Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is er geschreven? Hoe leest gij? (II)

Bekijk het origineel

Wat is er geschreven? Hoe leest gij? (II)

Over hermeneutiek en Schriftgezag

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Reformatie heeft het gezag van de heilige Schrift weer centraal gesteld. Zij deed dit tegenover het gezag van de kerk. Luthers ervaring is op dit punt bijzonder leerrijk. Hij heeft zijn bijzondere belevenis gehad toen hij in de Schrift Christus en zijn gerechtigheid ontdekte. Luther bonsde op het Schriftwoord om het te kunnen verstaan. Hij las wat er stond: de gerechtigheid van God wordt in het evangelie geopenbaard. En hij kon zich niet onttrekken aan wat hij in de tekst geschreven vond. Maar hij verstond dit woord niet, omdat hij bij de uitleg van de tekst te werk ging met begrippen die hij aan de filosofie had ontleend. Niet de bijbel, maar de filosofie vertelde hem wat gerechtigheid was: dat men aan een ieder het zijne geeft. Maar dit begrip van gerechtigheid kon hem in het verstaan van de tekst niet helpen. Hij raakte hoe langer hoe meer in de vertwijfeling, totdat hem het licht opging uit de Schrift zelf: dat de gerechtigheid niet een zaak is, die God eist, maar die Hij geeft. Toen hij dit verstond, was het alsof het paradijs zijn deuren voor hem opende. Hij voelde zich geheel herboren.
We weten, dat déze ontdekking voor heel zijn leven en voor heel zijn omgaan met de Schrift van beslissende en van blijvende betekenis is geweest. Voor Luther gaat het sindsdien in de Schrift om Christus alleen. Hij zoekt Christus in het oude testament, en hij vindt overal in de Schrift de rijke prediking van de rechtvaardiging door het geloof alleen.
Kenmerkend voor Luthers verstaan van de Schrift is het volgende drietal factoren. Eerst is er prediking van Christus. Dit getuigenis van Christus is de eerste sleutel die Luther hanteert om de Schrift te verstaan. Vanuit Christus ontvangt de Schrift haar duidelijkheid. „Wat kan er aan verhevenheid in de Schrift verborgen blijven, nadat het zegel is verbroken en de steen voor de deur van het graf is weggewenteld en daarmee het allerhoogste geheim is prijs gegeven: Christus de Zoon van God . . . Neem Christus weg uit de Heilige Schrift en wat zult ge dan nog in haar vinden?" Luther heeft dit Christusgetuigenis, zoals bekend is, gehanteerd bij zijn vaststellen welke boeken van de bijbel canoniek waren en welke minder betekenis hadden. In dit verband dient men zijn uitlating te beschouwen over de brief van Jacobus als een strooien brief. Een bijbelboek is dan alleen van betekenis, wanneer het Christus predikt. Maar dit Christusgetuigenis was niet alleen een principe, dat gehanteerd werd bij de vaststelling van de canoniciteit, het werkte bij Luther ook en vooral als een middel om de zin van de tekst te verstaan.
Calvijn heeft later van Luther gezegd, dat deze nog aan het begin stond, en dat hij al spoedig tevreden was bij de uitleg van een tekst, wanneer hij daaraan een troostrijke leer kon ontlenen. Christus is de inhoud van de tekst.
Een tweede principe dat bij Luther een grote betekenis kreeg hing met dit eerste samen. Het was de opvatting van de duidelijkheid, of de doorzichtigheid van de Schrift. Zij getuigt van Christus en dit getuigenis heeft geen uitleg nodig van de kerk. Het gezag van de kerk, dat tot nu toe over dat van de Schrift had geheerst, werd bij Luther vervangen door het gezag van de Schrift zelf. De bijbel behoeft niet door de onfeilbare kerk uitgelegd te worden, zij is haar eigen uitlegger. Vanuit Christus wordt het onduidelijke opgehelderd. Het ontvangt zin en betekenis vanuit Hem alleen. Christus is het einde van de wet. Het evidente woord van de tekst staat tegenover alle decreten van Rome en van de concilies. Die gemeente kan oordelen over de leer die aan haar gepredikt wordt. Wanneer dit niet is de stem van de goede Herder, behoeft de gemeente daaraan geen gehoor te geven. Dit hangt samen met de duidelijkheid van de Schrift. Zij oefent een niet omstreden gezag over de gemeente, over de harten en de gewetens van de mensen.
