Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan Libertijnschap en Turkendom geen boodschap meer...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan Libertijnschap en Turkendom geen boodschap meer...

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ondertekening „formulieren van enigheid" op de helling. Onder deze titel maakte het dagblad Trouw op 18 juli jl. melding van een gereformeerde kerkeraad, ergens in het land, die de verplichting voor ambtsdragers om zich bij hun aantreden tot het werk in Christus' kerk met hun handtekening te verbinden aan de drie formulieren van enigheid, opgeheven wenst te zien. Bij sommige ambtsdragers leven tegen de inhoud van deze oude geschriften bezwaren en voor anderen is de ondertekening gedevalueerd tot een formele en lege handeling, eenvoudig omdat men niet goed weet waaraan men zich verbindt en waartoe men zich verplicht. Men kent de inhoud van de formulieren niet meer (zo goed). En al is het dat „blinde" ondertekening van een kerkelijk formulier in zijn gevolgen niet te vergelijken is met de risico's die men loopt bij ondertekening zonder voorafgaande lezing als het om stukken van materieel belang gaat, men wil in deze dingen kennelijk eerlijk zijn en niet iets doen waar men niet met volle overtuiging achter staat. Zoals te lezen viel zijn er ambtsdragers, die met de inhoud van de drie formulieren weliswaar goed op de hoogte zijn, maar zij vinden dat de daarin vervatte geloofsbeleving van onze voorouders maar in weinig opzichten nog iets gemeen heeft met de wijze waarop het geloof vandaag wordt beleefd. Wat de Nederlandse Geloofsbelijdenis betreft geldt vooral het bezwaar dat daarin teveel accent op de leer wordt gelegd en te weinig op het persoonlijke geloofsleven. Bij het laatste zal dan vooral moeten worden gedacht aan de wijze waarop het geloof in het dagelijkse leven van het kerklid en ook dat van de ambtsdragers functioneert. Als bijkomende overweging wordt dan nog genoemd het feit dat hervormde ambtsdragers de verplichting tot ondertekening van de drie formulieren niet kennen, wat in „samen-op-weg-gemeenten" moeilijkheden kan opleveren.

Men heeft er in elk geval over nagedacht
Het zou mij niet verbazen wanneer velen - ook onder ons - in deze dingen het zoveelste symptoom van geestelijk verval in de gereformeerde kerken zien. Datgene, waaraan men zich in de kerkelijke en persoonlijke geloofspraktijk allang niet meer verwant voelde, wil men nu ook formeel loslaten. De oude gereformeerde belijdenisgeschriften hebben voor deze tijd geen betekenis meer. De ontkoppeling van de ambtelijke praktijk en de binding aan de drie formulieren zal het proces van afbraak in de gereformeerde kerken alleen maar versnellen, kan men hier en daar horen.
Liever dan met deze conclusies zou ik willen beginnen met de constatering, dat de moeite die men in de gereformeerde kerken met de ondertekening van het verbindingsformulier heeft op zich zelf geen verwondering hoeft te wekken en dat het van een zekere eerlijkheid getuigt wanneer men de vraag onder ogen wil zien hoe men zich vandaag tot de inhoud van de oude belijdenisgeschriften verhoudt. Men mag aannemen dat degenen die er de pen niet meer voor uit de zak kunnen krijgen, de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels nog eens grondig hebben doorgenomen alvorens tot de conclusie te komen dat veel van de daarin vervatte geloofsuitspraken voor de geestelijke bewegwijzering vandaag onbruikbaar zijn geworden. Afgezien van de uitkomst (waarover straks meer), lijkt men er in elk geval goed over te hebben nagedacht.

