Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ambtsdragersconferentie: Het gezag van de Heilige Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ambtsdragersconferentie: Het gezag van de Heilige Schrift

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amersfoortse traditie
De traditie wil dat de laatste zaterdag van oktober de ambtsdragers van onze kerken naar Amersfoort roept voor een broederlijke ontmoeting rond een belangrijk thema. Ditmaal hadden de organisatoren gekozen voor een bijzonder centraal onderwerp, ook bijzonder actueel in verband met allerlei moderne beschouwingen: het gezag van de Heilige Schrift.
Dat er warme belangstelling voor was bleek wel uit de opkomst. De bekende Amersfoortse kerk, waar zo menige conferentie reeds werd gehouden, was zo goed als geheel bezet. Op zichzelf is de ontmoeting van de broeders met elkaar reeds een zegenrijk gebeuren. Men ziet bekende gezichten, men kan gedachten uitwisselen, informatie ontvangen en samen een kop goede koffie drinken en een maaltijd gebruiken. Dát is me, zo hoorde ik iemand zeggen, op zichzelf reeds een reis naar Amersfoort waard. Er is een gevoel van verbondenheid te bespeuren, dat zich niet dadelijk in een duidelijke formule laat vangen. We behoren bijeen en we willen dat ook beslist. We geven aan elkaar toe dat we er soms wat moeite mee hebben om dit gevoel helemaal blij te beleven. Maar het is er. En het wordt op een conferentie als deze zeker versterkt.
De bijeenkomst werd met gebed door br. A. Pothof geopend. Centraal in de Schriftlezing stond het evangelie van het kruis. De voorzitter br. D. Koole sprak in zijn openingswoord vreugde uit over de tekenen, die er op wijzen, dat in de kerken gesprekken op gang komen over onderwerpen die ons in verlegenheid brengen, omdat we er veel te lang samen over gezwegen hebben. Hij riep op tot een open en broederlijke bezinning, die alleen werkelijkheid kan worden op voorwaarde van ware verootmoediging en inkeer. Een gemeenschappelijke erkentenis kan er liggen in het feit dat we, niemand uitgezonderd, aan de volheid van Gods Woord geen recht deden.
Er is een groot verschil tussen wéten en kennen. Aan het eerste hebben ook wij niet altijd gebrek, maar er is een voortdurend tekort aan waarachtige kennis. Wij weten oneindig veel meer dan vroeger, maar wij kennen oneindig veel minder dan voorheen. Dat alles maant tot ootmoed en bescheidenheid. Zó alleen komen we dichter bij het geheim waarvan Christus dankende sprak: Vader, Ik dank U, dat Gij dit voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, maar hebt het aan de kinderen geopenbaard! Waar dit besef leeft daar is er uitzicht op een toekomst, waarin het ten dele van ons kennen zal zijn voorbijgegaan.
We konden uit de woorden, die de voorzitter ter opening van de vergadering sprak, zijn betrokkenheid proeven bij de actuele situatie binnen onze kerken, vooral toen hij van de wijsheid getuigende besluiten memoreerde van de kerkelijke vergaderingen die zich met moeilijke materie hadden bezig te houden. Het volledige inleidingswoord van br. Koole zal de belangstellende lezer kunnen lezen in een van de eerste nummers van Ambtelijk Contact.
Daar zal vanzelf ook de volledige tekst verschijnen van het gedegen referaat, dat prof. J. van Genderen hield over het aangekondigde onderwerp. Zij die de conferentie bezocht hebben willen het daar zeker ook nalezen. En het is zonder meer de moeite waard om kennis te nemen van de uiteenzetting van prof. Van Genderen. Helder als glas was zijn betoog. De principiële lijnen, die kenmerkend zijn voor het reformatorische belijden van de Schrift als Woord Gods, kwamen duidelijk voor ons te staan. Daarom had zijn verhandeling zelf iets van een gezaghebbend getuigenis, waarin men de rijkdom van de Schrift zelf aan het woord hoorde komen, en waarin tegelijk de ootmoed van de belijder aan het licht trad: tegenover het Woord Gods staan wij als tegenover een geheim, dat ons moet overwinnen en overtuigen, en dat in het overwinnen en overtuigen niéts van zijn karakter als geheim laat vallen.
