Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zekerheid des geloofs (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zekerheid des geloofs (IV)

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groeien in deze zekerheid
Alles wat in de knop aanwezig is, moet verder groeien. Waar niets is, groeit ook niets. Waar geen geloof is, is geen zekerheid en groeit geen zekerheid. Maar waar het echte geloof aanwezig is, is dit niet meteen volgroeid. Er dient een opwassen in de genade en kennis des Heeren te zijn. Nu zijn er groeibevorderende middelen, maar er zijn ook groeibelemmerende omstandigheden. Dat is in het gewone leven zo. In het geloofsleven is het niet minder, zoals we zullen zien. De vraag is hoe we zo sterk worden dat we vast en zeker geloven dat Christus voor ons gestorven en opgestaan is, dat we rechtvaardig voor God zijn. Hoe komen we zover dat we kunnen getuigen: ik ben verzekerd dat niets mij kan scheiden van de liefde Gods in Christus Jezus onze Heere, zoals we Paulus horen roemen in het slot van Romeinen 8.

Gave van God
Het moet ons voor alle dingen duidelijk zijn dat niet alleen geloof gave van God is, maar niet minder de groei van dit geloof. De Heilige Geest, Die het geloof in onze harten werkt, is het ook die dit geloof doet groeien. Als het van ons af zou hangen, waar was dan onze hoop, onze moed gebleven! We zijn en blijven afhankelijk van de Heilige Geest. Daarin worden wij op onze plaats gezet en wordt de Heilige Geest geëerd. Het is tegelijk voor ons een enorme troost dat het niet van ons, maar van Hem afhangt. Hij heeft het immers beloofd! Ik kan geen moment zelf voor groei zorgen. Elke seconde dat ik geloof is gave van God en elke millimeter groei in het geloof is gave van Hem. Daarom is ook de zekerheid van het geloof geheel Gods gave. Halleluja!
Daarom kunnen discipelen terecht bidden om vermeerdering van het geloof. Dat hebben ze niet zelf in de hand. Het is niet zo dat je daarvoor een cursus kunt inschakelen en groeiacties kunt houden. Je kunt dit wel doen, maar wat helpt het? Het lijkt er dan toch op dat wij het zelf in onze handen hebben. We zouden nog hoogmoedig worden ook en de Heilige Geest niet eens nodig hebben.
We zijn geheel op de Heilige Geest aangewezen. Hij versterkt het geloof dat Hij Zelf werkt. Hij doet dit door de Verkondiging van het evangelie en door het gebruik van de sacramenten, waarbij we goed moeten letten op de volgorde.
Door Woord en sacrament maakt de Heilige Geest ons zeker, niet van ons geloof. Het is geen zelfbespiegeling, die we leren op de school der genade. De Heilige Geest heeft er ons leven lang werk mee om ons te leren de zaligheid buiten onszelf in Jezus Christus te zoeken en te vinden. Steeds moeten we van al het onze worden afgebracht en geheel aan het eind komen met onszelf. Wij moeten er aan, en dat is een heel groeiproces. We zeggen het wel vlot, maar beleven het slechts bij stukjes en beetjes: Hij moet wassen, ik minder worden. Het is een heel proces in ons leven voordat we leren zeggen: niet meer ik, maar Christus leeft in mij.
Het is de Heilige Geest, Die naar de belofte van de Heere Jezus, het uit Christus neemt en het ons verkondigt. De Heilige Geest leidt ons hoe langer hoe meer heen naar het enige offer van Jezus Christus. In Hem en in Zijn werk ligt al ons heil. Zo groeit een mens in het geloof en daarom in de zekerheid van het geloof. De Heilige Geest doet het ons verstaan, dat het uiteindelijk slechts om één kruiswoord gaat: het is volbracht. Hij past het heil toe. Hij maakt het ons zo deelachtig, dat we er metterdaad deel aan krijgen. Dit is voluit toeëigening des heils.
De Heilige Geest gaat daar al meer plaats voor maken in ons leven. Want we hebben zo graag zelf nog iets, waar we op steunen. We zoeken altijd, dat is onze hoogmoed, onze zonde, nog iets voor de Heere te hebben en Hem iets te kunnen aanbieden, als was het alleen maar ons gebed. We moeten het echter met Paulus gaan verstaan: alles wat mij winst was heb ik om Christus' wil schade geacht. Ja, ik acht ook alle dingen schade om de uitnemendheid van de kennis van Jezus Christus, mijn Heere. Om in Hem gevonden te worden, niet hebbend mijn rechtvaardigheid die uit de wet is, maar die door het geloof van Jezus is.