Een derde factor van betekenis is die van de christelijke ervaring. Luthers verstaan van de Schrift is niet intellectueel, het is integendeel zeer existentieel, d.w.z. dat de gehele mens er bij betrokken wordt. Hier ontmoeten we de aanvechting bij Luther. Wat hij geworden is, dat is hij geworden door de aanvechting heen. Het was een zeer persoonlijke, een zeer bevindelijke manier om de Schrift te lezen en te verstaan. Bekend is het veel geciteerde woord, dat men alleen de Schrift kan verstaan, wanneer men mediteert, wanneer men bidt en wanneer men weet wat aanvechting is. Meditatie brengt ons de woorden van de Schrift nabij. Gebed opent voor ons de zaak van de Schrift. De aanvechting geeft ons persoonlijk deel aan het heil in Christus.
Deze drie factoren hebben samen het verstaan van de Schrift bij Luther bepaald. Christus, die in alle duidelijkheid zijn stem laat horen. En dwars door alle ervaringen van het tegendeel heen, ontvangt deze stem van de goede Herder, door de kracht van de Heilige Geest gehoor in het hart van de zondaar. Zó ligt de Schrift als bron van een diepingrijpende ervaring op dat punt, waar een zondaar die gerechtvaardigd moet worden die God ontmoet die een goddeloze om niet vrijspreekt. Schrift-gezag ontstaat dus daar, waar een mens voor Christus leert buigen.
Het is het gezag van Christus zelf door zijn Geest.
Wanneer wij nu spreken over het „sola scriptura" van de Reformatie, kan het duidelijk zijn, dat dit „sola", dit „alleen de Schrift" slechts verstaan kan worden in de zuivere drieklank, waarin ook die andere „sola's" meeklinken.
Alleen door genade! En alleen door geloof! Slechts zó kunnen we niet maar lézen wat er staat. Maar kunnen we ook een antwoord geven op de vraag: Hoe leest ge.
Wanneer we nu met deze benadering van Luther vergelijken de manier waarop de andere reformatoren lazen wat er stond en het gelezene probeerden uit te leggen, mag het duidelijk zijn, dat er geen wezenlijk onderscheid was onder hen. Er zijn nuanceverschillen. Calvijn legt meer de nadruk op de tekst zelf. Hij is daarin, naar de gedachte van velen, ook zorgvuldiger in zijn omgaan met die teksten, zoals alleen al blijkt uit zijn talrijke commentaren, die nog altijd bijzonder waardevol zijn. Bij hem komt ook sterker naar voren, dat het gezag van de Schrift een zaak is van de Geest in de harten van hen, die de bijbel lezen. Ook ligt er in zijn verstaan van de Schrift een grote nadruk op de heiliging, het gezag van de Schrift is niet alleen tot verlichting van het verstand, het is ook effectief in het buigen van de wil. Maar gemeten aan de problematiek, waartegenover de Reformatie zich geplaatst zag, was de grote beweging van de zestiende eeuw op dit punt één. Gód spreekt in zijn Woord. En dat Woord valt samen met de Heilige Schrift. De Reformatie heeft waarlijk dat uiteenrukken van Woord en Schrift niet uitgevonden.
Dat zou aan later tijden voorbehouden blijven. Het allereerste principe van de theologie is voor haar: Zó spreekt de Here. En dit spreken van God viel niet samen met de stem die klinkt uit de diepten van het menselijke hart, zoals de mystiek dit wilde. Dat spreken viel ook niet samen met het spreken van een onfeilbare kerk. Dat spreken komt tot ons uit en door de Heilige Schrift, die daarom Gods Woord is, openbaring van God zelf, van de levende God.
Getuigenis van Christus is het Woord. En waar het gehoord wordt door de kracht van de Geest, daar vernieuwt dit spreken het gehele leven.
Het is duidelijk, dat er een breuk is ontstaan met déze wijze van omgaan met de Schrift in de z.g. nieuwe theologie. De ervaring heeft een andere plaats ontvangen, dan zij in de Reformatie had. De mens zelf is in het verstaan van de Schrift meer creatief dan receptief, d.w.z. hij heeft in zijn verstaan van de Schrift zelf een wezenlijke bijdrage te leveren. Het gezag van de Schrift is daardoor aangetast. De vraag is nu, waar en wanneer die omslag heeft plaats gehad. Daarover meer een volgende keer D.V.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1985

De Wekker | 8 Pagina's

Wat is er geschreven? Hoe leest gij? (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1985

De Wekker | 8 Pagina's