Prof. Van Genderen was zo vriendelijk om van zijn referaat zelf een samenvatting te geven voor ons. We laten deze hier volgen:

Het gezag van de Heilige Schrift
Als de Schrift gezag heeft, betekent dat dat zij het te zeggen heeft. De keerzijde daarvan is, dat wij ons laten gezeggen. Maar dat doen wij zomaar niet. Hier hebben wij al te maken met de voornaamste factor die in het spel is, wanneer tegen de Schrift en haar gezag wordt ingegaan.
Er komen meer en meer kritische reacties van de moderne mens op de boodschap van de Bijbel. De vraag wordt al luider gesteld, of de Bijbel voor ons wel zo geloofwaardig is als voor vroegere generaties.
Gezag is al een woord met een bijsmaak. En dan nog eens het gezag van het oude boek ...
Er is wel eens gesproken van het isolement van de gereformeerde Schriftbeschouwing. Daar blijkt weinig van in het rapport „God met ons", de studie over de aard van het Schriftgezag die in 1980 door de synode van de Gereformeerde Kerken werd aangeboden.
Maar aan de andere, zijde kan men ook te ver gaan in zijn reacties op de kritiek. Men weet soms niet beter te doen dan zich krampachtig te houden aan de letter van een vertrouwde vertaling van de Bijbel, terwijl men reële vragen niet tot zich laat doordringen en nauwelijks enige ruimte laat voor een andere dan de eigen mening.
Wij mogen uitgaan van het feit, dat de Bijbel gezag heeft in de kerk. De boeken van het Oude en Nieuwe Testament zijn immers als richtsnoer voor geloof en leven aanvaard. Voor de eenstemmigheid waarmee de kerk de canon erkent, hebben wij geen andere verklaring dan dat de Heilige Geest haar de boodschap van de Schrift deed verstaan en haar er daardoor toe bracht heel de Schrift uit Gods hand te ontvangen.
In de nieuwe theologie wordt niet zelden beweerd, dat de Bijbel geen eenheid is. Men ontdekt zelfs allerlei tegenstrijdigheden.
Toch is de Heilige Schrift een geheel. Hoe die eenheid wordt omschreven, is een tweede. Men kan de Bijbel het boek van het verbond of het boek van de grote daden van God noemen.
Wat vooropstaat, is wat ons in de Schrift verkondigd wordt. Het is de proclamatie van het koninkrijk van God, die terwille van ons schriftelijk vastgelegd is.
Er is een sterke stroming waarin het gezag van de boeken van de Bijbel als een beperkt gezag beschouwd wordt, omdat de auteurs in hun denken en hun geloof en ook bij wat zij schreven feilbare mensen waren.
Volgens H.M. Kuitert gaat de kerk de weg van het gesprek met de bijbelschrijvers met alle respect dat daarbij past. Maar de kerk is een instantie die ook de Geest heeft en die zich daarom ook wel eens kan en mag verwijderen van het getuigenis van de eerste getuigen, als zij daarvoor gegronde redenen meent te hebben. Waarheid over God moet daaraan te herkennen zijn, dat zij mensen vrijheid schenkt en toekomst opent. Maar niet alles wat de bijbelschrijvers over God zeggen, beantwoordt aan deze norm.
Met een betuiging van respect wordt een deel van wat in de Bijbel staat afgewezen. Er wordt een eigen criterium ingevoerd en tot norm gemaakt: wat mensen vrijheid schenkt en toekomst opent. Wie het gezag van de Heilige Schrift beperkt of laat wegvallen en als theoloog toch iets te zeggen meent te hebben, voert altijd andere gezagsinstanties in.
