Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zekerheid des geloofs (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zekerheid des geloofs (III)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De weg tot deze zekerheid
Je kunt in een etalage de prachtigste dingen zien liggen, maar hoe komen ze in je bezit? Je kunt er naar verlangen, er op een afstand van genieten, maar daarmee heb je het nog niet. Het moet in je bezit komen. Je kunt de begeerde goederen pakken, stelen. Zo komen sommigen aan de meest fraaie dingen, maar het is niet hun wettig eigendom. Gestolen goed gedijt niet. Zo is het ook in het geestelijk leven. Men „pakt" maar wat, terwijl men het nimmer deelachtig wordt.
Goederen die je begeert, kun je ook kopen. Dan moet je naar binnen gaan om wat te koop is ook te bekomen. Maar waar is je geld? In het evangelie komt het ook aan op dit naar binnen gaan, om te komen, te kopen en zo in bezit te krijgen. Komt, koopt en eet, zegt de HEERE in Jesaja 55 en op talloze bladzijden van de Bijbel. Het evangelie moet geloofd worden, wat de Heere in het evangelie aanbiedt dient ook aangenomen te worden. Een waar geloof omhelst Christus, in de belofte van het evangelie aangeboden. Zondag 7 van de catechismus spreekt over het ware geloof. Het is een zeker weten en een vast vertrouwen in de belofte van het evangelie. Maar het eindigt met deze opmerkelijke woorden: in zoverre ik zulk een weldaad met een gelovig hart aanneem. Daar gaat het dus om. Hoe kom ik zover?

De Heilige Geest
Geloof, echt geloof is geen prestatie van de mens. Het is ook niet iets dat we bij onze geboorte meekrijgen, zodat je gelooft wat je ouders geloven. Nog minder is het een zaak van omgeving en karakter, van aanleg en geschiktheid. Mensen met veel intellect hebben geen voorrang boven gevoelsmensen en omgekeerd. We geven onszelf het echte geloof niet en zelfs de meest godvrezenden kunnen dít niet geven, hoezeer zij het zouden begeren, want genade maakt „gunnend".
Vanwaar komt het ware geloof dat Christus omhelst? Vanwaar komt dit geloof, waardoor ik rechtvaardig ben voor God. Hoe komt men aan het geloof dat volkomen zeker is van God en Diens beloften?
We kunnen vanuit de Schrift (en daarom in de belijdenis van de kerk) maar één antwoord geven: van de Heilige Geest. Het is alleen de Heilige Geest Die dit geloof schenkt. We zijn volstrekt afhankelijk van Hem en van Zijn werk.
Dat is aan de ene kant veroordelend: wij brengen het niet, nooit. Zozeer zijn we verdorven en verloren. Aan de andere kant is dit bovenmate vertroostend: het kan toch, ondanks alles én het kan nu voor iedereen, want het hangt niet af van mensen met hun kwaliteiten. Het ware geloof komt van de Heilige Geest. Geloof is een gave van God, Efeze 2.
Het is wel een heel werk voor de Heilige Geest. Want er is wat voor nodig om geloof te werken in een mens. Het is een nieuwe schepping! Soms werkt de Heilige Geest dit ineens. We denken aan de cipier in de gevangenis in Filippi.
In dezelfde stad werkt Hij het heel stilletjes in het hart van Lydia, die luistert naar de preek van Paulus. Van Timotheus is het bekend dat de Heilige Geest het werkte via de opvoeding en daarvoor een moeder en een grootmoeder gebruikte, zoals de Heilige Geest de school en de catechisatie inschakelt en meer dan eens de kerkdienst.
De Heilige Geest werkt het ware geloof in het hart van de mens. Het is geen hoofd-zaak, maar een hart-zaak, daarom niet iets van redeneren en concluderen, maar van een van harte kennen en een hartelijk vertrouwen. Zelfs als het verstand gering is of verdwijnt is dat geen hindernis voor de Heilige Geest.
Hij werkt het door de verkondiging van het evangelie. Daarom moet het evangelie ook metterdaad verkondigd worden. Wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig, zei Paulus al. Zó werkt de Heilige Geest het geloof en tegelijk het vertrouwen. Want het vertrouwen is er naarmate er geloof is. Daarom gaat de zekerheid van het geloof op en neer met het geloof, zou je kunnen zeggen.
De Heilige Geest ontsteekt niet alleen een oprecht geloof, om het met woorden van de Nederlandse Geloofsbelijdenis te zeggen, maar Hij blijft het ook werken. We hebben, om het met andere woorden te zeggen, geen enkel moment het geloof in eigen hand. We zijn en blijven afhankelijk van de Heilige Geest. Hij werkt het en blijft het werken. Hij is voortdurend aan het werk. Hij versterkt het geloof ook. Ook dat is alleen Zijn werk.
Want het is de Heilige Geest Die ons in Christus inlijft en ons Christus en al Zijn weldaden doet aannemen. Om aan te nemen biedt Hij ons aan.