Door het geloof
Deze groei in de zekerheid is alleen maar mogelijk door het geloof. Daarom zegt Paulus er tegelijk bij: ik jaag er naar om het te grijpen. Dat is de strijd van het geloof en dit blijft de strijd van het geloof. We willen soms meer leven bij de zekerheid van het gevoel dan bij de zekerheid van het geloof. Als ik het maar voel. . . Maar vandaag voelen we het en morgen zijn we het weer kwijt. De zekerheid van het geloof rust niet op ons gevoel, maar alleen op de belofte van het evangelie en dat is een grond buiten onszelf. Tegelijk de enige vaste grond!
Vandaar dat telkens maar weer zoveel nadruk komt te liggen op het geloof. Het was niet alleen Comrie die dit in het verleden moest doen. Deze nadruk blijft nodig, want we worden alleen door het geloof zalig en zullen slechts door het geloof komen tot de zekerheid van het geloof. Hoe meer geloof des te meer zekerheid.
Toch zijn er aan onze kant wel belemmerende factoren voor de groei van het geloof en daarmee voor de zekerheid van het geloof. Enkele dingen wil ik noemen. Er kan teruggang in het geloof en in het geloofsleven zijn. Het zaad van het evangelie kan door verschillende oorzaken verstikken. Er kunnen zonden aan de hand worden gehouden. We kunnen ons ook zo druk maken met veel dingen en over vele zaken, dat het geloof achteruitgaat. De Heere Jezus noemt in de gelijkenis van het zaad (Marcus 4) het verstikt worden door de zorgvuldigheden en door de rijkdom. Het gericht zijn op verdienen en nog meer winst maken kan een negatieve invloed hebben op het geloofsleven. Bovendien kunnen we ondergaan in de dingen van de dag. Dat behoeven nog niet eens slechte dingen te zijn, maar wel holt ons geloofsleven achteruit doordat we geen tijd hebben voor onze ziel en de ware zielszorg ontbreekt. Voor groei is ook tijd nodig!
Ons geloofsleven kan kwijnen door een schrale prediking. Wanneer de prediking niet meer het voedsel biedt voor de groei van het geloof kan soms de zekerheid in het geheel van de gemeente worden aangetast en ondermijnd. Wanneer de prediking opgaat in een wetticisme of in een automatisme, wanneer de spanning van het geloof en de strijd van het geloof geen of onvoldoende plaats ontvangen in de prediking gaat een gemeente door de jaren heen een kwijnend bestaan lijden vanwege ondervoeding of zelfs verkeerde voeding. Daarom dienen kerkeraden er op toe te zien dat de prediking voluit schriftuurlijk is en geheel de Schrift aan het woord komt. Wat is dan een grondige catechismus-prediking heilzaam voor de gemeente en voor de groei in de genade en kennis des Heeren.
Planten dienen om te groeien in de zon geplaatst te worden. Wanneer in het geloofsleven de Zon der gerechtigheid het geloofsleven niet bestraalt, is het vrijwel uitgesloten dat er groei is. Vandaar dat voor een gezond geestelijk leven een volstrekte Christusprediking van het grootste belang is en dat een christen om te groeien in het geloof steeds zich laat beschijnen door Hem Die het Licht der wereld is. Voor elk die in het duister dwaalt verstrekt deze Zon een helder licht, zingen we met Zacharias.
Vanuit Psalm 1 kan worden gezegd dat het van levensbelang is dat we geplant zijn aan waterbeken om te kunnen groeien. Dicht bij de Heere leven geeft groei. Zij, die in het huis des Heeren geplant zijn groeien, zegt het slot van Psalm 92. In de ouderdom zullen ze nog fris zijn om goed van de Heere te spreken. Dat wil zeggen dat groei slechts ontstaat in het huis des Heeren, daar waar de Heere is en waar Hij het geloof sterkt. Een slordige kerkgang en een niet zorgvuldig omgaan met de Schrift thuis, zullen alleen maar ten nadele werken in het geestelijk leven. Dan kan er wel eens verlangd worden: och, werd ik derwaarts weer geleid, maar zal er meteen een radicale bekering nodig zijn. Een breken met het leven dat de groei tegenhoudt. En ieder weet wel in eigen leven waardoor de groei stagneert en ophoudt. We moeten er ons leven op nazien.
