Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opgewekt om onze rechtvaardigmaking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opgewekt om onze rechtvaardigmaking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 4:25b

We leven in een tijd waarin veel onzeker is en waardoor velen om ons heen onzeker zijn geworden. Men heeft geen houvast, geen zekerheid, geen uitzicht. Daarom is er zoveel moedeloosheid, hopeloosheid, troosteloosheid en vragen velen zich af: waar leven we nog voor.
In de kerk zou het heel anders moeten zijn en ook volstrekt anders kunnen zijn. In de kerk wordt immers gezongen: ik weet het vast! God zal mij nooit begeven, niets maakt mijn ziel vervaard.
Maar hoe is de werkelijkheid? Soms is er zo weinig zekerheid. Het ontbreekt nog al eens aan vastheid.
Dit is al een oude kwaal. Zie maar op de paasmorgen. Waar is de kerk? Maar Jezus is er. „Hij is de goede Herder. Hij brengt de zijnen niet alleen bijeen, maar leidt hen tot de vastheid en de zekerheid van pasen. Hij maakt van hen getuigen van Zijn opstanding. Zo getuigt tenslotte Paulus tegenover de gemeenten in de grote wereldstad Rome dat Hij ten volle verzekerd is, vs. 21
Om tot deze zekerheid te brengen sluit Paulus het eerste deel van zijn brief af met de woorden die wij voor ons hebben liggen. Hij wijst daarbij alleen maar naar Jezus Christus en het heil in Hem.
Jezus is opgewékt uit de doden. Elke zondag belijden we met de kerk van overal en altijd dat Hij is opgestáán uit de doden. Ook dat is waar. Hij rees uit 't graf door eigen kracht, want Hij is God bekleed met macht. Maar eveneens kan worden gezongen: Hij rees uit 't graf door 's Vaders kracht. Voor dit laatste vraagt de apostel nu aandacht. Hij is opgewekt. Dat is geen tegenstelling met opgestaan. Het zijn twee aspecten van de ene werkelijkheid.
Op de paasmorgen zijn de engelen uit de hemel gekomen om namens de Vader het graf te openen. De Vader zei daarmee: kom uit het graf, Mijn Zoon. De Vader Zelf wekte Hem op. Niet uit een schijndood, maar temidden van de doden. Want Hij heeft werkelijk in de dood verkeerd. Waarom? Hij is, zegt Paulus, overgeleverd om onze zonden. Hij moest voor ons de dood ingaan. Niet vanwege Zijn eigen zonden, maar om die van ons. Zo erg is de zonde! Zo diep waren wij gevallen. God zou ons hebben kunnen laten liggen in onze val.
Echter, in Zijn onbegrijpelijke liefde heeft Hij Zijn Zoon naar de aarde gezonden en Hem aan het oordeel overgegeven om onze zonden. Judas gaf Hem over, zegt de Schrift. De joodse raad deed dit, lezen we. Van Pilatus wordt hetzelfde gezegd. Maar ten diepste gaf God Zijn eigen Zoon over. Hoe kan het. De Rechter voltrekt het oordeel aan Zijn eigen Zoon. Hoe bestaat het. Als dat geen liefde is! En Jezus gaf Zich over. Hij heeft de schuld betaald. Het is eens en voorgoed volbracht!
En toch, Jezus moest nog sterven en begraven worden. Hij moest het oordeel uit-dragen. Dat heeft Hij gedaan, in de dood, temidden van de doden.
Maar, als Hij dan ook drie dagen in het graf heeft verkeerd, komt de Vader Zelf en gaat Hij met eigen hand het graf openen. De Vader wekt Zijn Zoon uit de slaap van de dood op tot een nieuw leven. Hij zegt tegen Zijn Zoon: Nu mag U uit het graf, nu moet het ook. Alles is volbracht. Ik heb niets meer te eisen. De schuld is weg. God zegt in wezen „amen" op het werk van Zijn Zoon en ontsluit het graf: ga uit, Mijn Zoon.
Jezus is opgewekt, nee niet in het leven van Zijn discipelen zoals vandaag bij laag en vooral bij hoog wordt beweerd, maar Jezus is opgewekt uit de doden. Het is gebeurd. Het is een feit. Het is heerlijk waar, eeuwig waar. Nu is het volstrekt zeker dat de Vader niets meer te eisen heeft van allen die van Zijn Zoon zijn en in Hem begrepen zijn. Met de opwekking van Zijn Zoon staat het voor al Gods kinderen vast dat zij met Christus zijn opgewekt en dat zij met Christus leven. Gods kinderen mogen het weten: rechtvaardig voor God in Jezus Christus, de Heere. Hij, Die overgeleverd is om onze zonden is Dezelfde die opgewekt is om onze rechtvaardiging. Gods volk leeft van de heilsfeiten, van het feit van de opwekking nog het meest. Want nu zegt de Vader dat alles goed is, voor eeuwig goed is. Het is een feit.
Jezus werd niet alleen opgewekt voor de Vader, ook niet alleen voor Zichzelf, maar met name voor ons, zegt Paulus. Voor ons, die geloven. Want aan ons wordt het toegerekend, zegt de apostel. Alleen de gelovigen krijgen er deel aan. Maar dan ook alle gelovigen, van alle tijden.
Niet dat ze nu zo maar rechtvaardig worden, alsof het met een infuus wordt ingebracht in het lichaam van de gelovigen.
