Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugd en kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugd en kerk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee jeugddagen
Het zal meer dan één lezer van ons blad opgevallen zijn, dat in het nummer van 29 maart twee berichtjes onder elkaar te lezen waren onder de rubriek „Uit de kerken" over de Bondsdag van de CGJO en het Paasappèl van een aantal jeugdverenigingen in Weesp.
Het was geen opzet van uw secretaris om deze twee berichtjes in één nummer te laten opnemen: beide kwamen in dezelfde week hier ter plaatsing aan. Maar ik zou ze nu wel wat nader willen bekijken.
Het is in onze kerken geen geheim meer, dat een aantal jeugdverenigingen niet meewerkt in de CGJO. Wel nieuw is, dat een aantal van deze jeugdverenigingen sinds enige jaren een zekere vorm van organisatie kent. Zelf heb ik daarover in ons blad al eens geschreven.
Wat in beide berichten opviel was, dat beide dagen verplaatst waren: de CGJO-bondsdag, omdat op Tweede Paasdag o.a. geen goede vergaderruimte beschikbaar bleek; de door Ouderkerk georganiseerde dag, omdat de CGJO-bondsdag dit jaar op Tweede Pinksterdag wordt gehouden.
Aan dit laatste argument zou men de hoop kunnen ontlenen van het wolkje als eens mans hand: wil men in jeugdland elkaar tegemoetkomen?
Blijkbaar is het wel zo, dat er een aantal jongeren is, dat beide dagen wil bezoeken.

Twee manieren
De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat er altijd jeugdverenigingen zijn geweest, die geen lid van de CGJO waren. Niet alle verenigingen, die een bepaalde vorm van nieuwe organisatie gevonden hebben, hebben van de CGJO afscheid genomen, al geldt dat voor een aantal zeker wel.
Als voorzitter van Jeugddeputaten schreef ik in ons blad al eens eerder, dat deze deputaten op verschillende manieren met de twee organisaties moeten spreken.
Met de CGJO is te spreken als met een „vrije" jeugdorganisatie, die gevormd wordt door de leden, dat zijn de plaatselijke verenigingen, en die plaatselijke verenigingen komen samen uit eigen initiatief. Het woord „vrij" duidt dan ook niet op een vrijheid tot alles wat men maar zou willen, maar op eigen werk en ontplooiing. Men komt samen op de grondslag van wat ons kerkelijk bindt: de Schrift en de belijdenis. Daarom staat de CGJO niet onder Jeugddeputaten of onder de synode, maar zijn deputaten en de CGJO gesprekspartners. En op die manier kan heel indringend gesproken worden; dat gebeurt ook. Over de verhouding van dit jeugdwerk en deputaten is verschillende malen geschreven; het laatst b.v. in de synoderapporten van 1974 en 1980, die men in de Acta kan nalezen.
De tweede vorm van jeugdwerk is in haar ontstaan nauw verbonden aan kerkelijke activiteiten, nl. als uitvloeisel van wat besproken is op de generale synode van 1974, die een instructie van de Particuliere Synode van het Oosten kreeg te behandelen, gewijzigd afkomstig uit de classis Utrecht. In hun officiële papieren vindt men dan ook een strakkere binding aan hun plaatselijke kerkeraad.

Twee klachten
Toch twee jeugdbewegingen, al was het niet de bedoeling. Heeft de CGJO haar opdracht verwaarloosd, heeft zij te modern willen zijn, heeft zij vergeten dat ook de kerkjeugd wederomgeboren moet worden, heeft zij teveel naar één kant gekeken, gaat zij ervan uit, dat het met de kerkjeugd „wel goed" zit?
Een andere serie vragen is: is het de bedoeling, dat de „vrije jeugdvorming" (term die naar de overheid toe „jeugd- en jongerenwerk" heet) de taken van de kerk op zich neemt? De kerk heeft naar de jeugd toe de roeping van de prediking, van de catechese, van het pastoraat. De noodzaak van wedergeboorte, de oproep tot geloof en bekering. In de lijn van deze schriftuurlijk-confessionele opdracht komen jongeren ook nog zelf vrijwillig samen, werken ze aan hun vorming, beleven zij een stuk onderlinge gemeenschap. Is dit onderscheid voldoende erkend en beleefd? Zou men willen dat het eigen vrije jeugdwerk de strikt-kerkelijke taak op zich nam? Liever gezegd, ondergebracht zou worden, in de strikt kerkelijk-geestelijke taken? Kerkgang, catechisatie en huisbezoek zijn niet vrijwillig; het jeugdwerk is dat wel.
Toch is er naar mijn waarneming meer overeenkomst dan het lijkt. Ook het „vrije jeugdwerk" wordt nog al eens, als het een kwijnend bestaan leidt, vanuit de kerkeraad opnieuw op poten gezet. Aan de andere kant denk ik, dat het meer „gebonden" jeugdwerk toch in de praktijk een grote mate van vrijheid heeft.
Er is nog een vraag over en weer mogelijk: zien en beoordelen we elkaar eerlijk? Kunnen we ook in jeugdland afkomen van de neiging om elkaar en eventueel onszelf in te delen? Kan er begrip en mogelijk waardering opgebracht worden? Is het waar, dat een samenkomst in Weesp buiten de werkelijkheid van de hedendaagse samenleving staat? Is het waar, dat men er in de CGJO van uitgaat, dat onze jeugd dan wel niet verondersteld wedergeboren, maar wel verondersteld gelovig is?

Een weg
En dan lees je, dat de ene groep jeugd rekening wil houden met de andere groep jeugd. Daar zit toch iets moois in. Er is nog al eens gezegd: men mag van de jongeren in de kerk, en van een jongerenorganisatie, niet vragen, dat dié doen zal, wat de kerkelijke vergaderingen niet of niet voldoende kunnen: elkaar meer vinden dan tot nog toe. Zelf vind ik dat ook.
Maar mogen we ook hopen, dat jongeren eens kunnen en vinden, wat ouderen niet kunnen en niet vinden?
Klachten? Twee wegen? Er is maar één weg. De Here Jezus Christus is Zelf de weg, en de waarheid, en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem.
En wie die Weg vindt, die vindt daar ook alleen maar de ander.
Na het Paasfeest waren er heel verschillende mensen, die toch allen de opgestane Meester vonden.
Maria, in haar verdriet. Thomas in zijn twijfel. Simon in zijn zonde. Maar Maria leerde zeggen: Rabboeni. Thomas leerde zeggen: Mijn Here en mijn God. Simon leerde zeggen: Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U lief heb.
Mag een kerk na Pasen hopen en bidden, dat God aan haar jeugd ook wegen geeft om elkaar te vinden?

K.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1985

De Wekker | 8 Pagina's

Jeugd en kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1985

De Wekker | 8 Pagina's