H. Berkhof zegt, dat het in onze eeuw niet meer mogelijk is bijbelse bewijsplaatsen voor de leer te geven, zoals men dat eeuwenlang gedaan heeft. Wij zijn kritischer geworden. Het beroep op de Bijbel werd selectiever.
In zijn eigen werk „Christelijk geloof" (1985) is zowel het selectief omgaan met de Bijbel als de kritische benadering van tal van Schriftplaatsen zeer opvallend.
Berkhof kan model staan voor een wijdverbreide richting onder de theologen. Het selectieve gebruik en de kritische interpretatie van de Heilige Schrift geven veel speelruimte aan hun eigen inzicht en maken het mogelijk om een nieuwe theologie te ontwerpen.
Maar men speelt het modernisme zo wel in de kaart.
Het gezag van de Heilige Schrift en de inspiratie door de Heilige Geest zijn zo nauw verbonden, dat het een zonder het ander niet denkbaar is.
Het Woord van God is tot ons gekomen door de dienst van mensen, die er met de mogelijkheden die zij hadden en ontvingen, door de Heilige Geest voor gebruikt zijn om het op Schrift te stellen.
Er zijn kritische en zelfs uiterst kritische Schriftbeschouwingen, maar er is ook een wettische benadering van de Bijbel, die we moeten afwijzen.
Men kan beklemtonen, dat de Bijbel letterlijk moet worden opgevat en toch tot onbijbelse uitspraken komen. Men kan met de Bijbel doen als met een wetboek, waarin voorschriften voor alle mogelijke gevallen te vinden zijn. Men kan de Heilige Schrift tot een tekstenboek maken door woorden te isoleren zonder de samenhang mee te laten spreken. We moeten er echter altijd over nadenken, waar en waarom het er staat en hoe het gezegd en bedoeld is.
Christus staat in de Bijbel in het middelpunt. We lezen de Heilige Schrift christocentrisch. Niet alles staat even dicht bij het middelpunt. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis wijst de weg in een prachtig artikel: art. 25.
De fundering van het Schriftgezag die het rapport „God met ons" biedt, is volstrekt onvoldoende. Dat heeft ernstige consequenties.
Waar is, om maar iets te noemen, bij het spreken over modellen om naar te leven, die wij dan herkennen, het normatiever karakter van de geboden van God gebleven?
Bedenkelijk is ook, dat de theologie met zo'n groot gezag bekleed wordt. De kerk zou de uitleg van de Bijbel om bepaalde redenen in de eerste plaats aan de theologen toevertrouwd hebben. Maar wij belijden, dat de Heilige Schrift niet pas door de theologische arbeid duidelijk wordt, maar dat zij voor de gelovige duidelijk is. Het is een duidelijkheid die een goede verklaring niet overbodig maakt.
Het rapport is een fase in een ontwikkeling in ongereformeerde richting.
Tijdgebondenheid is een van de gevaarlijke begrippen waar het rapport mee werkt. Men heeft zich daarvan reeds dikwijls bediend om het gezag van de Schrift te ondermijnen.
We kunnen wel zeggen, dat wij aandacht moeten hebben voor de tijd en de situatie waarin de woorden van de Bijbel tot ons gekomen zijn. De Bijbel spreekt niet tijdloos, maar op de tijd betrokken. We zien telkens weer, dat woorden die in een bepaalde tijd gesproken zijn, verrassend actueel blijven, als wij er maar met een geopend hart naar luisteren. Het gezag van de Heilige Schrift is geen functioneel of relationeel gezag. Dan zou haar gezag mede van de gelovigen of van de kerk afhangen. Zo is het niet! Zij heeft haar geloofwaardigheid in zichzelf. Zij krijgt haar gezag niet door ons, maar zij heeft gezag over ons. Een formele erkenning van het Schriftgezag is niet het ene nodige. Om ons naar deze norm voor geloof en leven te richten moeten wij bij het Woord van God leven.