Aanbod van genade
We leven onder het aanbod van genade, wordt onder ons (nog te weinig) gezegd. Het kan nooit genoeg gezegd worden en het kan ons nooit genoeg verwonderen.
Want wie heeft dit verdiend? Is het niet pure genade van God dat Hij ons, arme zondaren, het heil in Christus aanbiedt? Hoe is het mogelijk? Wie kan dit begrijpen? Alleen al het aanbod van genade zou ons moeten brengen tot eeuwige aanbidding van de drie-enige God!
Wij bieden mensen iets aan, maar wij bieden het niet iedereen aan. We gaan anders om met mensen die ons naar het leven staan dan met mensen die goed voor ons zijn. De Heere biedt Zijn genade aan aan zondaren, aan goddelozen. God zou ons, iedereen voorbij kunnen gaan. Ons in de ellende, waarin we onszelf hebben gestort, kunnen laten. Maar alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe. Joh. 3:16 . God komt nu tot ons met het aanbod van genade.
Uitgerekend tot óns, met wie Hij Zijn verbond heeft opgericht. Het verbond met Abraham, zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind. Van onze kindse jaren af staat de HEERE bij ons en komt telkens weer tot ons met handen vol genade, boordevol genade. Het is één en al wonder dat de HEERE het zo lang volhoudt om ons Zijn heil aan te bieden, te beloven, te schenken, te geven!
We zouden het een bijzonderheid vinden wanneer de koningin ons op het paleis wilde ontvangen of zelf naar ons toe wilde komen om ons íets aan te bieden. Wat zouden we gelukkig zijn met zo'n gebaar van koningin Beatrix. Echter, in het evangelie komt de Heere van hemel en aarde, de God Die met Abraham Zijn verbond heeft opgericht en Die ons een teken gaf van hetzelfde verbond bij onze doop, met Zijn aanbod van genade, van eeuwig heil, van volkomen zaligheid. Wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen?
De HEERE meent het ook serieus wanneer Hij ons alles wat Hij te bieden heeft aanbiedt. Daar behoeven we niet aan te twijfelen. Ernstig en welgemeend biedt Hij ons alles aan en met alle ernst die in Hem is roept Hij ons op om Hem te geloven op Zijn Woord. Het is alsof de Heere vlak voor ons komt staan en alles wat wij nodig hebben (en hebben we niet werkelijk álles nodig, omdat álles ons ontbreekt?) in handen heeft. Zijn handen opent en het ons laat zien. Hij wil het, wonderlijk genoeg, aan ons kwijt. Hij wil ons rijk maken met Zijn goederen. Daarvoor wilde de Heere Jezus arm worden, nameloos arm, om ons zo rijk te maken. Armen worden met goederen vervuld, zong Maria reeds. Rijken worden leeg weggezonden. Want, als wij de handen vol hebben met van alles en nog wat, waarmee we denken voor eeuwig te kunnen blijven bestaan, dan kan de Heere, het zij met eerbied gezegd, niets aan ons kwijt. Hij wil zo graag ons alles schenken. Hij roept het: alle gij dorstigen, komt tot de wateren. Zoals de Heere Jezus met nadruk zei: komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven. Hoe vaak staat niet in de Bijbel: Ik zal. De Schrift staat vol beloften. Op elke bladzijde vindt u er wel één, anders hebt u niet goed gelezen.
De HEERE biedt maar aan, betekent en verzegelt dit bij doop en avondmaal. Zijn beloften zijn waar, eeuwig waar. Hij wil ons zalig maken. Tegelijk waarschuwt Hij ons: wie niet gelooft zal veroordeeld worden. Tegenover Gods verbondszegen staat niet minder Gods verbondswraak. Want als alles ons aangeboden is door God Zelf en we nemen het niet aan, dan zal het inderdaad Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in de dag van het oordeel dan ons, aan wie de HEERE alles zo oprecht en welgemeend heeft aangeboden. Het ligt niet aan Hem wanneer we verloren gaan. Hij wil dat alle mensen zalig worden en tot erkentenis der waarheid komen. Het aanbod van genade van harte geloven

