Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussen Genève en Amersfoort (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussen Genève en Amersfoort (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alvorens in te gaan op wat in de brochure „Bezinning op de prediking" wordt gezegd over de geringe klem waarmee in veel prediking over de zonde en over de relatie tussen zonde en genade wordt gesproken, willen we eerst nog even kijken naar de daaraan voorafgaande opmerkingen over de verhouding eis en belofte in de prediking. Kort en in eigen woorden aangeduid, komen deze opmerkingen hierop neer dat in sommige preken vandaag een te krachtig beroep op de wil van de mens wordt gedaan, zonder genoegzame aanduiding van het feit dat die wil verdorven is en dat wij - zoals in de Dordste leerregels te lezen staat - onze verdorven natuur niet kunnen verbeteren, noch ons zelf tot verbetering daarvan schikken, zonder de wederbarende genade van de Heilige Geest. De vrees wordt uitgesproken dat bij de oproep tot geloof in de prediking de eis daartoe zóveel nadruk krijgt, dat ons geestelijk onvermogen om aan die eis te voldoen en het besef daarvan, niet meer aan de gemeente wordt voorgehouden. Het pleiten op de belofte dat God door Zijn Heilige Geest in ons leven wil doen wat wij zelf niet kunnen, geraakt daardoor op de achtergrond en wordt niet meer (zo sterk) als een wezenlijk element in het leven van het geloof ervaren. Menselijk activisme of - zo men wil - de zelfwerkzaamheid van de mens gaat dan de plaats innemen van wat onder ons op grond van Schrift en belijdenis altijd geloofd en beleden is, namelijk dat de Here God met Zijn heil in Christus Jezus in ons leven altijd de eerste is.
Drie dingen zouden wij bij deze klacht willen aantekenen.

Aanspreekbaarheid op onze verantwoordelijkheid
In de eerste plaats durven wij als onze overtuiging uit te spreken dat onze kerken geen predikanten tellen, die de gedachte koesteren of uitdragen dat er bij de oproep tot geloof en bekering in de prediking aangeknoopt zou kunnen worden bij enige mate van welwillendheid of gewilligheid die na onze val in zonde nog in ons zou zijn overgebleven. Het is veeleer onze gedachte dat juist de welmenendheid van Gods belofte om in ons leven te bewerkstelligen wat wij uit ons zelf niet kunnen, veel dienaren des Woords extra drang geeft om de eis tot het geloof met temeer ernst en klem aan de gemeente voor te houden.
De tweede kanttekening is dat alles wat in de brochure over onze onwil en onmacht wordt gezegd op zich zelf gezien juist is, maar dat er toch enigszins het gevaar inzit van een reductie (vermindering) van de menselijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de eis van het Evangelie tot geloof en bekering. Die eis moet in volstrektheid worden gepredikt, juist omdat de welmenendheid en de indringendheid van de oproep tot geloof en bekering uit het Woord zo overtuigend op de mens toekomt. Denken we eens aan Ezechiël 33:10 en 11: „Gij nu, mensenkind, zeg tot het huis Israëls: Aldus zegt gij: onze overtredingen en onze zonden rusten op ons en daardoor kwijnen wij weg - hoe zouden wij dan leven? Zeg tot hen: zo waar Ik leef, luidt het Woord van de Here Here, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt gij sterven, huis Israëls?" Hoewel de belijdenis van de menselijke dood en doofheid naar ons natuurlijke bestaan niet terzijde kan worden gezet, zal toch ook, ja allereerst moeten worden uitgegaan van de aanspreekbaarheid op onze verantwoordelijkheid.
In het verband van het vorengaande rees bij ons ook enige bedenking tegen wat in het zesde hoofdstuk onder aanhaling van Handelingen 13:48 (er geloofen er zoveel, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven) wordt gezegd over de noodzaak in de prediking voorwerpelijk Gods genade aan allen te verkondigen (laat u met God verzoenen) doch in de toepassing te eindigen in Gods verkiezende liefde. Het zou een goede zaak zijn geweest wanneer deze opmerking van de broeders-samenstellers nader was uitgewerkt, omdat zonder die uitwerking uit de opmerking af te leiden zou zijn dat de ernst en de klem van de eis en de nodiging van het Evangelie, die tot allen uitgaat, niet zonder de restrictie (beperking) van de uitverkiezing kan. Eis en roeping tot geloof en bekering en de verkiezing kunnen in de prediking zo toch niet met elkaar worden verbonden?

