Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rectoraatsoverdracht in Apeldoorn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rectoraatsoverdracht in Apeldoorn

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op vrijdag 12 september 1986, daags na de kandidaatsexamens en de officiële beroepbaarstelling van drie nieuwe kandidaten, werd in Apeldoorn aan onze Theologische Hogeschool het rectoraat overgedragen.
De aftredende rector houdt volgens de traditie een officiële rede, waarna hij de hoofdzaken van de gebeurtenissen van het afgelopen jaar memoreert en vervolgens het rectoraat overdraagt aan de rector van het nieuwe jaar. Het is de enige keer in het jaar, dat de arbeid aan de Hogeschool met enig uiterlijk vertoorn gepaard gaat: de hoogleraren dragen hun professorale toga met baret, terwijl de rector de rectorale keten draagt en die bij de overdracht aan zijn opvolger omhangt.
Dit jaar was de aftredende rector prof. dr. W.H. Velema en de nieuwe rector prof. dr. J.P. Versteeg.
Om 10.30 uur riep de praetor van de studenten, dit jaar br. M.J. Oosting zijn „Hora" door de aula („Het is tijd") en de stoet curatoren, hoogleraren en wetenschappelijke medewerkers schreed binnen.
Gasten waren dit jaar de professoren d'Assonville uit Zuid-Afrika en Hartman uit Australië en ook de Toraja-predikanten M. Lullulangi en I. Punda die de hele maand september in ons land zijn en verschillende evenementen meemaken.
De president-curator van het jaar, ds. H. van der Schaaf opende de bijeenkomst. We zongen Psalm 84:3 en 4; de Schriftlezing was 1 Tim. 4.
In zijn openingswoord wees hij erop, dat hier oefening nodig is in het hard studeren, maar zeker ook oefening in de godsvrucht. Hier is een geestelijke training, in de gelovige omgang met Gods Woord en in een teer gebedsleven. Deze oefening kan ons wel eens geestelijke spierpijn geven, want zelfverloochening en ootmoed en vertrouwen liggen ons slecht. Nodig is het bijzondere werk van de Geest, de eigenlijke Trainer.
We zongen Psalm 17:3 en het woord was aan professor Velema.

Het spreken en het preken van de kerk
Dit was de titel van zijn rede. Er is de laatste jaren veel sprake van de wenselijkheid, dat de kerk zal spreken. In de vele reacties, die het dagblad „Trouw" publiceerde na het besluit over nieuwe kruisraketten, werd de gemeente wel „de grote verliezer" genoemd. Het kerkelijke spreken bleek in het ongelijk te zijn gesteld. Prof. mr. J. de Ruiter en drs. A.M. Oostlander vroegen zich af, of het praktisch-politieke spreken van de kerk niet meer een gevaar voor de kerk dan voor de samenleving is. Maar volgens dr. A.H. van den Heuvel is de kerk terecht „een bemoeial". Moest aan prof. dr. H.M. Kuitert niet een verwijt gemaakt worden over zijn boek: „Alles is politiek maar politiek is ook niet alles"?

Er is een nieuw concept-rapport in de Hervormde kerk, deze zomer besproken, over: Gemeente zijn in een mondiale samenleving. De tegenstellingen over het eventuele spreken van de kerk in de samenleving, in de breedste zin genomen, zijn groot. We zien kerken dikwijls spreken vandaag. Maar preken ze ook?
Professor Velema ging eerst bijbelse gegevens na; daarna lette hij op de huidige discussie; vervolgens op de achtergronden van de roep om spreken van de kerk. Tenslotte kwam hij tot een vergelijking en conclusies. Dit alles behoort thuis binnen de ambtelijke vakken, waarin hij doceert, verbonden aan de ethiek.
Uitgangspunt was voor de rector het bevel van Jezus tot dopen èn onderwijzen èn leren onderhouden al wat Hij geboden had, uit Matth. 28. Het is een onderhouden van de geboden in het geheel van het Koninkrijk. Er is een samenhang tussen heil (doop) en heiliging. Hier is de „Magna Charta" van de prediking. De volgorde is onomkeerbaar.
In de apostolische brieven worden concrete vermaningen gegeven, terwijl toch de strijd tussen vlees en Geest voor ieder een eigen persoonlijke toepassing heeft. Een nieuwe levenswandel, genormeerd door Gods wet, ontvangt hier toch geen „blauwdruk" voor de toepassing. Ook al komen soms heel specifieke zaken aan de orde.
De apostelen geven een pastoraat op papier; situaties spelen wel een rol. In de prediking worden algemene aanduidingen gegeven; in het pastorale gesprek kan men meer concreet zijn, hoewel ook dan ieder zijn eigen verantwoordelijkheid houdt. Men kan teveel en te weinig zeggen. Een klassiek document van Schrift-verstaan op dit punt is onze Catechismus in de verklaring van de geboden.
Pastorale brieven gaan in op de interne situatie van de kerk en behandelen die op evangelische wijze. Er is een herderlijk schrijven over dwalingen in de leer (de brief aan Pergamus) die leidt tot dwaling in het leven. Maar een pastorale brief is geen spreken naar buiten.
Heeft de kerk ook een taak tot spreken naar de overheid? We worden, zei Jezus, voor stadhouders geleid, voor het afleggen van een getuigenis over Jezus. We zullen rekenschap geven van de hoop die in ons is, maar met zachtmoedigheid en vreze. Wel: altijd en overal! Dat de kerk een Kurios heeft, betekent een confrontatie met de Romeinse kurios. Getuigend belijden zal de kerk; ook voorbede doen. Dat gebeurt in de liturgie van de kerk. Uit Ef. 3:10 kan men geen opdracht aan de overheden op aarde afleiden. Het adres van de prediking is niet verschoven van de aarde naar de hemel. Wel is de hemel erbij betrokken.
Maar is er niet een taak ten opzichte van de overheid? Christenen kunnen eventueel als getuigen martelaar worden. De Nederlandse Geloofsbelijdenis werd indertijd aangeboden (althans dat was de bedoeling) aan de Spaanse koning. Tot rekenschap.
De Nederlandse Hervormde Kerk sprak veel naar buiten. In 1955 kwam het geschrift „Christen zijn in de Nederlandse samenleving". Van Ruler wilde Gods Woord naar de overheid hebben, anders dan indertijd Kuyper, die daarvoor de christelijke politieke partijen had aangewezen; bekend was geworden de onderscheiding van kerk als organisme (de christenen die elk en samen de kerk uitmaken) en de kerk als instituut (het gevestigde officiële lichaam van de kerk in haar ambtelijke optreden). P.A. van Leeuwen noemde toen de kerk niet slechts heilsinstituut maar heiligingsinstituut.
De Gereformeerde Kerken waren in die tijd veel terughoudender. Maar contacten naar buiten, vooral door de Wereldraad van Kerken, noopten ook haar tot een spreken naar buiten, in 1975 en in 1981. Soms is een getuigenis door een kerkelijke vergadering nodig. Het moet een zaak van dringend belang zijn, de zaak moet actueel zijn en men moet kunnen spreken in Gods naam. Dat kan binnen de kerk een probleem gaan betekenen door interne spanningen.
Toen dit jaar het Hervormde rapport kwam, „Gemeente zijn in de mondiale samenleving" (het verschil in benaming met het stuk uit 1955 is al leerzaam) werd besloten, dat het meer bijbelse onderbouwing moest krijgen. Mijns inziens is hier een dieptepunt in het herderlijke spreken van de kerk. De kerk is in het democratische proces een van de vele krachten. Haar engagement is dan wel van de wortel losgesneden.
Moet de kerk spreken? Hervormden en Gereformeerden zeggen, met nuanceringen: ja. Als dat moeilijkheden geeft, moet er komen een constructief omgaan met een conflictproces, door een pastorale benadering.
Achtergronden liggen eerst in de apostolaatsgedachte binnen de Hervormde Kerk na de oorlog. Meer en meer krijgen we een vermaatschappelijking van kerk en theologie. In de bevrijdingstheologie is soms handelen niet de vrucht van het geloof, maar het geloof zelf. In 1984 sprak prof. dr. J. van Putten over het functieverlies van de politieke partijen. Waar geen confessionele politiek is, daar wordt kerkelijk spreken gevraagd. Daarop haakte Kuitert in: de kerk mag dat niet en kan dat niet. De kerk wordt anders verpolitiekt en de politiek verkerkelijkt. Bij Kuitert komt hier dan een absolute scheiding in een radicale twee-rijken-leer. Moeten we déze hulp wel zoeken? Wat de kerk moet doen, is: preken. Ze predikt redding uit verlorenheid, èn dienst van leven binnen het Koninkrijk; duidelijk, zonder gedetailleerdheid. In Filippenzen en Colossenzen wordt aangedrongen op concretisering van de vruchten van dankbaarheid. De apostel daalt niet in finesses af. Micha roept op tot een oprecht wandelen met God. We vinden geen politiek program noch voorschriften. Er is ruimte voor persoonlijke invulling. Wel wijzen profeten en apostelen soms zeer concrete zonden aan.
Is dan het negatieve beter aan te geven dan het positieve? De oorzaak ligt in het appèl op de persoonlijke verantwoordelijkheid. Als de prediking op concrete zonden wijst, scherpt zij het geweten. Zo in de Reformatie èn in de Nadere Reformatie.
Moet de kerk in de samenleving spreken? Deelnemend aan de discussie, zeggen: alzo spreekt de HERE? In de belijdenis van de kerk vinden we geen persoonlijke inzichten. We stemmen met de belijdenis in omdat we zelf in ons hart geraakt zijn. Naar binnen en naar buiten is de belijdenis een geconcentreerde vorm van prediking. Hier staan we voor. Daarvan is de kerk zich steeds bewust geweest. Dat is gedaan in de prediking.
Kan nu een synode preken? Als prediking is: verkondiging (kerugma), vermaning (paraclese) en onderwijzing (didache), zou alleen het eerste in aanmerking komen. Naar analogie hiervan zou ze profetisch tòt de samenleving spreken, dus niet met een politiek-sociaal programma, maar belijdend.
Dat zou nodig kunnen zijn, als het Woord niet via het getuigenis van gelovigen de overheid bereikt. Of als een correctie op het spreken van gelovigen. Maar is het, gelet op Matth. 18, naar de stijl van de kerk en de norm van het Evangelie? Alleen in noodsituaties, als de gelovigen niet voldoende bij machte zijn, of geen ruimte hebben om te spreken, zoals in de Tweede Wereldoorlog, òf als er onvoldoende zicht van de gelovigen is. Maar in dat laatste geval moet ze eerst haar eigen leden aanspreken. Spreken in de samenleving is niet parallel aan het preken in de gemeente.
De kerk is geen actiegroep. Als gemeente van Christus heeft ze geen eigen inzichten, maar verkondigt ze Gods Woord met ambtelijk gezag. Ze heeft geen machtsmiddelen en moet de politiek niet verkerkelijken.
Anders kan het worden, als de overheid zelf een mening, een oordeel, aan de kerk vraagt. In zulke gevallen hebben onze deputaten voor correspondentie met de Hoge Overheid een taak.
Moet de kerk deelnemen aan gesprekken over samenlevingsvragen? Dan wordt ze discussiepartner.
- Ik zie geen bijbelse redenen om dat te doen.
- De kerk moet geen bemoeial worden; ze mist ook de deskundigheid.
- Het is niet altijd zo gemakkelijk om op praktisch-politieke punten de wil van God rechtstreeks te weten.
- Waar zou de kerk de tijd en de vrijgestelden vandaan moeten halen?
De kerk moet haar Magna Charta (Matth. 28) niet verlaten. De kerk moet leren onderhouden! Gelovigen staan voor persoonlijke verwerking in gehoorzaamheid, hebben recht en plicht om de overheid op haar roeping te wijzen, in een uitwerking van de verkondiging van het Evangelie.
Moet de kerk niet méér doen?
Toerusten moet ze.
Eerder heb ik dat wel een pastorale taak genoemd.
Nu zeg ik: ze heeft een doorgaande catechetische taak. Het proefschrift van dr. W. Verboom sterkt mij erin, te zeggen dat de catechisatie niet geïsoleerd staat. De gemeente is een leergemeenschap, ambtelijk gestructureerd, wat iets anders is dan een leerproces zonder meer of discussie. Hierbij sluit ik graag aan bij Calvijns opvatting over de betekenis van de leer, de „doctrina". Een voortgezette catechese mag de keerzijde zijn van de vraag om een spreken van de kerk. In een relevante prediking, door Kremer „geestelijke prediking" genoemd, mag het licht vanuit Gods Woord schijnen. Er mag een heilzame wisselwerking zijn tussen catechese en prediking. Misschien was „spreken van de kerk" een reactie op een tijdloze prediking. Dan zeker zeggen we: wat heeft de prediking een taak!