Deelachtig worden
Hoe komt het nu zover, dat alles wat de HEERE in handen heeft en aan ons geeft, ons deel wordt? Met andere woorden: hoe komt het uit Gods hand in onze handen? Daar gaat het toch om! Want alles kan ons worden aangeboden, maar daarmee hebben we het nog niet in bezit, daarmee zijn we het nog niet deelachtig!
De kerk heeft daarom terecht onderscheid gemaakt tussen enerzijds: schenken, aanbieden, beloven, geven en aan de andere kant deelachtig worden, aannemen, geloven, ontvangen.
Wie deze woorden (en zaken) niet goed onderscheidt kan de catechismus niet recht verstaan, daar deze begrippen met zoveel nadruk daarin worden gebruikt. Wanneer we hier geen goed zicht op hebben, wreekt dit zich ook ten aanzien van de zekerheid des geloofs. Sommigen denken dan: het is me aangeboden. Ze zijn blij en menen klaar te zijn. Er zijn geen werkzaamheden van het geloof. Ze zijn er, en in wezen hebben ze niets. Anderen menen: zolang ik het niet deelachtig ben, moet ik maar afwachten of het ooit mijn deel zal worden. En ook hier ontbreken de oefeningen van het geloof, waardoor we zulke geschonken weldaden ook deelachtig worden, om het met het avondmaalsformulier te zeggen.
Echt geestelijk leven is de Heere geloven op Zijn Woord. Het als een wonder zien dat de HEERE je alles aanbiedt, belooft, schenkt, geeft en daarom met al wat in je is, bidden en smeken om de vervulling van Gods beloften, om alles wat aangeboden is ook aan te nemen, om alles wat geschonken is ook deelachtig te worden, om alles wat de HEERE geeft metterdaad te ontvangen. Dat het vanuit Zijn hand in onze handen komt, van Zijn hart in ons hart, om het nog beter te zeggen. Hier liggen de werkzaamheden van het ware geloof. De Heilige Geest werkt zo'n geloof dat we voortdurend bidden om wat ons beloofd is en zo wordt de hand van het geloof uitgestoken en uitgestrekt naar de Heere en al Zijn heil. Zo komt het in onze handen en staan we verwonderd te kijken naar wat de Heere ons metterdaad doet genieten.
Zo, met open handen staande voor de Heere worden we zo zeker van het heil, dat we, zelfs al hebben we voor ons gevoel nog niets ontvangen, zeker weten dat de HEERE het ons aanbiedt, het ons belooft en het ons schenkt. Zo strekken onze handen zich uit naar het heil des HEEREN. De Heilige Geest doet ons voor het eerst en steeds meer zó geloven en zo zeker worden, niet van ons geloof, maar van Gods beloften. We bidden: gedenk aan het Woord, gesproken tot Uw knecht, waarop Gij mij verwachting hebt gegeven; Maar zingen er in één adem achteraan: dit is mijn troost! Dit leert mijn ziel U achteraan te kleven. Al hetgeen Uw mond aan mij had toegezegd, gaf aan mijn hart vertroosting, geest en leven.
We zien het in de bijbel bij de Kananese vrouw. Het lijkt wel alsof de Heere Jezus haar wegstuurt. Voor haar zijn er geen beloften. Ze is maar een heidin. Maar ze komt toch en grijpt zich vast aan een enkel woord van de Heere Jezus. Heere, een kruimeltje genade dan. Laat Israël het brood, voor mij is er wel een kruimel bij U. Zo klemt ze zich vast aan de Heere en Zijn Woord. Indien zij al zo'n groot geloof beoefende, hoe groot zou ons geloof dan niet dienen te zijn in een vrijmoedig tot de Heere gaan om alles wat Hij beloofd heeft aan te nemen. Het ware geloof neemt aan en wordt daardoor zo zeker, zeker van God, zeker van het heil van God.
Zovelen Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden. Die in Christus ingelijfd zijn nemen Hem aan, belijden we op grond van Gods Woord. Zo, in deze weg alleen, komt de zekerheid van het geloof.

Van Amstel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985

De Wekker | 8 Pagina's

Zekerheid des geloofs (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985

De Wekker | 8 Pagina's