Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontmoetingen met Jezus (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontmoetingen met Jezus (III)

Petrus - een satan voor Jezus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij zeide tot Petrus: ga weg, achter Mij, satan; gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen.

Dat is een zware beschuldiging aan Petrus' adres: satan! Onwillekeurig doet ons dat denken aan het paradijs. De duivel verleidde Adam en Eva tot zonde! Achter de naam waarmee de Here Jezus Petrus aanspreekt, ligt eigenlijk hetzelfde - gij verleidt mij tot zonde!
Men bedenke dat Jezus helemaal aan het begin van zijn publieke optreden ook verzocht is geworden. Tot drie keer toe nam de duivel Hem mee. Deze wilde Hem van de weg afbrengen, die Jezus in opdracht van de Vader moest gaan. Toen is dat totaal mislukt (Matt. 4:1-11).
Nu probeert de duivel het opnieuw. De poging is nu gevaarlijker omdat ze indirect geschiedt. De duivel bedient zich van Petrus - de man als een rots in de kring van de discipelen.
Petrus heeft zojuist Jezus beleden als de Christus, de Zoon van de levende God (vers 16). De Here Jezus heeft hem om die belijdenis zalig gesproken. Die belijdenis was een geschenk uit de hemel: van de Vader aan Petrus, en van de Vader via Petrus aan Jezus.
Dan gaat de Here Jezus uitleggen wat Zijn Christus-zijn inhoudt: lijden, sterven en opstaan! Jezus mocht verwachten dat Petrus die samenhang zoal niet zou begrijpen, dan toch op zijn minst in het geloof aanvaarden. Jezus als de Christus belijden èn het lijden van Jezus afwijzen, dat verdraagt zich niet met elkaar! En toch gebeurt dat!
Hoogtepunten en dieptepunten liggen in het leven van gelovigen vaker vlak bij elkaar! Waar de Geest werkt, is ook het vlees actief. Het geschenk van Petrus' belijdenis wordt gevolgd door een intense verzoeking.
Wat wil Petrus? Beter kunnen we zeggen: Wat wil Petrus niet? Kort en goed: Hij wijst de lijdensweg af. Zonder dat hij het zich misschien ten volle bewust was, wijst hij ook de opstanding af. Het leven van Jezus en de omgang met Hem vindt Petrus genoeg.
Er is echter geen verzoening met God dan door het lijden van de Christus. Er is geen leven dan door de dood van Jezus heen! Dat innerlijke verband zag Petrus niet. Hij wilde het ook niet zien, want hij vond zijn Heiland te goed om de dood te moeten ondergaan; en hij vond zichzelf te goed om de Heiland voor zich te laten sterven.
Jezus zegt het scherp: Gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, doch op die der mensen. En dat terwijl Petrus iets gezegd had, dat vlees en bloed- hem niet heeft geopenbaard! Dus toch nog niet bedacht op de dingen Gods. Er staat eigenlijk in het meervoud: al datgene wat van God is, tegenover al datgene wat bij zondige mensen behoort. Een scherpe tegenstelling. De tegenstelling die dateert van het begin van de geschiedenis, toen Adam en Eva zondigden.
Petrus ziet niet de noodzaak van het offer. Hij denkt (zondig) menselijk over Jezus' verschijning. Hij past Jezus binnen zijn denkwereld en leefregel. Wat doet hij dan in feite? Hij gaat voor Jezus staan! Hij loopt voor Jezus uit. Dat is exact de zonde, zoals Adam en Eva die bedreven hebben. Niet willen luisteren om dan gehoorzaam te volgen. Neen, voorop gaan, zelf beslissingen nemen, de wet stellen en de weg bepalen. Daarnaar moet God Zich maar voegen. De omkering van de orde!
Dat maakt Jezus nu mee van Petrus. Daarom grijpt Jezus Petrus aan in de kern van zijn zonde. Een satan is hij. Waarom is het satan te doen? Om Jezus ten val te brengen. Dat zit in het woord aanstoot. Een steen waarover iemand struikelt. Wie niet achter Jezus wil gaan, wordt Hem tot een aanstoot.
Het is vernederend voor Petrus, om zo aangesproken te worden. Wat uit ons hart opkomt, kan God niet behagen. Het beweegt zich binnen zondig menselijke overwegingen.
Het past in gedachtenschema's die in dienst van de satan staan. Petrus kan aan zijn roeping geen recht ontlenen. De zaak van de Here Jezus rust niet in mensen. Zelfs degene die Jezus het meest nastaat, na enkele jaren van discipelschap, is een satan, een struikelblok op Jezus' weg. De Christus moet het werk alleen doen. Er is niets van mensen bij. Achter mij. Petrus. Dat is de weg die Petrus moet gaan. Niet vooraan staan, niet voorop gaan, doch volgen. Dat is niet minder dan bekering: van een satan, een kind van een tegenstander een gewillige volgeling worden. Als Jezus het niet volgehouden had, was er van Petrus niets terecht gekomen. Hier schittert de genade!
Petrus - en wij - moeten de dingen Gods leren bedenken. Dat kan maar op één manier. Door te luisteren naar Jezus' woorden; door in die woorden Hem Zelf te ontmoeten. Wie een satan is, staat tegenover Jezus. Wie Jezus ontmoet, laat zich door Hem zijn plaats wijzen. Die plaats is achter Jezus. De zaligheid is er alleen door het lijden van Christus. Wij kunnen dat lijden ook zo vanzelfsprekend vinden, dat het wonder er uit weggehaald wordt. Ook dan zijn we menselijk met Jezus bezig.
Een ontmoeting met Jezus brengt altijd in contact met God: God eist en veroordeelt. Daarom moest de Messias sterven. De lijdensweg hoort bij de dingen Gods: niet omdat God in lijden vreugde heeft, doch omdat God verzoening met de Zijnen wil. Wij moeten voor God op onze plaats komen. Jezus wijst ons die plaats! Hij voor ons in de dood, en wij achter Hem. Petrus roept er God bij aan om Jezus' dood te verhinderen. In feite verhindert hij zijn eigen redding. Hij haalt door zijn zojuist uitgesproken belijdenis een streep. Het is de weg van iedere gelovige - achter Mij komen, zijn kruis (het eigen kruis, niet Jezus' kruis) op zich nemen en volgen! Door verlies winst.
Petrus heeft zijn les geleerd. Door de Geest van Pinksteren. Heel zijn Pinksterpreek is een lofzang op het moeten van Jezus' dood én opstanding. Door de Geest heeft Petrus de innerlijke samenhang, de heilsnoodzaak van kruis en opstanding verstaan! Het is de Geest die ons Jezus doet ontmoeten. Hoe kostbaar wordt ons dan het offer. Hoe heerlijk de kracht van Zijn opstanding. Vlees en bloed zijn bedacht op wat van de mensen is. De Geest leert ons de dingen Gods verstaan. Daartoe behoort het recht van God en de ontferming. Hij Zelf zorgt voor de Middelaar. Jezus ga ons voor, op het levensspoor!

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1986

De Wekker | 8 Pagina's

Ontmoetingen met Jezus (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1986

De Wekker | 8 Pagina's