Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebed voor het nieuwe leven van de gelovigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebed voor het nieuwe leven van de gelovigen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om den Here waardig ter wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Col. 1:9b,10

Rondom het Pinksterfeest hebben ook dit jaar weer op vele plaatsen jonge mensen belijdenis van hun geloof afgelegd. In andere gemeenten is dit rondom het Paasfeest al gebeurd. Vergis ik mij niet, dan is het meer en meer in gebruik gekomen om het belijdenis doen omstreeks Pinksteren te hebben, omdat er op de belijdeniscatechisatie zo veel te bespreken is, dat we de tijd hard nodig hebben.
Rondom het belijdenis doen zouden we in twee uitersten kunnen vervallen. Het ene uiterste zou zijn: ziezo, we zijn er. Belijdenis doen is het eindpunt. Wie belijdenis doet, die is er. Het slot van de belijdeniscatechisatie is dan ook het eind van de geestelijke inspanning. Of iemand zou denken: als ik maar belijdenis zou durven doen, dan was ik er.
Het andere uiterste zou zijn: belijdenis doen betekent nog niets. Aan uiterlijke vormen heeft de kerk niets. Het gaat meer om waarheid in het binnenste. Schijn is nog geen wezen. De weerbarstige werkelijkheid van de kerk en van het mensenleven, ook van dat van belijdende christenen, zal ons nog wel eens bitter opbreken.
Wat zullen wij doen? Wij zullen doen wat de apostel Paulus deed voor de jonge en kleine gemeente van Colosse: danken en bidden. Hij is dankbaar, maar niet voldaan. Is dat te weinig? Is het niet heel bijzonder, als in onze tijd, die God zo heeft vergeten, jonge mensen nog belijdenis doen? De apostel dankt en bidt, zo schrijft hij.
Hoe was dat bij hen gegaan?
Zij waren heidenen geweest, vervreemd, vijandig, in de duisternis, zo wordt dat in het eerste hoofdstuk omschreven. Ze waren onbesneden en stonden buiten het verbond van God en wisten nergens van.
En toen is de evangelieprediking bij hen gekomen. Ze hebben die gehoord uit de mond van Epafras. Bij hen is gebeurd, wat overal de regel is: het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord van God. Veel nadruk legt de apostel daarop in hoofdstuk 1. Ze hebben de prediking gehoord; het evangelie dat tot hen gekomen is, zoals ze het vernomen, geleerd hebben van Epafras. Ze hebben Gods genade in waarheid leren kennen. In dat geloof moeten ze gefundeerd en vast blijven, en niet bewogen worden van de hoop van het evangelie, dat zij gehoord hebben en dat in de gehele schepping is gepredikt. En toen hebben ze Christus Jezus, de Here, aanvaard, aangenomen, zegt hoofdstuk 2 vers 6.
Maar hoe is dat dan gegaan? Dat zegt de apostel nu juist niet. Hij zegt wel: in waarheid leren kennen. Maar hoe? Dat is niet in woorden uit te drukken. Het is een beleving, een overtuigd worden, een overweldigd worden, een meegesleept worden, een in beweging komen, een gewillig worden. Waardoor? Door het evangelie zelf, door een Christus die voor afvalligen stierf en opstond. Door een evangelie van zonde en genade. Mijn zonde is niet altijd zo immoreel en schandalig, maar is wel daardoor gekarakteriseerd, dat ik zonder God wilde leven en dat ook scheen te kunnen. Maar toen ik nog naar God niet vroeg, heeft Hij wel naar zondaren gevraagd. Christus is te zijner tijd voor goddelozen gestorven. Dat evangelie wordt gehoord en naar Gods geheim met een mensenleven ook ontvangen. Jongeren hoorden dat, vaak al van kind af aan. Maar op een bepaald moment gingen ze ook luisteren. Hun hele bestaan werd in beslag genomen.
Jezus kwam in je leven! Tot diepe schaamte, tot grote verwondering, tot intense vreugde. Wat bidt de kerk nu voor haar jonge leden? Ze bidt zoals Paulus bad voor de kleine gemeente in Colosse. Hij bidt voor datgene, wat iedere christen nodig heeft, en voor datgene, wat een christen in zijn speciale tijd nodig heeft, in die speciale tijd van de Colossenzen waren er nog weer verschillende gevaren. Het eerste gevaar was, dat ze na een vreugdevol begin als kleine minderheid al weer spoedig ten onder zouden gaan in de massa van de heidense omgeving. En in dat opzicht kunnen ook vandaag oudere mensen met levenservaring nog wel eens hun hart vasthouden. Maar het tweede gevaar was van godsdienstige aard! Bijvoorbeeld, dat ze, eenmaal christen geworden, alsnog moesten worden besneden. Eisen stellen en de zweep over de mensen leggen, in plaats van hen helemaal op Christus te concentreren! Of, een ander voorbeeld: de mensen wijsmaken dat er een „voller" evangelie is dan wat ze van Paulus of van Epafras hadden gehoord, met behulp van meditatie of mysteriegodsdiensten; „er is meer te beleven dan wat Paulus of Epafras je heeft verteld".
