Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het ambt in het Lima-rapport (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ambt in het Lima-rapport (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is opmerkelijk hoezeer romaniserende tendensen het rapport over het ambt beheersen. Kwam het alleen maar uit in de voorliefde die blijkbaar aanwezig is voor de term priester. Over een woord willen we niet twisten. Maar waarom die hele sterke neiging om de priester en de bisschop te zien als de vertegenwoordigers van de ambtsgedachte in het nieuwe testament? Met een kleine aanvulling in de richting van een „petrinisch" ambt (het ambt van een opvolger van Petrus) zou het gebodene in het rapport zonder meer gebruikt kunnen worden om met Rome tot een akkoord te komen. Voorwaar, een nog niet eerder waargenomen verschijnsel in het gesprek met Rome en Reformatie!

Een belangrijk gedeelte van het Lima-rapport, dat de kwestie van het kerkelijk ambt behandelt, is gewijd aan de verschillende vormen ervan. Daarvóór was bijzondere aandacht geschonken aan de term priester, die volgens de opstellers van het rapport gebruikt kan worden om de ambtsdragers in het algemeen aan te duiden. Christus is de unieke priester, zo stelt het rapport: Hij is de unieke priester van het nieuwe verbond. Ook de gelovigen kunnen aangeduid worden als priester, zij vormen een koninklijk priesterdom. Zo spreekt de Schrift over hen en de Reformatie heeft op dit priesterschap van alle gelovigen een sterke nadruk gelegd tegenover de rooms-katholieke opvatting van het hiërarchische priesterschap. Daarom bevreemdt het ons enigszins, zoals we vorige week reeds opmerkten, dat het rapport een pleit schijnt te voeren voor het gebruik van deze priesternaam voor de ambtsdragers: „Men kan hen terecht priesters noemen, omdat zij een bijzonder priesterlijke dienst vervullen, doordat zij het koninklijk en profetisch priesterschap van de gelovigen versterken en opbouwen door woord en sacrament, door hun voorbeden en door hun pastorale leiding".
Natuurlijk moet men over een woord niet twisten. En men mag ook wel bedenken dat in de wereld van de oecumene andere termen in gebruik zijn ter aanduiding van de ambtsdragers in de kerk. Maar het gebruik van de term in dit rapport hangt samen met een grote nadruk op de eucharistie. In het commentaar, dat bij deze paragraaf over ambt en priesterschap wordt geboden vinden we een verwijzing naar de vroeg-kerkelijke praktijk, waarin men de termen „priesterschap" en „priester" begon te gebruiken als aanduiding van het kerkelijk ambt en de ambtsdrager bij het voorgaan in de eucharistie. Men moet zich niet ontveinzen, dat deze verwijzing naar de relatie van priesterschap en eucharistie in reformatorische kringen herinneringen oproept aan het rooms-katholieke hiërarchische stelsel, waarin immers de eucharistie centraal staat als offer, waarin Christus op een onbloedige wijze, opnieuw op het altaar wordt gelegd. In deze sfeer betekent het priesterschap iets geheel anders, dan wanneer men denkt aan offerbereidheid van een gehele gemeente. De relatie tussen priester en eucharistie roept de gedachte naar boven van datgene wat hartgrondig door de Reformatie is terzijde gesteld.
Men zou niet op de gedachte komen van zulke romaniserende tendensen in het rapport, wanneer men deze strekking ook niet op andere plaatsen zou waarnemen. We treffen deze tendens ook aan in het gedeelte, waarin aandacht wordt geschonken aan de verschillende vormen van het kerkelijke ambt.
Zeer terecht begint dit gedeelte met de constatering dat het Nieuwe Testament niet één bepaalde vorm van ambt als blauwdruk of blijvende vorm voor elk toekomstig ambt in de kerk kent. Inderdaad treffen we in de geschriften van het Nieuwe Testament een veelheid van gegevens aan, die heel moeilijk op één noemer zijn te brengen. Er zijn geleerden die spreken over het model dat zich in de omgeving van Paulus ontwikkelde. Het is voornamelijk bepaald door de vrijheid van charismatische leiders. Maar er zijn ook andere lijnen, die men kan aanwijzen, zoals bijv. die, welke zich aftekende in gemeenten waar men het synagogale model overnam. Soms worden deze lijnen in schrille kleuren tegenover elkaar afgetekend, soms probeert men beide met elkaar te verzoenen. Maar ook wanneer men tot dit laatste geneigd is, zodat men niet de ene opvatting tegen de andere wil uitspelen, blijft het bijzonder moeilijk om uit de veelheid van gegevens in het Nieuwe Testament een zuiver en vooral een helder beeld te ontvangen.