Gelukkig is de Vader de Landman, Die zorgt voor de vrucht. Hij snoeit in ons leven meer dan eens, opdat er vrucht komt. In dit verband is het opmerkelijk dat Jezus zegt: zonder Mij kunt ge niets doen, Johannes 15. Dus zonder band aan Hem en leven uit Hem mogen we geen vrucht en groei verwachten. Het vraagt een nauwgezet geestelijk leven willen we vrucht dragen en groeien.
God geeft de Zijnen soms een aparte belofte. Deze wordt zo op hun hart gebonden dat ze daar sterk uit leven. Dat is heerlijk. Maar het gevaar is levensgroot dat een kind van God dan slechts leeft op deze éne belofte en dat geeft schraalheid in het leven. Want je kunt niet blijven leven op wat eens ontvangen is. Men ziet dan soms uit naar weer een belofte en wacht daarop. De Heere laat in Zijn wijsheid daarop wachten. Er komt geen nieuwe belofte, want de Heere wil Zijn volk niet doen leven bij een enkel woord van Hem, maar bij heel Zijn Woord.
Vandaar dat in zondag 7 van de catechismus ook wordt gevraagd: wat is een christen nodig te geloven? Niet, waarmee kan hij het nog net volhouden, maar wat is echt nodig om te geloven, want het ware geloof is niet tevreden met een minimum, maar zoekt de Heere ten volle te kennen en geheel uit Hem te leven. Daarom kan een christen niet volstaan met wat aangenaam zou zijn, met wat aan te bevelen zou zijn, met wat het beste zou zijn, maar wat strikt noodzakelijk is. Wat de Heere noodzakelijk acht. Wat dus hard nodig is om tot de zekerheid te komen.
Het schriftuurlijke antwoord van de catechismus is daarom ook: al wat God ons in het evangelie beloofd heeft. Het gaat er dus om te leven op ál de beloften van God. Daarom zal een christen zich oefenen in het verstaan van de beloften, om te kunnen pleiten op deze beloften en te leven vanuit deze beloften. Het is een allergodvrezendste zaak om deze beloften op te schrijven en voortdurend te zien: wat heeft de Heere mij beloofd. Zullen we dit heel concreet doen en elke keer wanneer wij een belofte in de Schrift tegenkomen, deze apart opschrijven? U mag er wel een dik schrift voor aanschaffen, want op elke bladzijde van de Bijbel staat wel een belofte. God wil dat we niet armoedig leven, terwijl er bij Hem een volheid van genade is. Wel hebben we een leven lang nodig om al deze beloften te kennen, daarop en daaruit te leven. Begin maar met wat zowel de Vader, de Zoon als de Heilige Geest ons bij de doop heeft beloofd! Met harde hand dient de strijd te worden aangepakt tegen de verschrikkelijke zonde van het ongeloof, die het geloofsleven zo fundamenteel aantast. Er is niets gruwelijker dan God te verdenken, dan te twijfelen aan wat Hij heeft beloofd. Het is de HEERE! Al is de twijfel nog zo reëel aanwezig en al is geen enkele gelovige zonder strijd (het zou vreemd zijn wanneer er geen strijd en twijfel was), toch is het een diep ingewortelde zonde, die fel bestreden moet worden. Want we geven de duivel plaats en we luisteren meer naar hem dan naar de Heere, meer naar de vader der leugenen dan naar Hem Die de Waarheid Zelf is! Vandaar dat in het avondmaalsformulier ons wordt gezegd: laat ons niet twijfelen en bij onze doop wordt vermaand: we moeten niet aan de genade van God twijfelen, maar ons richten op wat de HEERE ons heeft beloofd. Alleen het leven op de beloften doet groeien. Alleen dit leven brengt zekerheid mee.