Acta en facta
Gebeurtenissen en feiten. De cursus begon in 1985 met 79 studenten. Er was geen ernstige ziekte binnen de Schoolgemeenschap. Wel moet de ziekte van de curator ds. A.W. Drechsler genoemd worden. Er waren themadagen over het diaconaat. Er waren gastcolleges. Het overleg met de Studieraad is constructief.
Voor een overgang naar een volgend studiejaar moet men nu tenminste drie tentamens afgelegd hebben. Er was een informatie- en een introductiedag. Er was een excursie naar het artillerieschietkamp in Oldebroek. Op 28 november 1985 was er weer een studiedag, waar de hoogleraren Van Genderen en Versteeg hebben gesproken. Elk van de hoogleraren is nu mentor in een studiejaar geworden. Met veler hulp is de kelder vochtvrij gemaakt. Deputaten-financieel gingen akkoord met een nieuwe apparatuur, waardoor b.v. de nieuwe studiegids zelf gemaakt kon worden.
In het nieuwe studiejaar zijn weer 79 studenten. Er waren 15 kandidaatsexamens, en één doctoraalexamen.
De rector zou zijn werk niet hebben kunnen doen zonder de voortdurende steun van br. J. Brouwer en zr. J.W. van der Zande-de Roo. Het rectoraat alleen al vergde ca. 350 uren! We mogen God danken, in een vrij land theologie te mogen beoefenen, niet als hobby, maar als dienst.
Aan het slot van de woorden van de aftredende rector, die met aandacht beluisterd waren, droeg hij de rectorale taak over aan de nieuwe rector. Hem werd de keten omgehangen, met de traditionele woorden: Salve rector, iterumque salve! Welkom rector, nogmaals welkom! Professor Velema ging nog voor in dank- en smeekgebed. De aanwezigen zongen Psalm 89:7. Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort.
De cursus 1986/87 was geopend. De arbeid aan de Theologische Hogeschool mag voortgaan.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1986

De Wekker | 8 Pagina's

Rectoraatsoverdracht in Apeldoorn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1986

De Wekker | 8 Pagina's