Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijksbevestiging meer dan religieuze omlijsting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijksbevestiging meer dan religieuze omlijsting

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het bericht in Trouw van 9 augustus j.l. over de hervormde kerkeraad van Nijverdal, die aan twee jonge leden der gemeente op grond van chronische absentie in de samenkomsten van de gemeente huwelijksbevestiging weigerde, staat niet op zichzelf. In vrijwel alle kerken heeft men met dit probleem te maken, die een geordend kerkelijk leven op het punt van de kerkgang niet meer zagen zitten, maar die om welke reden dan ook wel hechtten aan een religieuze omlijsting van hun huwelijksdag. In hun argumentatie daartoe grepen ze terug op het verleden, op hun beider christelijke opvoeding, waarvan een mens zich kennelijk nooit helemaal kan ontdoen. Ook aan het feit dat hun namen nog altijd in de kerkelijke registers voorkomen meenden zij het recht op vervulling van hun wens te kunnen ontlenen. Heeft een kerkeraad het recht om aan permanente afwezigheid in de zondagse samenkomsten van de gemeente de afwezigheid van geloof in hun leven te verbinden?
Zoals gezegd doet een probleem als waarom het in Nijverdal ging zich in verschillende situaties aan de kerken voor. Hier een meisje dat op een onkerkelijke jongen „valt", daar een jongen die aan een meisje van rooms-katholieke herkomst blijft „hangen"; verderop een jongere die liefde heeft opgevat voor een jongen of meisje uit één van de onder ons wonende buitenlandse gezinnen.

Moeilijk
Kerkeraden kunnen het er maar moeilijk mee hebben, tenminste voorzover men het zich moeilijk wil maken. Want er zijn kerken, waarin de afwezigheid van elke affiniteit (verbondenheid) met de kerk bij beide of één van beide partners, bepaald geen verhindering is om het huwelijk toch van een kerkelijk zegel te voorzien. De rooms-katholieke kerk is daarvan een sprekend voorbeeld. Zelfs al houdt men - zoals dat vroeger heette - zijn passen niet meer, dan nog blijft de huwelijksinzegening mogelijk.
Dat komt omdat de samenkomst van de plaatselijke gemeente bij Rome op dit punt niet direct wezenlijke betekenis heeft. De huwelijksinzegening is daar een sacraal gebeuren in een directe relatie tot God met de priester als intermediair (tussenpersoon). Maar ook in protestantse kerken gaat het soms gemakkelijk. Simpele registratie in het ledenregister, gecombineerd met welwillendheid tegenover de huwelijkspartners en hoffelijkheid jegens de familie die misschien nog wel praktizeert, is in sommige kerken al gauw een reden om huwelijksbevestiging, in weerwil van een onkerkelijk leven bij de betrokkenen, toch maar toe te staan. Soms speelt in die welwillendheid ook nog de gedachte mee dat de huwelijksbevestiging in de kerk wellicht een nieuw begin, een herbevestiging van de relatie met de gemeente van Christus kan betekenen en er zijn kerkeraden die vinden, dat men die kans niet mag laten voorbijgaan. Weigering betekent in de meeste gevallen dat de al bestaande onkerkelijkheid uitgroeit tot grimmige afkeer van alles van kerk en geloof heet. En dan is alles verloren.

Geen standaard-recept
Welke gedragslijn hebben kerkeraden in zulke situaties te kiezen? Het zal duidelijk zijn dat voor dit probleem als nevenverschijnsel van de toenemende ontkerkelijking geen in alle gevallen toepasbaar standaard-recept voorhanden is. De situaties die zich aan kerkeraden voordoen zijn wisselend en de personen om wie het gaat zijn eveneens verschillend. Elk geval zal op eigen omstandigheden moeten worden bezien en de personen op hun eigen achtergronden en intenties worden beoordeeld. Zo zal een pastoraal gesprek met een stel, waarvan één der partners onkerkelijk en zonder enig besef van geloof toch de kerkelijke huwelijksbevestiging begeert, in geduld en met begrip moeten worden gevoerd, in de hoop dat er bij de betrokkene enig zicht mag komen op wat het christelijk huwelijk is en welke betekenis aan de bevestiging daarvan in de samenkomst van de gemeente moet worden toegekend. Constateert een kerkeraad dat deze betekenis door de jongen of het meisje (man en vrouw) enigermate wordt aangevoeld en dat er een begin van bereidheid is de huwelijksverbintenis ook voor de toekomst onder de zegen en de tucht van het Evangelie te stellen (met alle consequenties voor de opvoeding van eventuele kinderen) dan zal de beslissing op de aanvraag tot kerkelijke bevestiging van het huwelijk niet negatief kunnen zijn. Overigens leert de praktijk dat het kerkeraden in het nemen van die beslissing soms erg moeilijk kan worden gemaakt. Dat begin van bewijs van begrip voor en van bereidheid om zich in de kerkelijke weg met de daaraan verbonden disciplines te begeven, is niet altijd overtuigend genoeg om een verantwoorde beslissing in positieve zin te nemen. Niet zelden moet de betrokkenen maar het voordeel van de twijfel worden gegund, in de hoop dat het zich allemaal ten goede zal ontwikkelen.

