Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar het einde van het burgerlijk huwelijk? (II)

Bekijk het origineel

Naar het einde van het burgerlijk huwelijk? (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het huwelijk als een ten overstaan van derden (de overheid, de kerkelijke gemeente) aangegane verbintenis zwijgt de Bijbel. Wel kan men zeggen, dat het monogame en voor het gehele leven bijeenzijn van man en vrouw bij de schepping is ingesteld (Gen. 2:24), al heeft het even geduurd, voordat zulks regel werd. Polygamie kwam onder de aartsvaders (Jakob, Mozes) en ook later (Elkana) veelvuldig voor en werd kennelijk niet als zondig beschouwd. In Deut. 21:1,5-17 wordt de polygamie als een gegeven aanvaard en worden de erfrechtelijke gevolgen geregeld. Ook het voor het gehele leven bijeenblijven werd aanvankelijk niet als een Goddelijk gebod beschouwd: Deut. 24:1-4 regelde zelfs, welke procedure men bij scheiding diende te volgen.
Kennelijk heeft de Mozaïsche wetgeving in dit opzicht geen normatieve betekenis gehad, maar was zij meer pedagogisch bedoeld: de tot dan kennelijk voorkomende ongeordende polygamie en echtscheiding werd aan strakkere regels gebonden en op die wijze teruggedrongen. Dat leidde er toe, dat na de Babylonische ballingschap het monogame huwelijk steeds meer regel werd en dat eeuwen later Jezus in Matth. 19:8 de echtscheiding definitief kon veroordelen, als zijnde „van den beginne" niet toegestaan.
Niettemin is er in de gehele Bijbel geen sprake van een huwelijkssluiting zoals wij die kennen. Hij nam haar tot vrouw en dat was alles, ook al ging dat soms gepaard met een bruiloftsfeest (Kana). Maar nergens is sprake van een door derden (anderen dan de ouders) te erkennen echtvereniging.
Pas in de eerste eeuwen na Christus is de kerk er zich mee gaan bezig houden: geleidelijk werd de bisschop er bij ingeschakeld. Maar eerst toen het concilie van Trente (in het midden der 16e eeuw) het huwelijk tot sacrament verhief, ontstond de kerkelijke eis, dat de trouwbeloften ten overstaan van de priester moesten worden afgelegd.
De Reformatie brak met deze beschouwing en schakelde de overheid in om het natuurlijk leven te ordenen, ook al werd de kerk (de staatskerk!) bevoegd verklaard namens de overheid de trouwbeloften te registreren. In het buitenland gebeurt dat nog steeds, met name in de angelsaksische landen. En wie aan de kerk geen behoefte had, kon naar de schout gaan.
Eerst de Franse Revolutie, die de scheiding van kerk en staat bewerkstelligde, heeft in de Europese landen de huidige practijk doen inburgeren: de trouwbeloften moesten worden afgelegd ten overstaan van de overheid en wie daar prijs op stelde kon daarna nog een gang naar de kerk maken, die echter geen enkel rechtsgevolg had.
Bijbels gezien is er dus weinig reden voor al het ceremonieel, dat in de loop der eeuwen aan het huwelijk is verbonden. Wanneer twee mensen elkaar tegenover God trouw beloven, hoeft er in beginsel geen overheid en geen kerk aan te pas te komen om van een volwaardig huwelijk te kunnen spreken. En Bijbels gezien is er dan ook weinig bezwaar in te brengen tegen wat men tegenwoordig wel aanduidt als „hokken", mits de „hokkers" hun samenwoning met God zijn begonnen en die dan ook als monogaam en onverbrekelijk beschouwen.
Neen, de moeilijkheden liggen elders. In een primitieve samenleving met een grote sociale controle en een groot ouderlijk gezag kan het samenwonen als een huwelijk worden beschouwd en rijzen er geen burgerrechtelijke problemen. In een samenleving zoals die zich echter gedurende de laatste eeuwen heeft ontwikkeld, zijn die problemen er wel. Ik noem slechts de erfrechtelijk en vermogensrechtelijke gevolgen. Wie ziet toe op de vermijding van bigamie en van echtscheiding?
Tot hoe lang en tot hoe ver strekt zich de ouderlijke macht en de verantwoordelijkheid van de ouders voor de daden van hun kinderen uit?
Welnu, hier gaat het niet meer over het al dan niet sacrale karakter van het samenwonen, maar over de handhaving van de rechtsorde, waarmee niet de kerk, maar de overheid is belast. En dat is de reden waarom de overheid optreedt als een soort notaris, die het gaan samenwonen in een acte vastlegt. De juridische gevolgen van dat samenwonen liggen vast in het Burgerlijk Wetboek.
Ik stem toe, dat men die acte, zoals dat nu met de huwelijkse voorwaarden geschiedt, ook door een notaris zou kunnen laten opmaken zonder dat er een ambtenaar van de burgerlijke stand aan te pas komt. De acte zou dan vervolgens bij de burgerlijke stand kunnen worden geregistreerd om de overheid in staat te stellen bigamie en echtscheiding tegen te gaan.
En als prof. Van Maarseveen in het Nederlands Juristenblad niet meer had willen betogen dan dat het gaan samenwonen een burgerrechtelijke verbintenis is, voor het aangaan waarvan geen tussenkomst van de overheid noodzakelijk is, dan zou ik hem een heel eind hebben kunnen volgen.
Maar de achtergrond van zijn betoog is een andere en daarentegen bestaan dan ook geheel andersoortige bezwaren, waarop ik in een laatste artikel terugkom.

Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1984

De Wekker | 8 Pagina's

Naar het einde van het burgerlijk huwelijk? (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1984

De Wekker | 8 Pagina's