nietige hoopje volk, verguisd of vergeten, „de gemeente van Jezus Christus" in Nederland vertegenwoordigde.
Wij zouden tegenwoordig zeggen: wat een pretentie! We zijn eraan gewend geraakt, dat kerken of kerkmensen elkaar de loef afsteken of willen afsteken in kracht van wettigheid en getrouwheid. Maar in 1836 moet u in het doen en laten van een aantal vervolgde getrouwen de daad van eenvoudige gehoorzaamheid proberen te ontdekken.

Examen
En dan is er in deze eerste zitting van de eerste synode al een examen afgenomen. Kandidaat A.C. van Raalte, door de Hervormde Kerk afgewezen (zwager van Brummelkamp en Van Velzen) presenteerde zich, wat hij tevoren nooit gedacht had of van plan geweest was, bij de Afgescheidenen.
„De praeses onderzocht voornoemde broeder in de voorname punten der leer, tucht en dienst der Gereformeerde Kerk in Nederland, welk onderzoek bij tussenspraak der overige broeders ten algemenen genoegen is afgelopen, waarna voornoemde broeder als herder en leraar voor de gemeente werd aangenomen."

Scholte en De Cock
Zo werd de volgorde, zou je kunnen zeggen. De schriftelijke stemming wees uit, dat Scholte tot voorzitter was gekozen en De Cock tot scriba. Begrijpelijk, zeg je. Scholte was zeer begaafd. Hij kon uitstekend het woord voeren en deed dat ook graag. Je zou misschien verwacht hebben dat De Cock als eerste afgescheiden predikant tot voorzitter gekozen zou zijn. Het gebeurde niet. Het leek erop, alsof Scholte de primus inter pares, de eerste onder gelijken, zou worden. Hij is het niet geworden. Op deze eerste vergadering heeft hij wel sterk zijn stempel gezet. Het ontwerp voor de aanvankelijk aangenomen nieuwe kerkorde was van hem. Kreeg aanvankelijk „Holland" toch ook meer accent dan het verre Groningen? Dat zou toch spoedig anders worden. Het was voor een Groninger niet zo erg om nummer twee te zijn. Ja, u kunt wel zeggen: scriba worden is geen kleinigheid. Dat is ook zo. Het is zelfs heel belangrijk. Maar de verkiezing tot voorzitter, de eerste keuze van de vergadering, laat het grootste vertrouwen in persoon en kwaliteiten zien.
Scholte is niet in de Chr. Geref. kerk gebleven.
De Cock is jong (in 1843, 42 jaar oud) gestorven.
Ze waren instrumenten in Gods handen. Het kerkelijke leven zou moeizaam maar toch zeker van de grond komen.

Rotterdam K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's

Een synode in 1836 (Kerkelijk leven anderhalve eeuw geleden en kerkelijk leven nu IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's