Niet eerst gelezen
Onder ons is op korte termijn geen instructie tot opheffing van de ondertekeningsplicht te verwachten. Zelfs niet op lange termijn. Dat houdt dan overigens nog niet in dat alle ambtsdragers de inhoud van de drie formulieren bij hun introductie in de kerkeraad nu ook werkelijk bewust onderschrijven. Men zal de broeders de kost moeten geven, die de inhoud gewoon niet of niet voldoende kennen om goed te weten waarvoor zij op de eerste kerkeraadsvergadering hun handtekening zetten. De Heidelbergse Catechismus vormt daarop natuurlijk een uitzondering omdat deze als vaste regel in de tweede dienst aan de orde komt, maar wat de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels betreft, zullen veel jonge ambtsdragers, als zij eerlijk zijn, moeten bekennen dat zij hun handtekening zetten onder documenten die zij niet (goed) hebben gelezen. Handhaving van het verbindingsformulier wil dus nog niet zeggen dat de oude belijdenisgeschriften, in samenhang met de Heilige Schrift, in het ambtelijk werk ook werkelijk altijd tenvolle functioneren. Ook onder ons is het gevaar niet denkbeeldig dat ondertekening van het verbindingsformulier een lege formule wordt. Men zou ervoor kunnen pleiten nieuwe ambtsdragers, alvorens hen tot die ondertekening toe te laten, de vraag te stellen of zij zich de inhoud van de te ondertekenen „stukken" ook werkelijk eigen hebben gemaakt. In het ontkennende geval zou dat huiswerk dan eigenlijk eerst nog moeten worden gemaakt. Het gaat hier namelijk niet om iets van bijkomende aard maar om iets heel wezenlijks, waarmee de grondslag van ons belijden en geloven is gemoeid.

Complexe zinnen
Welnu, wie zich dan tot dat huiswerk zet heeft het niet gemakkelijk. Neem nu de verwoording van de dingen. Met name de nogal complexe zinnen van de Dordtse Leerregels staan veraf van ons moderne spraakgebruik. Wat er aan massieve en wijdlopige uitspraken in staat, hebben wij op kortere en eenvoudiger formules teruggebracht en - zo vinden velen vandaag - men kan eigenlijk van geen mens verlangen dat hij de inhoud van deze oude geschriften nu nog in zijn geestelijke bagage opneemt. Bovendien vindt men de wijze waarop in de oude belijdenissen der kerk over God en Goddelijke zaken wordt gesproken in onze hedendaagse geloofsbeleving niet meer zo terug. Er staan leerstellige uitspraken en beschrijvingen van geloofservaringen in, die wij vandaag zo niet meer in de mond nemen. De dogmatische begrippen die men erin tegenkomt hanteren we vandaag niet meer.
Onmiskenbaar is ook dat de drie belijdenisgeschriften gedateerd zijn. Zij dragen duidelijk de sporen van de tijd waarin en de omstandigheden waaronder zij tot stand kwamen. Dwalingen en verval moesten worden aangewezen en bestreden, maar hebben wij vandaag nog enige boodschap aan ketters en ketterse bewegingen, als daar waren een vernieuwd Stoïcisme, Manicheïsme. Libertijnschap, Turkendom en de goddeloze Socinus?

Vanuit onze werkelijkheidservaring
Bij dit alles voegt zich dan nog dat sommigen - en misschien wel velen - in de oude belijdenisgeschriften op uitspraken stuiten, die weliswaar met citaten uit de Heilige Schrift zijn onderbouwd, maar die gezien vanuit de werkelijkheidservaring van de hedendaagse mens toch echt niet langer als absolute waarheid kunnen worden aanvaard. De verbrede inzichten in mens en wereld, de ervaringen van twee wereldoorlogen, het verbeterde zicht op de sociale, economische en politieke machtsverhoudingen in de wereld en niet in de laatste plaats de technologische ontwikkelingen en de toegenomen natuurwetenschappen, doen velen concluderen dat over zaken als de voorzienigheid in de oude belijdenisgeschriften eigenlijk veel te simplistisch wordt gesproken. Met wat wij méér weten dan de samenstellers van de drie formulieren in hun tijd, is het onmogelijk ons op alle punten zonder enige reserve op hun uitspraken vast te leggen.

Menselijke denkschema's
Wat van dit alles te zeggen. Allereerst dit. Als het aankomt op de taal van de belijdenisgeschriften, mag met dankbaarheid worden gewezen op de uitgave van de Nederlandse Belijdenisgeschriften, tot stand gebracht in opdracht van de generale synoden van de Ned. Herv. kerk, de gereformeerde en de christelijke gereformeerde kerken, waarvan in 1984 een tweede druk verscheen. Zonder schade te doen aan inhoud en bedoeling van de oude belijdenisuitspraken, hebben de samenstellers in deze uitgave een geslaagde poging gedaan de oude verwoordingen te transponeren in goed leesbaar Nederlands. Qua taal zijn de oude geschriften dus wat dichter bij de mens van vandaag gebracht. Of ze nu ook vaker ter hand worden genomen is een andere zaak.
Als dan de taal geen punt meer hoeft te zijn, kan het bijna niet anders of de neiging om de binding aan de drie formulieren los te laten gaat terug op de steeds meer veld winnende opvatting dat wat erin te lezen staat, op menig punt niet meer past in de menselijke denkschema's van vandaag. En dat is een bedenkelijke ontwikkeling.
Toegegeven, elk christen die de vragen van vandaag niet negeert, zal in zijn denken wel eens vastlopen als hij of zij constateert dat onze werkelijkheidservaring niet altijd parallel loopt met hetgeen in de oude belijdenissen van de kerk wordt gezegd over het Godsbestuur in het grote wereldgebeuren en in het kleine leven van elk mens persoonlijk, om maar eens één ding te noemen. Maar op die problemen stuit men evenzeer bij het lezen van de Heilige Schrift. Tussen de dingen zoals wij ze ervaren en de wijze waarop Gods Woord en in het naspreken daarvan de belijdenissen erover spreken, kan een stuk geestelijke spanning worden ervaren. Wie zal durven ontkennen dat christenen zich hierdoor soms kunnen ophouden in het grensgebied tussen geloof en twijfel, om daar te ervaren dat er maar weinig dingen zijn waarvoor wij mensen een volstrekt sluitende rede kunnen vinden? Dat is dan overigens niet alleen ons lot. Het was dat ook al van sommige bijbelheiligen, die tussen wat hun oog waarnam en wat zij met hun hart moesten geloven soms discrepantie ervoeren. En dat ook uitzegden, ermee worstelden en het uiteindelijk aan God mochten kwijtraken, in het besef dat wij hier slechts ten dele kennen.
Wie op het breukvlak van de geschiedenis waarop wij ons bevinden, nadenkt over en het moeilijk heeft met vragen die sommige uitspraken van de oude belijdenissen der kerk kunnen oproepen, kan en mag daarover niet hard worden gevallen. Onze tijd plaatst ons voor vragen die niet uit de weg kunnen worden gegaan. Maar wanneer in het zoeken naar antwoorden het moderne levensgevoel zo overheersend wordt dat hetgeen de kerk in haar belijdenissen heeft vastgelegd nog slechts antiquarische waarde heeft en voor ons kerkelijk en ambtelijk bezig zijn nauwelijks nog richtinggevende betekenis kan hebben, dan is de vraag gewettigd of de grondslagen van het christelijk geloof niet in het geding zijn. Want hoezeer ook de belijdenisgeschriften menselijke producten zijn en hoe gedateerd ook, men vindt er de grondgedachten van het Koninkrijk der hemelen en al wat te weten is tot geloof en zaligheid in beschreven op een wijze, waarvoor men kennelijk tot op de dag van vandaag geen eigentijds equivalent (gelijkwaardig geheel) heeft kunnen bedenken. Dat zij doortrokken zijn van de ergernis en de dwaasheid van het Evangelie des Kruises en dat ook zullen moeten blijven, is voor het moderne bewustzijn misschien ook moeilijk te verwerken. Hopelijk is dat niet het geval bij de gereformeerde broeders die eraf willen. Hen is aan te raden zich op de ingediende instructie nog eens goed te bezinnen en de in geding zijnde geschriften nogmaals goed te lezen. Dat geldt trouwens ook voor eigen kring. Broeders die de inhoud van de belijdenissen der kerk niet (goed) kennen kunnen geen ambtsdrager zijn en zij, die de binding eraan niet willen, mogen het niet zijn.

D.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1985

De Wekker | 8 Pagina's

Aan Libertijnschap en Turkendom geen boodschap meer...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1985

De Wekker | 8 Pagina's