De Heere de Eerste

Let goed op de volgorde! De Heere de Eerste. Hij is ons altijd een stapje voor. Is dat dan zo belangrijk? Belangrijk? Uw zaligheid hangt er zelfs van af!
U kunt deze liefde niet verstaan voordat u de verdorvenheden van uw natuur kent. Deze liefde is uit God. Is uit het geloof. Het geloof is immers door de liefde werkende. Het gaat gepaard met een heilig leven. Wat iets anders is dan een kerkelijk leven!
Zonder deze liefde bent u een verdorde tak, een smakeloos zout en een klinkend metaal. Deze liefde is geworteld en gegrond in Christus. Wordt deze liefde gemist dan wortelt u in Adam. En dat is bij ieder mens van nature. En dat betekent: haat. Wij negeren God. En daardoor zijn we lager gezonken dan het vee. De Heere zegt immers: „Een os kent zijn bezitter en een ezel de krib zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet". Jes. 1:3.
Maar de Heere stort Zijn liefde uit in de harten van vijanden. De grootste vijand wordt dan een vriend.
Johannes benadrukt een godzalig leven. Inzonderheid de betrachting der liefde. Hij wordt genoemd de apostel der liefde.
Als u God liefhebt gaat u walgen van uzelf. Dan krijgt u een afkeer van de zonde. Dan hebt u een aanklevend en verborgen leven aan de genadetroon. Dan bent u bedroefd dat u zoveel jaren tegen God gevochten hebt en dat u zolang Zijn liefde versmaad hebt. U ziet zoveel zaligheid in God en Zijn dienst dat u innerlijk in beginsel breekt met de wereld en de zonde. De weg der zaligheid is een weg die het vlees niet begeert. Maar u bent er voor ingewonnen.
Het Woord van God is voor u een geestelijke apotheek. Hoe meer u sterft aan uzelf des te meer u Gode leeft. Hoe meer u ontdekt wordt aan de haat, des te meer liefde u beoefent. Dan komt er plaats voor Christus, Die Zijn Bruid zo lief heeft dat Hij Zijn leven voor haar gegeven heeft. Bedenk: Adam niet geleerd, Christus niet begeerd!
„Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde". Joh. 13:1. Welk een troost voor u die zegt: de uitgangen der ziel waren zo sterk naar den Heere, maar nu ben ik dor. Gods kinderen kennen geestelijke verlatingen. Zo zelfs dat zij vrezen het leven der genade en des geloofs en der liefde geheel kwijt te zullen raken. Oh, als de Heere de uitlatingen van Zijn liefde inhoudt. Als de Heere Zijn Aangezicht verbergt. Te ervaren een uitgeledigd en arm leven. De belijdenis zegt: het is bitterder dan de dood.
Het is echter een grote genade een zwijgend God achteraan te schreeuwen.
„Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft". De Heere is de Eerste. En daarom is Hij ook de Laatste. „Ik ben de Eerste en de Laatste". Op. 1:11. Dit is voor Gods kinderen geen overbekende klank maar een levende zaak! Dan worden zij ingeleid in het Borgwerk van Christus!
„Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad". Kunt u dit nazeggen? Niet? Dan gaat u op in vleselijke vermaken. Of in een vleselijke godsdienst. Dat kan ook! Dat is dan een godsdienst zonder liefde. Ik zou haast zeggen dat is het ergste wat er is! Bij zulke mensen komt dikwijls de meeste vijandschap openbaar! In uw nameloze blindheid denkt uzelf het met God in orde te kunnen maken uit de werken der wet. Maar uit de werken der wet zal niemand gerechtvaardigd worden. Dat is eeuwig onmogelijk! U vindt uzelf te goed om verloren te gaan. Terwijl de Heere zegt dat er niemand te slecht is om behouden te worden.
Maar hoe dan ook: u hebt een versteende en levenloze ziel. Uw leven is vleselijk (en ook vreselijk), zorgeloos en onheilig. U bent rusteloos en troosteloos. U bent niet meer dan een praalgraf. Meer niet.
Maar hoor nu wat onze tekst zegt. De Heere is de Eerste! Het „Ik zal" van den Heere wordt onherroepelijk gevolgd door het „zij zullen" van de zondaren.
Voortleven zonder God lief te hebben is dwaasheid in de hoogste graad. Want dat is de dood verkiezen boven het leven! Smeek daarom de hemel om de genade des geloofs en der liefde.
„Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft". Dit is eindigen in God. En dat is zalig. En een levendgemaakt mens zegt: Heere geef mij er maar veel van. Want U wordt er niet armer van en wij zijn er zo goed mee. Straks zullen zij eeuwig zingen van Gods goedertierenheên. U ook?

Rotterdam-Kralingen, ds. P. Beekhuis

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen