Verslag van de vergadering van de classis Utrecht op 13 december 1984 gehouden te Utrecht-Centrum

Namens de roepende kerk van Vianen opent ds. G. Blom de vergadering. Hij laat zingen de Lofzang van Zacharias: 1 en leest Luk. 1:67-80.
Daarna gaat hij voor in gebed. De lastbrieven worden nagezien, aan de hand waarvan kon worden vastgesteld dat ieder wettig ter vergadering aanwezig is.
Het moderamen neemt plaats, bestaande uit: ds. B. de Romph, praeses, ds. J. Vogel, assessor en ds. J. Bremen, scriba. De praeses heet welkom de deputaten van de Particuliere Synode van het Oosten, die uitgenodigd zijn i.v.m. het gesprek dat de classis met ds. H. Last zal hebben. Ook de afgevaardigde van de Ned. Geref. Kerk van Utrecht wordt welkom geheten. Als verslaggever voor de kerkelijke pers wordt ds. H.D. Rietveld aangewezen. De eerste brief die behandeld wordt is het verzoek van de kerkeraad van Utrecht-C., ondersteund door de kerkeraden van Eindhoven en Nieuwegein om deze vergadering te houden i.v.m. de overkomst van ds. Last uit Brazilië. Deze hoopt nl. per 1 januari 1985 in dienst te treden als directeur van de Ref. Bijbelschool in Zeist en heeft de wens uitgesproken zich kerkelijk als predikant aan de gemeente van Utrecht-C. te willen verbinden. Deze kerkeraad zou hem willen beroepen naar art. 6 van de kerkorde (Beroeping tot bijzondere arbeid). Naar art. 4 sub 4.2 vraagt de kerkeraad de classis om advies in deze. Hij zou tevens graag zien dat de hele procedure in één vergadering zou plaatsvinden.
De classis kan alleen een gunstig advies geven om tot beroepen over te gaan wanneer 1e haar is gebleken dat de gemeente door de kerkeraad is gehoord en 2e deputaten voor correspondentie met buitenlandse kerken haar een positief advies geven. Dit nu is het geval. De classis besluit daarop de kerkeraad van Utrecht-C. groen licht te geven voor het beroepen van ds. Last.
Tegen het vervolg van de door de kerkeraad van Utrecht voorgestelde procedure blijken nu bezwaren te bestaan. Na uitgebreide discussie besluit de classis om het colloquium doctum (gesprek over de leer en de inzichten van de betrokken predikant) doorgang te laten vinden.
Na schorsing van de vergadering wordt hieraan begonnen. De daarvoor vereiste stukken zijn nl. aanwezig. De beroepsbrief van de kerkeraad van Utrecht-C. wordt voorgelezen, alsook de brief waarin ds. Last verklaart deze beroeping aan te nemen. Tevens zijn er de positieve attesten van de kerkeraad van de Igreja Evangélica Reformada van Carambeï-Colonia en van de synode van de Igreja Evangélica Reformada in Brazilië. Vervolgens is er het gunstig advies van deputaten voor Kerk en Onderwijs i.v.m. de bijzondere arbeid die ds. Last hoopt te gaan verrichten. Ook is ter informatie aan de afgevaardigden toegezonden een taakomschrijving van de directeur van de Ref. Bijbelschool.
De voorzitter geeft deze stukken in bespreking. Er wordt opgemerkt dat ds. Last geen goed voorbeeld geeft aan onze kerkleden door zich niet bij de gemeente van de plaats van zijn inwoning aan te sluiten. De kerkeraad van Utrecht-C. heeft echter ds. Last verzocht zelf de kerkeraad van Zeist van de reden van zijn handelwijze op de hoogte te stellen. Dit zal nog in een nader gesprek gebeuren. De vergadering vindt het jammer te moeten constateren dat in deze zaak de gebrokenheid van ons kerkelijk leven weer eens nadrukkelijk blijkt.
Dan wordt het colloquium doctum gehouden. Gespreksonderwerpen zijn: de visie op de beginselen van onze kerk, de ervaringen met het kleine kerkverband van de Braziliaanse kerken, de visie op het gezag van Gods Woord, de verbonds- en gemeentebeschouwing en de verhouding rechtvaardiging-heiliging. Ook de verhouding t.o.v. de gemeente Zeist komt ter sprake. Hierna wordt gepauzeerd.
Bij heropening van de vergadering geven deputaten van de P.S. hun advies, dat gunstig luidt. Wel hebben zij kritiek op de gevolgde procedure. Was het niet beter geweest om de classiskerken eerst schriftelijk om advies te vragen en dán pas een vergadering te beleggen voor het colloquium doctum?
Blijkens de stemming die hierna gehouden wordt besluit de classis ds. Last toe te laten tot de bediening van het Woord en de Sacramenten in onze in onze kerken. De praeses spreekt een felicitatie en heilbede uit. Namens deputaten feliciteert ds. H.W. Eerland ds. Last en zijn gezin en draagt hen in dankgebed op aan de Genadetroon.
Deputaten worden voor hun advies bedankt en verlaten de vergadering. De classis wijst ds. Rietveld als consulent van Utrecht-C. aan om de bevestiging en intrede van ds. Last op 20 januari bij te wonen. Naar aanleiding hiervan wordt opgemerkt dat het aanbeveling verdient dergelijke bijzondere diensten niet op zondag te laten plaatsvinden, opdat ook de ambtsdragers van zustergemeenten ze kunnen bijwonen.
Een volgende brief die ter tafel komt is het verslag van de classis-contracta ter gelegenheid van de overkomst van ds. M. Vlietstra naar Zeist. Zijn bevestiging en intrede zal op 14 dec. plaatsvinden. Ds. Rietveld, tot voor kort consulent van Zeist, is de aangewezene om de classis hierbij te vertegenwoordigen.
Dan is er tenslotte een brief van de Ned. Ger. Kerk van Utrecht, die een zaak aansnijdt waarop tijdens de voorjaarsclassis zal worden teruggekomen.
Hierna wordt het moderamen van deze eerstkomende vergadering aangewezen: ds. J. Vogel, praeses, ds. D.J. van Vuuren, assessor en ds. J. Breman, scriba.
Ds. J. Vogel bedankt namens de vergadering de praeses voor zijn leiding en gaat voor in gebed, waarin hij alles wat op deze avond besproken en besloten is aan de Here voorlegt om Zijn genade en zegen.
Dan wordt de vergadering gesloten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen