Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Valt het euthanasierapport toch eigenlijk niet mee? (I)

Bekijk het origineel

Valt het euthanasierapport toch eigenlijk niet mee? (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enkele weken geleden is het Rapport van de Staatscommissie euthanasie verschenen. De kranten, alsmede radio en TV hebben er uitvoerige aandacht aan geschonken. De conclusies waartoe de Staatscommissie kwam, mogen bekend worden geacht. Het is niet mijn bedoeling van dat Rapport een uitvoerig verslag te geven. Wel wil ik zeggen, dat er een - wat opzet en uitvoering betreft - gedegen stuk werk is tot stand gebracht.
Deel 1 beslaat 360 bladzijden, waarvan 170 pagina's worden ingenomen door de minderheidsnota van de hoogleraren Klijn en Nieboer. Deel 2 bevat een rechtsvergelijkend onderzoek, uiteraard geschreven door rechtskundigen. Het beslaat 44 bladzijden. Deel 3 doet verslag van de hoorzittingen. De schriftelijke reacties (waaronder die van onze Bond van Vrouwenverenigingen) worden volledig afgedrukt. Daarnaast een volledig schema van vergaderingen. Wie op een van de hoorzittingen is geweest en vergeten mocht zijn op welk uur van welke dag hij in de grote zaal van het Ministerie van Justitie door de Staatscommissie is ontvangen, kan hier zijn geheugen opfrissen. Dit deel beslaat 154 bladzijden.
De omvang van het Rapport is evenredig aan de degelijkheid waarmee de Commissie te werk is gegaan. Op dit moment wil ik volstaan met het vermelden van het voorstel waartoe de Commissie in grote meerderheid komt. De zojuist genoemde hoogleraren Klijn en Nieboer hebben als leden van de Commissie een minderheidsnota ingediend. Zij wilden niet tekenen voor het Rapport. Op de bladzijden 121-130 van deel 1 wordt een samenvatting gegeven door de Commissie zelf. Dat vergemakkelijkt de weergave van de conclusies. De Commissie stelt voor om de strafbaarheid van euthanasie op te heffen, indien er sprake is van een uitzichtsloze noodsituatie. Dit betekent in feite dat voortaan euthanasie gepleegd mag worden door een arts, als hij met de patiënt overtuigd is van het bestaan van een uitzichtsloze noodsituatie.
De Staatscommissie verbindt aan deze conclusie de voorwaarde, dat de euthanasie geschiedt in het kader van zorgvuldig medisch handelen. Dit komt erop neer - ik citeer het rapport nu letterlijk - dat a. voorlichting aan de patiënt is gegeven omtrent de situatie waarin deze zich bevindt; b. de geneeskundige de overtuiging heeft gekregen dat de patiënt zijn verzoek om levensbeëindiging heeft gedaan na zorgvuldige overweging en in vrijwilligheid heeft gehandhaafd; c. de geneeskundige tot het oordeel is gekomen dat levensbeëindiging op grond van zijn bevindingen verantwoord is, omdat hij met de patiënt tot de overtuiging is gekomen, dat er voor de noodsituatie waarin deze zich bevindt geen andere oplossingen zijn; d. de geneeskundige een door onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur ~aangewezen geneeskundige heeft geraadpleegd.
Met name het vermelden van zorgvuldig medisch handelen als voorwaarde en de zojuist geciteerde invulling daarvan kan de vraag doen rijzen of opstellers van het rapport toch niet uitermate zorgvuldig te werk zijn gegaan. Er kan geen sprake van zijn dat een arts zomaar tot euthanasie besluit. Integendeel, de patiënt moet voorgelicht zijn over de situatie waarin hij zich bevindt. Verder moet duidelijk zijn dat de patiënt het verzoek om euthanasie vrijwillig heeft gedaan. Vervolgens moet het zowel de patiënt als de arts duidelijk zijn dat er geen andere oplossingen voor de noodsituatie te vinden zijn. En tenslotte moet de geneeskundige een andere arts hebben geraadpleegd. Al deze voorwaarden wekken de indruk dat de mogelijkheid om euthanasie toe te passen niet lichtvaardig kan worden benut.
Er komt zelfs nog een factor bij. Dat is die van de controleerbaarheid van het handelen van de arts. De arts die euthanasie pleegt kan ter verantwoording geroepen worden. Hij moet duidelijk kunnen maken dat hij volgens de zojuist genoemde 4 voorwaarden inderdaad zorgvuldig medisch heeft gehandeld.
Het is opmerkelijk dat er in het rapport ook een paragraaf gewijd is aan „Procedure rond de lijkbeschouwing". Men vindt overwegingen en voorstellen daarover op de bladzijden 79 t /m 86. Kort gezegd komt het hierop neer, dat de arts die euthanasie pleegt daarvan kennis moet geven aan de Officier van Justitie. Bij die kennisgeving moet een verklaring gevoegd worden die door de terzake aangewezen geneeskundige is ondertekend. Ik laat nadere details met betrekking tot dit onderwerp nu terzijde. Alleen maak ik er attent op dat ook deze paragraaf getuigt van de nauwkeurigheid waarmee de Staatscommissie te werk is gegaan. Het plegen van euthanasie is dus niet een aangelegenheid van de desbetreffende arts alleen. Hij moet een collega inschakelen. Bovendien moet hij van het feit dat euthanasie is gepleegd kennis geven aan de Officier van Justitie. Met andere woorden: al de handelingen van deze arts met betrekking tot het plegen van euthanasie moeten aan officiële instanties openbaar gemaakt worden en door deze instanties gecontroleerd kunnen worden.