Buitenkerkelijk geloof
Maar kerkeraden krijgen ook te maken met aanvragen, waarbij de toekomstige onkerkelijke partner wel de huwelijksbevestiging in de samenkomst van de gemeente wil, maar zich op geen enkele wijze wenst te verbinden tot welke vorm van participatie in het kerkelijk leven dan ook. Men wil nog wel beloven dat men voor de ander geen belemmering zal zijn om de godsdienstplichten waar te nemen, maar méér dan dat mag van hem of haar niet worden verlangd. Op de vraag waarom zij er dan toch aan hechten om op de huwelijksdag ook de kerk aan te doen, wordt niet zelden geantwoord dat dominee vooral niet moet denken dat men niet gelooft en dat men nooit eens aan God denkt, maar de kerk en alles wat eraan vastzit hoeft niet zo nodig. Buitenkerkelijk geloof zogezegd.
Hoezeer kerkeraden ook kunnen worden geslingerd tussen dat waartoe zij in zulke gevallen eerlijksheidshalve zouden moeten besluiten en dat wat zij uit overwegingen van welwillendheid toch maar zouden willen toestaan, men zal zich toch bewust moeten zijn dat het in de kerkelijke huwelijksbevestiging om méér gaat dan een luister bijzettende religieuze omlijsting van de huwelijksdag. Ook de angst dat de jongen of het meisje van de gemeente bij weigering van de huwelijksbevestiging de kerk de rug zal toekeren, mag hoe zwaar dat aspect ook weegt, voor de te nemen beslissing nooit een factor van doorslaggevende betekenis zijn.
En wat dat buitenkerkelijke geloof betreft: onmogelijk is dat geloof niet maar in het licht van wat de Schrift zegt wel minder waarschijnlijk. Ieder op eigen wijze geloven wordt dikwijls gebruikt als alibi (verontschuldiging) om aan een werkelijke keuze voor de dienst van en aan God te ontkomen.
Overigens is het niet goed wanneer deze dingen vlak voor de huwelijksdatum aan de orde komen. Als het goed is zal reeds in een eerder stadium pastoraal met de jongen of het meisje van de gemeente in alle voorzichtigheid zijn gesproken over de geestelijke consequenties die aan de keuze van een onkerkelijke en ongelovige huwelijkspartner verbonden zijn.

Welwillende verdraagzaamheid
De synode van de gereformeerde kerken van Haarlem 1974 heeft ten deze bepaald dat de kerk huwelijksbevestiging niet zal weigeren, wanneer slechts één van de partijen tot de kerkelijke gemeenschap behoort, mits de andere partij niet afwijzend tegenover het Evangelie staat en „erin bewilligt, dat kinderen uit het huwelijk geboren, worden gedoopt en opgevoed in de geest van het Evangelie van Jezus Christus". Met deze clausule is de gereformeerde kerken een grote mate van vrijheid gegeven om in zulke situaties tegemoetkomend te zijn. De formulering biedt ruimte voor een elastische uitleg. Niet afwijzend staan tegenover het Evangelie, wat houdt dat in? Omvat dat ook de welwillende verdraagzaamheid die men in de samenleving jegens kerk en geloof soms waarneemt, veelal onder het motto „wie er gelukkig mee is mag er wat mij betreft best gelukkig mee zijn, als men mij maar gunt op mijn manier gelukkig te zijn". Nu zijn er - dat moet ook worden gezegd - verheugende uitzonderingen, maar in veel gevallen ontbreekt elke redelijke verwachting dat de bewilliging in doop en christelijke opvoeding ook werkelijk zal worden gerealiseerd.
Onze kerken kennen op dit punt in artikel 70 van de kerkorde terecht een stringentere bepaling, waarover weinig misverstand kan bestaan.

Twee duidelijke overwegingen
Aan een onkerkelijke huwelijkspartner, bij wie elke bereidheid om zich in de weg van het Evangelie te begeven ontbreekt, zal - hoe pijnlijk ook voor de andere partij - geen kerkelijke huwelijksbevestiging kunnen worden toegestaan. Het gaat in deze bevestiging om een heilig gebeuren, waarin tegenover God en de gemeente verklaringen worden afgelegd en beloften worden gedaan, die naar inhoud en bedoeling verbondenheid aan de Here God en althans een begin van inzicht in het Evangelie van Jezus Christus veronderstellen.
Een kerkeraad die bevestigend laat antwoorden op vragen, waarvan de diepte en de draagwijdte door de betrokkene(n) niet enigermate wordt onderkend, handelt onverantwoordelijk door van het gebeuren een farce te maken. Het feit dat er heel wat christelijke huwelijkspartners zullen zijn die de kerkelijke bevestiging als niet méér dan een luisterrijk traditioneel onderdeel van hun huwelijksdag ervaren, heft dit laatste niet op.
Ook in de wel eens uitgesproken gedachte dat ingeval van een ongelovige huwelijkspartner wellicht aangepaste formules en vragen zouden kunnen worden gebruikt, kan geen verantwoorde oplossing gelegen zijn.
Er is nog een tweede overweging. De gemeente wordt samengeroepen om samen met het echtpaar naar het Evangelie te luisteren en Gods zegen over de nieuwe verbintenis af te smeken. Aan die uitnodiging is de afkondiging van het voorgenomen huwelijk voorafgegaan. Terecht zou vanuit de gemeente bezwaar tegen de kerkelijke bevestiging kunnen worden gemaakt.
Hoe kan men daaraan zijn goedkeuring hechten als men de onkerkelijke partner niet kent resp. wanneer deze zich van tevoren niet in de samenkomst van de gemeente vertoonde en het slechts bij één vluchtige kennismaking op afstand wil laten?
Het samenzijn van gemeente en bruidspaar in een uur van Woord en gebed vereist een zekere mate van kennis aan en betrokkenheid op elkaar, wil er sprake zijn van het geestelijke effect dat men er mee beoogt. Bidden met en voor elkaar in vreugden en zorgen vereist in de gemeente van Christus een gezamenlijke gerichtheid naar God toe.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1984

De Wekker | 12 Pagina's

Huwelijksbevestiging meer dan religieuze omlijsting

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1984

De Wekker | 12 Pagina's