Nu hoor je Paulus bidden.
Hij bidt, dat ze in Colosse met de rechte kennis van zijn wil vervuld mogen worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht.
Hij kiest zijn woorden zorgvuldig. Het woord „volheid", bij de secten in gebruik, wil hij ook wel eens gebruiken, maar dan in de bijbelse zin: vervuld met de rechte kennis van Gods wil.
De wijsheid en het geestelijk inzicht, dat men zo graag als iets extra dieps voor de enkeling reserveerde, wordt toegebeden aan alle gelovigen, ook aan de eerst beginnenden. Want de echte wijsheid is de dwaasheid van het kruis en het ongelooflijke van de opstanding. Het geestelijk inzicht is, door de Geest naar Christus geleid worden om alles uit Hem te ontvangen. Bezig zijn met het Woord. Here, wat wilt Gij dat ik doen zal? Je verdiepen in het Woord. Je Heiland beter leren kennen en nodig hebben. Van je eigen onwaardigheid en vijandige afkomst meer en meer schrikken en meer en meer gaan inzien, waarvoor ik een Borg, een Zaligmaker, nodig heb.
Je hoort Paulus verder bidden. Den Here waardig te wandelen. Hem in alles te behagen en in alle goed werk vrucht te dragen.
De Here let op je. Het innerlijke leven en de uiterlijke wandel behoren bij elkaar. De gemeente van Colosse is een verdwijnende minderheid in een door de romeinse cultuur bepaalde omgeving; een heidense, vijandige en verlokkende wereld. Het is niet voor het eerst, dat we kerk zijn in een wereld, die weinig of niets van God afweet. Wel zijn de christelijke waarden nog een beetje in ere, maar minder en minder. Het humanisme maakt daar gebruik, en wat de kerk betreft misbruik van. Jongeren laten zich daardoor nog wel eens van de wijs brengen. Je ziet in onze tijd meer en meer, waar een wereld zonder God op uit loopt. En dan zegt Paulus niet: klagen, maar: den Here waardig te wandelen en te vragen, wat Hij positief van ons zou mogen verwachten. Naar de gemeente zelf toe, en naar de mismoedige menselijke samenleving toe. In alle goed werk vrucht dragen. Dat is het kenmerk van de oude christelijke kerk geweest. Ze leefden positief. Anderen hadden daar wat aan.
In dit voorjaar, zo laat gekomen, is de bloei toch prachtig. Bloei is fraai en bemoedigend, maar vrucht is nodig. Er zijn bomen die geen vrucht opleveren, al hebben ze schitterend in bloei gestaan. Er zijn struiken met minimale bloesem maar met uitstekende vrucht. Daar bidt de kerk om voor haar jonge belijdende leden.
En zo op te wassen in de rechte kennis van God.
Weer gebruikt de apostel het woord kennis. Voor de tweede keer. Om in herhaling te vallen? Neen, maar deze keer om aan te geven, dat op een bepaald moment de hele dienst van God onder het woord „kennis" kan worden samengevat.
Weten met je verstand.
Toewijding met je hart.
Vrucht dragen met je hand en je oog en je voet en je mond.
Heel het herstelde leven met God door Jezus.
En dan nog: midden in je tijd. Toen: religieuze dwaling; heidense verleiding; gericht op je lichaam en je ziel, je uiterlijk en je innerlijk. Vandaag: religieuze, zelfs veel theologische dwaling; heidense, geseculariseerde verleiding.
Wie kan standhouden? U, jij, ik? Als u dit leest, als jij dit soms leest, hebt u, heb jij misschien leren bidden? Heb je al eens één stap gedaan op de weg, die Jezus Christus Zelf is? Daarbuiten kom je voor eeuwig om. Daarop mag je vandaag komen, mag u vandaag blijven, terugkeren, bevestigd worden.
Dankzegging en gebed. En de Here luistert zo graag. En Hij geeft zo graag.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

De Wekker | 8 Pagina's

Gebed voor het nieuwe leven van de gelovigen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

De Wekker | 8 Pagina's