Dit alles geeft mij aanleiding om de vraag te stellen of toch eigenlijk het voorstel van de Staatscommissie niet meevalt. Men kan immers niet ontkennen dat het plegen van euthanasie aan strikte voorwaarden is gebonden. Volledigheidshalve wijs ik er nog op dat de Staatscommissie euthanasie omschrijft als een opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. De Staatscommissie omschrijft euthanasie dus in de termen die tot heden voor actieve euthanasie werden gebruikt. Zij wil in de wet vastgelegd hebben dat een aantal handelingen niet als levensberoving of levensbeëindiging mogen worden gekwalificeerd. Men vindt deze vier handelingen op bladzijde 43. Binnen het kader van dit artikel ga ik daar niet verder op in. Men kan zeggen dat het in die handelingen gaat om wat in het verleden wel passieve euthanasie werd genoemd. Ik acht het een winstpunt dat de Staatscommissie de term euthanasie zo duidelijk reserveert voor wat tot heden actieve euthanasie genoemd werd; en dat wat passieve euthanasie genoemd werd, niet meer tot euthanasie gerekend wordt. In onderscheiden voordrachten heb ik zelf gepleit voor het niet gebruiken van de term euthanasie in die gevallen waarin anderen van passieve euthanasie spraken. Het lijkt mij belangrijk dat de Staatscommissie in haar rapport en in het door haar geformuleerde Wetsvoorstel op dit punt duidelijkheid heeft geschapen.
Er moet nog een opmerking aan de weergave van het standpunt van de Staatscommissie worden toegevoegd. Dat is deze, dat degenen die een schriftelijke wilsverklaring hebben opgesteld, overeenkomstig deze wilsverklaring zullen worden behandeld, als zij niet meer in staat zijn hun wil te uiten. Het komt dus hierop neer dat iemand die tevoren heeft vastgelegd dat hij in een uitzichtsloze noodsituatie op zich euthanasie wil doen toepassen, deze handeling ook inderdaad „toegediend krijgt", zelfs als hij niet meer in staat is om die schriftelijke wilsuiting mondeling toe te lichten of te bevestigen.
Met uitzondering van 2 leden stelde de Staatscommissie voor de strafbaarheid op euthanasie op te heffen, als er van een uitzichtsloze noodsituatie kan worden gesproken. Vier leden willen dat aan dit meerderheidsvoorstel een nadere bepaling wordt verbonden, namelijk „de onafwendbaarheid van het aanstaande overlijden". Onder deze 4 leden is ook de voorzitter, mr. Jeukens. Het is duidelijk wat deze 4 leden met de toevoeging „de onafwendbaarheid van het aanstaande overlijden" beogen. Zij achten euthanasie alleen geoorloofd in situaties waarin iemand vanwege een ernstige en vergevorderde ziekte de dood zeer nabij is. Ondanks het feit dat de meerderheid van dit meerderheidsrapport deze beperking niet overneemt, hebben de 4 leden toch het meerderheidsrapport ondertekend. Daaruit valt moeilijk een andere conclusie te trekken dan deze, dat zij het door de meerderheid voorgestelde zo belangrijk achten, dat de afwijzing van hun beperking hen niet verhindert om de voorstellen van de Staatscommissie bij de Minister aan te bevelen.
Het is overigens geen kleinigheid waarop deze 4 leden wijzen. Zij willen euthanasie alleen in die gevallen doen toepassen waarin de dood zeer nabij is vanwege een ernstige ziekte. De veel bredere formulering door de commissie gegeven „uitzichtsloze noodsituatie" kan immers slaan zowel op lichamelijk als op geestelijk lijden. Wie zonder enige beperking over uitzichtsloos lijden spreekt, geeft aan dat ook in gevallen van psychische druk en hopeloosheid euthanasie kan worden toegepast.
Met de ondertekenaars van de minderheidsnota acht ik het bevreemdend dat de 4 leden die een beperking willen zien aangebracht worden, toch het rapport ondertekenen. Want het verschil van mening lijkt mij uitermate ingrijpend te zijn.
Ik wijs er nog op dat de Staatscommissie, hoewel zij daartoe geen opdracht had, voorstelt dat op dezelfde grond ook hulp bij zelfmoord van straf moet worden gevrijwaard. Hier voltrekt zich wat reeds eerder door anderen en mij naar voren werd gebracht, namelijk dat wanneer euthanasie eenmaal gelegitimeerd zal worden, ook hulp bij zelfmoord van straf zal worden uitgesloten. Het is uitermate opmerkelijk dat de commissie eigener beweging nu reeds spreekt over de straffeloosheid van hulp bij zelfmoord in „een uitzichtsloze noodsituatie". Dat onderwerp wordt door de commissie dus eigenlijk tegelijk meegenomen, zij het dat er geen wetsvoorstel over wordt geformuleerd in het rapport.
Het is zaak verder na te denken over de resultaten van het werk van de Staatscommissie en dat gebeurt in een volgend artikel.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1985

De Wekker | 8 Pagina's

Valt het euthanasierapport toch eigenlijk niet mee? (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1985

De Wekker | 8 Pagina's