We stellen de vraag, waarom wij ons laten gezeggen door het Woord van God. Dat gebeurt door het werk van de Heilige Geest. Het is dan ook een geestelijk gezag. Zie art. 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
De Bijbel is het boek van de Heilige Geest, want Hij gaf hem aan ons. De Bijbel is het boek van Christus, want Hij komt daarin tot ons. Het gaat om de kennis van de Christus der Schriften.

De bespreking
Men kon verwachten dat er een groot aantal vragen zou loskomen. Voor het merendeel werden deze reeds voor de pauze gesteld. Ze betroffen de betekenis van het onderwerp voor onze kerken in de huidige situatie. Maar daarover ging het toch niet in hoofdzaak. Immers een ambtsdragersconferentie is geen kerkelijke vergadering in de eigenlijke zin van het woord. En het onderwerp was ook niet speciaal gericht op spanningen en problemen die zich in het kerkelijke leven voordoen. Wanneer men daarover zou willen spreken, dan zou men uiteindelijk toch óók bij de kwestie van het gezag van de Schrift uitkomen. En juist met het oog daarop kon de referent zijn overtuiging uitspreken: indien wij sámen naar Gods Woord willen luisteren kunnen we ook sámen verder komen. Niemand heeft de bijbel alleen voor zich. We dienen ook te luisteren naar wat een ander te zeggen heeft. En dan mag men hoop koesteren, dat vanwege het gezag dat de Schrift oefent het in de problematiek van onze kerken toch goed zal komen.
Ik moet bekennen, dat deze benadering van de zaken mijzelf bijzonder goed deed. In alle eerlijkheid moet er gesproken worden, niet pessimistisch. Immers het Woord is, zoals wij belijden, duidelijk. En de Geest wil ook werken! Met ónze conclusies mogen wij niet te haastig zijn.
Is er dan geen sprake van een andere hermeneutische benadering? De hermeneutiek betreft niet het gezag van de Schrift, maar de manier waarop wij de Schrift lezen. Hier hebben we ons te wachten voor een subjectivistische benadering waarbij een ieder het zijne kan zeggen.
Anderzijds dienen we ons ook te wachten voor een „spreken van de kerk" waarbij de vrijheid der profetie (de libertas prophetandi) in gevaar kan komen. We hebben te maken met de belijdenis, die we samen hebben. Het laat zich denken, dat er zich een situatie kan voordoen, waarbij de kerk tot een uitspraak moet komen, zoals het geval kan zijn bij werkelijke tegenstellingen. Dán moet men uitleggen en dan moet het ook om uiterst belangrijke vragen gaan. Maar voordat het tot zo'n uitspraak komt moet er heel wat aan vooraf zijn gegaan aan onderzoek.
Omdat het Woord ons gegeven is, en wij het ontvangen hebben, spreken wij van de canoniciteit van de Schrift. De erkenning van het gezag ging aan de vaststelling van de canon vooraf. Maar daar lagen voor ons de eigenlijke problemen niet.
Wél was dit het geval, althans in de vraagstelling, bij het gebruik van de term tijdbetrokkenheid, waaraan prof. Van Genderen de voorkeur gaf boven de uitdrukking tijdgebondenheid. De bijbel is niet een tijdloos Woord. Zij is door mensen gesproken in een bepaalde situatie en tegen een bepaalde achtergrond. Wat was de aanleiding voor dit spreken? Wie is de schrijver? De bijbel is op de tijd betrokken en daarom voor alle tijden van betekenis, zodat wij hebben te vragen wat is de boodschap voor ons.
Maar is er dan toch geen sprake van een bepaalde selectie die wij maken?
