Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het dal Dura (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het dal Dura (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geloofsstandvastigheid van Sadrach, Mesach en Abednego. Daniël 3:8-18.

De prachtige geloofstaal van Sadrach, Mesach en Abednego maakt méér indruk dan de gezwollen taal van de heraut van Nebukadnezar. Daar ligt een machtig geheim in het belijden van de Heere, hun God, van deze drie judeese mannen. Dat is het geheim des geloofs.
Hier is het geloof in zijn kracht. Hier is de Heilige Geest, Die deze drie mannen in dat kritieke moment van hun leven te spreken geeft wat zij moeten spreken.
Dat spreken wordt een belijden van de Heere. En omdat het hier gaat om de kracht en het geheim van het gelóóf, daarom is dit belijden in zo'n situatie ook voor ons tot troost. Er zit heerlijke bemoediging in. Het gaat er immers niet om of WIJ sterk en onverzettelijk zijn in onszelf. Dat zijn we doorgaans niet.
Daarvan moeten we het dan ook allerminst verwachten. Wie het verwacht van eigen geloven, van eigen deugden, van eigen moed die valt vroeg of laat diep. En meestal is zulk vallen vroeg. Maar komen doet het.
Het gaat er niet om wat wij mensen kunnen. Het gaat om de kracht van het levende geloof, waardoor zwakke en zondige mensen machtig worden. Dan spreken ze: als ik zwak ben, ben ik machtig. Ik vermag alle dingen door Christus Jezus, die mij kracht geeft.
Door het geloof worden zwakke en zondige mensen machtig. Machtiger dan wie ook. Machtiger dan heel de hel. Machtiger dan Nebukadnezar. Machtiger dan de verleiding, die er van Nebukadnezars gouden beeld uitgaat en machtiger dan de angst, die er uitgaat van die loeiende vuuroven, waarin, naar het officiële bevel van Nebukadnezar, onmiddellijk iedereen zal worden geworpen, die het gouden beeld weigert te aanbidden.
En dus: dus zal niemand blijven staan.
Daar is Nebukadnezar, de grenzeloos hoogmoedige, vast van overtuigd. Zie eens hoe de massa zich buigt. De muziek vult het dal Dura en daar buigen ze: alle machtigen en alle ambtenaren, alle politici uit het rijk van Nebukadnezar. Daar gaat de aanbidding van al deze staatsdienaren: naar het gouden beeld van Nebukadnezar. Er zit iets afstotends in, dat allen zo zonder meer knielen. Vele motieven zullen daarbij een rol hebben gespeeld: angst voor eigen leven, angst voor eigen positie. Want ontkomen was er niet bij wanneer men de moed had ongehoorzaam te zijn aan het bevel van de koning. En dus was er die moed niet. . .
Wie kan eigen motieven tot handelen en tot nalaten van handelen zuiver peilen? Zitten er niet vele dubbele bodems in ons hart en in ons (onder)bewustzijn? Zijn we die we zijn? Wie durft het te zeggen? Uit deze moeilijke vragen komt een mens, wanneer er een vast vertrouwen in zijn en haar hart komt. Vertrouwen op God. Vertrouwen, dat hoe het ook gaan zal. God alleen machtig is te verlossen.
Dan komt er ook het gebed: Doorgrond mij, Heere, en ken mijn hart! Wij leggen ons hart, met al de dubbele bodems, die soms nog christelijk gekleurd zijn ook, voor ter toetsing aan de Heere.
Het onverwachte en ongedachte gebeurt: daar in het dal Dura. Als allen als één massa knielen, dan blijven er drie mensen staan. Letterlijk: staan. Ze stáán en in dat letterlijk blijven staan blijven ze staande. Wie volhardt tot het einde, die zal zalig worden.
Natuurlijk valt dit gedrag op.
Enkele mannen zijn er snel bij om Sadrach, Mesach en Abednego bij koning Nebukadnezar aan te klagen. Aan deze judeese mannen was nog wel het bestuur over het gewest Babel opgedragen. En nu zo'n houding tegenover de koning: ontrouw, verraad zelfs . . . Zij hebben zich aan u, o koning, niet gestoord; uw goden vereren zij niet, en het gouden beeld, dat gij hebt opgericht, aanbidden zij niet.