Nee, de gelovigen worden rechtvaardig verklaard en rechtvaardig gerekend. Het is een toegerekende rechtvaardigheid. Door de opwekking van Jezus wórden de gelovigen niet rechtvaardig, maar zijn ze het, voor de volle 100%. Alsof ze nooit enige zonde hebben gehad of gedaan. Alsof ze zelf alles hadden volbracht wat Christus voor hen volbracht heeft. Alsof ze zelf uit het graf waren opgewekt.
Dit enorme voorrecht geldt alleen degenen die geloven. Hier valt de grote scheiding tussen gelovigen en ongelovigen.
Wanneer we niet geloven, staan we voor eigen rekening. Moeten we voor eigen zonden betalen, ook nog voor de zonde dat we het aanbod van genade hebben afgeslagen. Vreselijk te vallen in de handen van een rechtvaardig God. O, vlucht toch met uw schuld hier en nu tot God. Bid met de tollenaar: o God, wees mij zondaar genadig. Dan zult u met deze tollenaar delen in het heil.
Want wanneer we oprecht geloven, met onze schuld komen tot God en bidden om Zijn genade in Christus en gaan zeggen (door het wondere werk van de Heilige Geest) onze Heere Jezus, (vers 24) en dus de Heere Jezus hartelijk nodig hebben tot verzoening van onze zonden, verklaart God ons rechtvaardig. Dan mag u het zeker weten: de schuld uws volks hebt Ge uit Uw boek gedaan. God ziet geen van uw zonden aan. U mag het heel zeker weten: Jezus is voor u opgewekt uit de doden, tot uw rechtvaardigheid, ja de uwe. U mag nog zoveel van uw schuld zien en voelen, maar Jezus is opgewekt en dat alleen geldt voor God. In 3:24 schreef Paulus al dat de gelovigen gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, in 4:24 en 25 dat zij gerechtvaardigd zijn door Zijn opstanding. Hoe heerlijk worden dan kruis en opstanding, hoe heerlijk wordt dan de ene Heere Jezus en Zijn werk. vooral het werk van de Vader in Hem. Jezus is opgewekt, daarom mogen al Gods kinderen leven uit de zekerheid van het geloof: het is gebeurd en het geldt vandaag en eeuwig.
Leeft u daar metterdaad uit? Want slechts wanneer we daaruit leven is er zekerheid. Wanneer je geen geloof hebt, heb je geen zekerheid. En de gelovige is slechts zeker naar de mate van zijn geloof. De rechtvaardige zal door het geloof leven!
Om dit goed te verstaan neemt Paulus ons in Romeinen 4 mee naar Abraham, de vader der gelovigen. Hij was rechtvaardig. Het werd hem toegerekend. Hoe en wanneer? God beloofde hem een zoon. Abraham keek niet naar zijn eigen lichaam, ook niet naar dat van zijn vrouw. Hij geloofde alleen. Hij heeft aan de belofte niet getwijfeld door ongeloof, zegt Paulus. Zie naar vers 16-21.
Ondanks alles vertrouwde Hij alleen op God, op Zijn Woord. Nochtans.
Tegen hoop op hoop heeft hij geloofd dat Gods Woord waar was. Gód sprak. En God zal Zijn waarheid nimmer krenken! Al duurde het lang. God beloofde het immers. Kijk, dat is geloof. Het geloof begint bij de belofte, rust in de belofte en eindigt in de belofte. Geloven is leven op de belofte. Geloven is alleen maar naar de Heere zien. Hij is het. Die doden levend maakt, zegt Paulus. Die God, Die Jezus heeft opgewekt uit de doden, verklaart u rechtvaardig in Hem. Abraham is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer, vers 20. God wordt niet verheerlijkt wanneer wij niet geloven.
Abraham is ten volle verzekerd geweest, vers 21. Daarom heeft God het hem toegerekend, vers 22. Zo is Abraham rechtvaardig voor God geworden. En dat is geschreven voor ons (vers 24), opdat wij vast zouden geloven dat het waar is wat God zegt. Jezus is opgewekt tot ónze rechtvaardiging. Het is vast en zeker. Dat geeft ook vastheid en zekerheid. God ziet Zijn volk in Christus aan, in Hem alleen. Volk van God, zie daarom alleen op Jezus. U mag leven vanuit een opgewekte Jezus. U mag leven van Gods daden. Alleen van wat Hij heeft gedaan. Want alleen Zijn werk geldt!
Dat geeft houvast, dat geeft zekerheid. Als alles wegvalt, blijft dat nog over. Rechtvaardig voor God alleen door Jezus Christus.
Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, zegt Paulus in het volgende hoofdstuk, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus, 5:1 .
Zo leeft Gods volk van alle tijden alleen maar van Gods werk, van het werk van de Vader en van het werk van de Zoon, door het werk van de Heilige Geest, die dit geloof in onze harten ontsteekt en al meer doet werkzaam zijn met Gods beloften.
Jezus is opgewekt tot onze rechtvaardiging. En of dat feest is!

Ede, J. van Amstel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1986

De Wekker | 12 Pagina's

Opgewekt om onze rechtvaardigmaking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1986

De Wekker | 12 Pagina's