Hoe langer hoe meer
Deze zekerheid is een groeiproces. Je bent er niet van de ene op de andere dag. Een vrucht is niet zo maar gerijpt. Dat zouden we wel willen. Maar in de schepping zien we het al. Een klein vruchtje in de moederschoot is een mens, maar het heeft al die maanden nodig om uit te groeien tot de geboorte en ook dan is de groei niet afgelopen. Integendeel. Het zou niet goed zijn wanneer een pasgeboren kindje niet groeit. Dan maken we ons terecht zorgen. Het groeit naarmate het te eten en te drinken krijgt, het groeit in de koestering van de liefde. Er is zelfs goed voedsel nodig, veelzijdig voedsel om op de juiste wijze te groeien. In het geestelijk leven is dit niet anders. Groei is er naarmate we de Heere en Zijn beloften in al zijn volheid leren kennen.
De catechismus zegt ons: in zoverre ik zulk een weldaad met een gelovig hart aanneem. Het goede voedsel moet ook opgenomen, aangenomen worden. Dan is er groei. Daar zou nog veel meer over te zeggen zijn, maar dat is niet mogelijk in een korte serie artikelen, die nu besloten wordt. Lees nog eens wat er staat in zondag 31. Telkens wanneer we de belofte van vergeving van zonden horen en wij deze belofte met een waar geloof aannemen mogen wij er van verzekerd zijn dat onze zonden ons vergeven zijn! Lees eens wat we in de Dordtse Leerregels belijden over de zekerheid van het geloof.
Het blijft een strijd om alleen op de Heere te zien en alleen te leven op de beloften. Maar deze strijd wordt beloond, geeft veel troost en zekerheid. Vandaar dat het zo nodig is om geoefend te worden in het geloof en geloofsleven. Om daar zelf mee bezig te zijn, samen met anderen die eenzelfde strijd kennen en met name in de kerkdiensten. Toch geschiedt de meeste oefening in het geloof in het persoonlijk bidden en strijden, in het de HEERE vastgrijpen op Zijn Woord: ik laat U niet gaan tenzij Gij mij zegent! Gedenk aan het Woord, gesproken tot uw knecht.
HEERE, U hebt het toch beloofd!
De Heere Jezus beloofde Zijn discipelen: we gaan naar de overkant. Toen de discipelen nog maar net van de kant gevaren waren op het meer van Genesareth stak een storm op. De Heiland sliep. Discipelen werden vreselijk bang, waren meer beducht voor zichzelf dan in zorg om de Heere. Meester, wij vergaan, riepen ze angstig uit. Ze leefden niet op de belofte: laat ons varen naar de overzijde.
Wat deed de Heere? Stuurde Hij Zijn discipelen van boord? Zei Hij: het wordt toch niets met zulke discipelen? Nee, Hij bestrafte hen wel vanwege hun ongeloof (waar was nu uw geloof?), maar ging met hen verder. Dat is onze troost. Dat doet ons bidden: Heere, vermeerder ons geloof. Kom mijn ongeloof te hulp.
Het geloof is onvolmaakt, omdat ons kennen van de Heere ten dele is en ons kennen van Zijn beloften. Vandaar dat de zekerheid van het geloof vaak ook nog ten dele is. Maar zien we op de Heere en op Zijn beloften, dan kunnen we het boven de strijd van het geloof uit zingen:
Ik weet, hoe 't vast gebouw van Uwe Gunstbewijzen,
naar Uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen;
zo min de hemel ooit uit zijne stand zal wijken,
zo min zal Uwe trouw ooit wank'len of bezwijken.

Van Amstel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985

De Wekker | 12 Pagina's

Zekerheid des geloofs (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985

De Wekker | 12 Pagina's