Misschien heeft het rapport daarom deze nieuwtestamentische gegevens wel gelaten voor wat zij waren, en zich gericht op de ontwikkeling die zich in de vroege kerk zou hebben voorgedaan. Hoe dan ook, daarop valt wel de volle nadruk in het rapport. In de tweede en in de derde eeuw vond een drievoudig patroon van bisschop, presbyter en diaken ingang als hét patroon van het ambt in de gehele kerk. Het is zonder meer duidelijk, dat deze ontwikkeling in het rapport alle sympathie heeft. Zij dient, als we het goed zien, als model voor het standpunt dat het rapport zélf terzake inneemt.
Het bisschopsambt dient om de episkopè, het opzicht uit te oefenen. De bisschop heeft zijn functie in de eucharistie-vierende gemeenschap, en langzamerhand breidt zijn opzicht zich ook uit over andere gemeenten, die door een eigen presbyter geleid worden. De bisschop is vooral exponent en symbool van de eenheid van de kerk, de presbyter werkt binnen het communale vlak van de gemeente. Hoe de verhouding tussen bisschop en presbyter is wordt in het rapport feitelijk in het midden gelaten. De opmerking moet genoeg zijn, dat de kwestie van de relatie tussen episkopaat en presbyteraat de eeuwen door een moeilijk probleem is geweest en dat het nog altijd een onopgeloste kwestie is van groot oecumenisch belang. De plaats van de diaken voegt zich in dit drievoudige schema gemakkelijk naar het patroon zoals we dat in de episcopaalse kerken kennen: er wordt van hen verder gezegd, dat zij aan de kerk haar roeping als dienstknechten in de wereld voorhouden. Zij worstelen in Christus' naam met talloze maatschappelijke en persoonlijke noden en zij staan model voor de wisselwerking van eredienst en dienst in het leven van de kerk. In een toelichting wordt gewezen op het ambivalente karakter dat het diakenambt in vele kerken draagt. Sommige kerken willen de functie zien als een roeping voor het leven, met een eigen waardigheid. Andere kerken beschouwen het diaconaat nog steeds als een toegang naar andere, of hogere kerkelijke ambten. Ook in dit gedeelte wordt overigens nog verwezen naar de verscheidenheid van charismata, genadegaven, die in de kerk worden aangetroffen, en die om officiële erkenning zouden vragen. Het ambt mag deze genadegaven niet verhinderen, maar zal ze moeten bevorderen. De gemeenschap moet de gaven ontdekken, die binnen haar gevonden worden. Deze korte verwijzing naar de waakzaamheid van de Geest in de gemeente van Christus functioneert echter niet binnen het geheel van de uiteenzetting over de verschillende vormen van het kerkelijk ambt. Wat tevoren over episkopaat, presbyter en diaken was gezegd was te massief, dan dat daarnaast nog betekenisvolle aandacht zou kunnen zijn voor de gaven die in het volk van God zelf present zijn. Het rapport is een stevig pleit voor het drievoudig patroon van bisschop, presbyter en diaken.
De vraag dringt zich op, met welk kerkelijk organisatiemodel de beschouwingen van het rapport de meeste overeenkomst vertonen.
Maar dit is niet een gemakkelijke vraag. Op zichzelf reeds is de kwestie van de kerkinrichting, waarbij de relatie van ambt en gemeente ter sprake moet komen, een zeer ingewikkelde, tenzij men de hele zaak drastisch vereenvoudigt, door enkele amputaties toe te passen. Men kan, om zo te zeggen de hele bovenbouw (een lelijk woord in dit verband, ik geef het toe) men kan die hele bovenbouw wegnemen en men heeft een laagkerkelijk model, waarin aan ambten niet meer gedacht wordt.
Maar men kan ook de onderbouw elimineren en alle gewicht op de ambten overbrengen, dan heeft men een hoogkerkelijk model. Het eerste treffen we aan bij vele congregationalisten, die luttel aandacht hebben voor ambten en structuren. Het laatste vinden we, om een voorbeeld te geven, nog al sterk in de Anglicaanse wereld, waar de episkopale kerkstructuur overheersend is. Wanneer men in het rapport nog een hoofdstuk zou wijden aan een „petrinisch primaat", zou het voor menige rooms-katholieke zonder meer toegankelijk zijn en men was er zelfs blij mee. Met een beetje goede wil zou het in Oostersorthodoxe kring acceptabel verklaard kunnen worden. Het beroep op de eerste eeuwen, dat van doorslaggevend belang is, moet deze broeders en zusters wel aanspreken. En wanneer we overwegen, dat de oecumene voor een belangrijk deel in haar vraagstelling beheerst is door de problematiek tussen episkopalen en rooms-katholieken, kunnen we ons zelfs voorstellen, dat men in de grote oecumenische beweging met het rapport is ingenomen. Onze bezwaren zijn echter aanzienlijk. Ze zijn onoverkomelijk. En zij raken voor wat dit gedeelte van het rapport betreft voornamelijk de volgende vier punten, die we een volgende keer hopen uiteen te zetten.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1987

De Wekker | 8 Pagina's

Het ambt in het Lima-rapport (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1987

De Wekker | 8 Pagina's