In toorn en gramschap laat de koning de drie judeese mannen voor zich komen. De koning kan bijna niet geloven, dat deze mannen het hebben bestaan om hem te weerstaan. Is dat met opzet? Als u niet aanbidt, denk toch aan de vuuroven . . . En bovendien: wie is de god, die u uit mijn hand zou kunnen bevrijden?
Nebukadnezar daagt de God van Israël, de levende God, rechtstreeks uit. Hier wordt de aloude antithese op scherp gezet. En dan blijft er voor de belijders van Gods Naam geen ruimte op aarde meer over.
Indrukwekkend is het antwoord van Sadrach, Mesach en Abednego. We gaan over die vraag, wie wel de god is, die ons uit uw hand zou kunnen redden, niet in discussie. We achten het niet nodig u daarop enig antwoord te geven. God zal ons uit de brandende oven kunnen redden en ook als Hij het niet doet, dan ook goed, maar weet één ding, o koning: wij zullen uw goden niet vereren en uw gouden beeld niet aanbidden.
In deze geloofstaal ontmoeten we het eigenlijke wonder van Daniël 3. De belijders van de Heere en Zijn almacht houden er óók rekening mee, dat de Heere hun leven op aarde niét spaart en niet redt. De belofte van bewaring van ons tijdelijke leven geldt niet onder alle omstandigheden. Daar is ook een welbehagen van de Heere, waarin de dood van Zijn gunstgenoten meer dienstig is aan de komst van Zijn Koninkrijk en aan de uiteindelijke eer van Zijn Naam dan de bewaring in gevaren. Het neemt overigens niet weg, dat we ons van tevoren altijd mogen en moeten aanbevelen aan de bewarende en sparende hand van de hemelse Vader.
Maar niet altijd is er redding uit gevaren. Dat getuigen de arena's uit de romeinse keizertijd. Ook toen gold: de keizer is Heer! Aanbidt de keizer.
Nee, zeiden de christenen. Jezus is Here en ze zeiden dat door de Heilige Geest. En toen wachtten er wilde dieren en vuren . . . En zo gingen ze ten hemel in en beërfden het Koninkrijk. Er zijn de schavotten uit de dagen van de Hervorming. Er zijn de concentratiekampen en de gevangenissen van de twintigste eeuw, waarin Gods kinderen lijden, én sterven. En toch geldt het ook dan:
„Houdt Christus maar Zijn kerk in stand.
Laat dan de hel vrij woeden;
Gezeten aan Gods rechterhand
Zal Hij haar wel behoeden".
Geen machten en krachten, geen woeden der hel, geen sterven in arena's en in vuren kan ons scheiden van de liefde Gods in Jezus Christus, onze Heere. Grote woorden. Zo makkelijk en met een zekere ontroering gesproken: maar wat is de wérkelijkheid van die woorden? Maar dan zal in die uren vast staan, dat Jezus Christus Koning is. Dan zal er de Heilige Geest zijn, die te spreken geeft wat we moeten spreken. En de krachten van het eeuwige, onbewegelijke Koninkrijk zullen van zwakke en bevende mensen helden Gods maken. Dat doet de Heere. Dat belooft de Koning.
En daarom is de klemmende vraag: hoe leven wij met en uit Gods beloften?
De belijdenis van Gods Naam en Gods Rijk mag niet wachten tot crisis-situaties. Nu, in de tijd van het welbehagen, waarin we nog betrekkelijke rust en vrede hebben, worden we geroepen tot belijden. Nu hebben we de krachten Gods te zoeken.
Nu dienen we de Heilige Geest alle ruimte te geven in ons te werken en ons te sterken met Christus en al Zijn heerlijkheden. Nu.
En God wil ook u schenken die krachten, waardoor Sadrach, Mesach en Abednego staande bleven. Mensen van gelijke beweging als wij. Maar hun God is nog Dezelfde. Daarom.
Beseft dan de voorrechten, die God u gegeven heeft door u met Zijn Woord beleend te doen worden.
Dan komt er iets van die onverzettelijkheid: wat er ook gebeurt, wij zullen uw goden, o wereld, niet vereren en uw beelden niet aanbidden. JEZUS IS HEERE!

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's

In het dal Dura (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1984

De Wekker | 8 Pagina's