Zo zou het kunnen gebeuren dat we slechts een bepaald gedeelte van de Schrift aanvaarden, b.v. voornamelijk het oude testament, waarbij het nieuwe testament dan een „verklarend woordenlijstje" zou worden, of alleen het nieuwe testament, waarbij het Oude niet tot zijn recht kan komen. Beide opvattingen vallen onder de correctie van de gereformeerde belijdenis, die weet heeft van voortgang in de openbaring. De bijbel is niet een Joods boek. Het nieuwe testament behoort er zeer wezenlijk bij. Maar de bijbel is tegelijk veel meer dan alleen het nieuwe testament omdat zij een eenheid vormt.
Centraal staat daarbij de Christus der Schriften. Alles is op Hem gericht. Door de Schriften komen wij tot Christus. Maar vanuit Christus gaan wij ook weer tot de Schriften, zodat er inderdaad van een cirkel sprake is. De vraag om een bewijs is alleen te stellen „van binnen de cirkel uit".
Ook hier kwam de problematiek van de canon weer aan de orde. Wij ontvangen de Schriften. Dat gaat rechtstreeks tegen ons individualisme in. Wij zijn geneigd om te vragen van onszelf uit. Maar wij hebben iets meegekregen en de kerk heeft zich láten leiden.
De inspiratie of theopneutie van de Schrift is in organische zin op te vatten. Ménsen Gods hebben haar gesproken gedreven door de Heilige Geest. Daarom hebben wij aan de werkelijkheid die de bijbel stelt niet te twijfelen, ook al hebben wij in de weergave van die werkelijkheid te maken met menselijke woorden. Er was niet een dicteren van woorden, alsof die mensen niet meer dan een pen waren. Maar er is sprake van een openbaring die door de mensen is heengegaan. Daarom heeft de bijbel een menselijke kant en is zij toch Góds Woord. Volledig door mensen gesproken, maar door alles heen het betrouwbare Woord Gods. Daarom is er sprake van niet maar wonderen in de bijbel, maar van het wonder van de bijbel, waarbij ook het verstand moet leren gehoorzamen.
Vanzelf kwam ook de kwestie van schepping en evolutie ter sprake met daarbij de opinie, dat de bijbel eigenlijk zou beginnen niet met Genesis, maar met de geloofsbelijdenis van Israël in Exodus. Twee werelden staan hier dan tegenover elkaar: de wetenschap die soms kan doen alsof er een bordje staat bij de gevonden fossielen. Ook de wetenschap heeft haar vragen. Maar de bijbel biedt openbaring van God, geen verslag dat vergelijkbaar is met palaeontologie (de wetenschap die zich bezig houdt met de overblijfselen van de voorgeschiedenis). In de bijbel gaat het om de schepping, om de mens als schepsel, als beeld van God, niet om een evolutionair mensbeeld waarbij er geen plaats is voor een goddelijke norm. In de bijbel gaat het om de breuk door de zondeval, tegenover de opgaande lijn van de ontwikkelingsidee. In de bijbel gaat het om de redding, de verlossing, die terstond na de zondeval begint. Dat zijn de onopgeefbare werkelijkheden van de openbaring van God in zijn Woord.
Vanzelf is ook de vertaling van het Woord van de grootste betekenis. Maar het gezag van de Schrift is het gezag van de grondtaal, die in een betrouwbare tekst, in een betrouwbare vertaling en in een betrouwbare uitleg tot ons komt. Binnen dit geheel valt er niet direct aan de „Goed Nieuws Bijbel" te denken.
Van de vele vragencomplexen noemen we nu alleen nog het belangrijke punt van het beroep op de Geest. Men kan zich met een beroep op de Geest van de Schrift verwijderen. Ook kan men zich met een beroep op de liefde van het concrete gebod verwijderen. Het Schriftgebruik is in beide gevallen zeer selectief. De Geest bindt ons aan het Woord. En de liefde is wel de vervulling, maar niet de vervanging van de wet.