Met alle mogelijke drangredenen vermanen
Ons trof in de Wekker van 31 augustus 1956 een pastorale brief van prof. G. Wisse, waarin deze ds. Gezelle Meerburg citeert, die kennelijk wel eens van een te ruime verkondiging van het heil in Christus is verdacht. Ds. Gezelle Meerburg merkte eens op: „Er is misschien iemand in deze vergadering die bij zichzelven zegt, dat ik al te ruim ben in de prediking van Christus, als zulk een die gelooft, dat Christus voor alle mensen gestorven is. Zich voor alle mensen heeft overgegeven.
Wij antwoorden: zeg mij voor wien in deze vergadering Christus Zich niet heeft overgegeven, en ik zal hem Christus niet prediken, ik zal niet voor hem bidden, gelijk ik ook voor de duivelen niet bidden zal. Ik geloof een eeuwige, vrijmachtige, onvoorwaardelijke verkiezing, . . . maar ik geloof evenzeer dat wij aan allen zonder onderscheid den Here Christus moeten prediken. Hem aan allen door die prediking moeten aanbieden, allen tot geloof en bekering met alle mogelijke drangredenen moeten vermannen;. . . niemand zal ooit kunnen zeggen, dat hij uit kracht van Gods besluit verloren gaat, maar omdat hij het leven niet gewild heeft."
Prof. Wisse valt in de aangehaalde pastorale brief deze uitlatingen van ds. Gezelle Meerburg van harte bij. Al het gepraat over dat wij niet kunnen horen, doof en dood zijn, stelt Wisse, betekent veelal niet veel anders dan een miskenning van de Christus en van de Heilige Geest. Want gewis en zeker - zo vervolgt Wisse - is het waar, dat een dove niet kan horen, maar zeer correct zegt ds. Gezelle Meerburg: „dan kan een dove ook niet horen als ge hem zegt dat hij doof is. Dan is alle gesprek nutteloos en overtollig werk. En feitelijk wordt een mens dan vastgezet in het zadel van een lijdelijke godsdienst, feitelijk een versterking van het ongeloof, dat onze harten vervult. Het is een belediging van de nodigende Christus, die zondaren, verdoemelijke doven en doden, toch roept en nodigt. En men vergeet, dat het God de Heilige Geest nu eenmaal behaagt, om door middel van dat roepen doven het gehoor te geven en blinden de ogen te openen."

Wezenlijke dimensie van het geestelijk leven
Nu zal het wel zo zijn - en dat is dan de derde kanttekening - dat de broeders in de brochure hetzelfde hebben willen zeggen en eigenlijk niets anders hebben bedoeld dan te wijzen op het gevaar van een over-accentuering van de menselijke verantwoordelijkheid in de hedendaagse prediking, zonder voldoende aanduiding van het menselijk onvermogen om zelf zich geestelijk aan eigen haren uit het moeras te trekken. Aan het begin van dit artikel kwam dit ook al naar voren. Ook hier herhalen we nog eens, dat naar onze overtuiging onze kerken geen prediking kennen waarin, als het op de vernieuwing van ons leven aankomt, menselijk activisme wordt geleerd en gepropageerd, onder miskenning van het gegeven dat de eis tot geloof en bekering ons, als het goed is, zal brengen tot onderkenning en erkenning van ons onvermogen daaraan uit onszelf gehoor te geven. Onze aangewezenheid op de belofte van de Heilige Geest is naar ons oordeel echt geen verzwegen onderwerp. Wel lijkt het gewenst als predikanten en ambtsdragers met toezicht op de prediking ons af te vragen of hetgeen de Schrift over deze dingen zegt wel altijd met voldoende kracht van argument en overtuiging op de luisterende gemeente wordt overgebracht. Het gaat in deze dingen toch om een zeer wezenlijke dimensie van het geestelijk leven, die niet slechts verstandelijk erkend maar ook bevindelijk doorleefd moet worden. Wanneer de apostel Paulus in Filippenzen 2 de gemeente aanspoort tot geestelijke activiteit in het met vreze en beving bewerken van eigen behoudenis, zegt hij in samenhang daarmee: „Want God is het, die om Zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt" (vers 13). Niet wij initiëren (in beweging zetten) het geloof in ons leven. Alle initiatief ligt bij God zelf. Geen vlees kan roemen voor God. „Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat het zij, gelijk geschreven staat: wie roemt, roeme in de Here" (1 Cor. 8:30 en 31).
Ook de woorden van Jezus tot de Zijnen dat niet zij Hem maar dat Hij hen had uitverkoren, zullen in het leven van elke gelovige, ook in die van vandaag, hun beleving en bevestiging vinden.
Door een sterk eigentijdse verwoording van het Evangelie (waar op zich zelf niets tegen is) zou het kunnen zijn dat over deze dingen wel eens in onduidelijke en afgeleide termen wordt gesproken, waardoor het hart van de zaak aan de aandacht van hen die de prediking horen ontgaat. Dat kan dan slechts tot geestelijke schade zijn.
Laten we in onze kerken altijd bereid zijn in deze dingen naar elkaar te luisteren, acht op elkaar te geven en waar nodig elkaar en ons zelf bij te (laten) stellen.
Intussen blijkt dan dat dit niet het laatste artikel over de brochure kan zijn. Enkele andere zaken (aan het begin van dit artikel al genoemd) moeten ook nog aan de orde komen. Er volgt dus nog een vierde aflevering.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's

Tussen Genève en Amersfoort (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's