Men ziet, dat er in de bespreking heel veel aan de orde kwam. Zó veel was wel duidelijk, dat zowel het onderwerp zelf als de discussie er over iedere aanwezige boeide. Het gezag van de Schrift: daarvoor hebben we allen te buigen. En daarin is men in de kerken, zo sprak prof. Van Genderen uit, veel méér één, dan men zou denken. Die eenheid is ook veel groter dan de verdeeldheid. Verschillen zijn er ten aanzien van de prediking. Maar wanneer het gaat om het spreken van God door zijn Woord vandaag, dan blijkt er dikwijls geen andere visie te zijn. Niemand moet denken, dat we hier alle vragen kunnen oplossen. We gaan immers ook weer met vragen naar huis. Maar het Woord bindt ons samen. En centraal in het Woord Gods staat Christus.
Maar, zo kwam het ten slotte nog weer eens naar voren, zijn er onder ons dan geen aanhangers van het gereformeerde rapport over het Schriftgezag, God met ons, en zijn er geen predikanten, die er net zo over denken als prof. Kuitert? Is er dan werkelijk geen reden tot bezorgdheid?
Of er geen sympathisanten zijn van het gereformeerde rapport?
Maar dan hebben ze het slecht gelezen. Het wijst een verkeerde weg en het ondermijnt het gezag van de Schrift. Zo waarschuwen wij ook naar binnen, dat is naar onze eigen mensen toe.
Wie het gezag van de Schrift werkelijk belijdt spreekt ook niet tijdloos maar tijdbetrokken, al zal niet ieder dadelijk horen wat hij wilde horen. Het was deze sterke overtuiging, dat het Woord Gods zichzelf gezag verschaft, deze onwrikbare belijdenis, die de referent overeind hield zowel in zijn uiteenzetting als tijdens de bespreking.
Misschien moeten we het anders zeggen: het is deze overtuiging, dat God zelf door zijn Woord zijn gezag vestigt en handhaaft, die óns overeind houdt en ons kan doen zeggen, dat we niet pessimistisch behoeven te zijn. De Schrift is duidelijk. De Geest werkt door haar. Laten we ons aan dit gezag gezamenlijk toevertrouwen.
De voorzitter had gelijk toen hij in zijn dankwoord aan het adres van prof. Van Genderen opmerkte, dat deze dag dienstbaar kon zijn aan het onderlinge gesprek in de kerken.
Br. J. de Bruijne sprak een kort slotwoord. Hij herinnerde de aanwezige ambtsbroeders er aan hoe nuttig het kan zijn, wanneer we eens omzien naar de dag waarop de gemeente hen verkoos. Hij die riep en roept is getrouw. Hij wees ook op het bemoedigende woord, dat Jozua meekreeg voor hij het beloofde land inging: wees moedig en sterk. En hij beval het Wóórd-onderzoek aan met de spreuk die vele jaren geleden de knapenverenigingen op hun taak wees: als Bereeërs te onderzoeken of de dingen zo waren.
Het is ongetwijfeld heel lang geleden dat deze broeder naar de knapenvereniging ging. Veel veranderde er intussen. Maar Gods Woord geenszins.
En het gezag ervan blijft onwrikbaar staan. Het houdt stand in eeuwigheid. Het was goed in deze oktobermaand dát te bedenken met onze ambtsdragers. Dankbaar mogen we terugzien op deze leerzame dag in Amersfoort, in de stellige verwachting dat ook nu het Woord zal doorwerken.
„Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn. En indien gij op enig punt anders gezind zijt. God zal u ook dat openbaren; maar hetgeen wij bereikt hebben, in dat spoor dan ook verder!" (Phil. 3:15v.).

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1985

De Wekker | 8 Pagina's

Ambtsdragersconferentie: Het gezag van de Heilige Schrift

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1985

De Wekker | 8 Pagina's