Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De hoogleraar als pastor

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hoogleraar als pastor

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een school van de kerk voor de kerk
Ieder die zich enigermate betrokken weet bij het wel en wee van onze Theol. Hogeschool, kent die uitdrukking.
Immers, zo wel vroeger als nu is het doel van de arbeid aan de T.H.S. predikanten te vormen voor hun taak in de gemeente.
Predikanten die - zowel op de preekstoel als bij alle andere arbeid - pastoraal bezig dienen te zijn.
We dienen niet „de" wetenschap maar de kerk van Christus.
„Herders en leraars" zijn er om pastor, herder te zijn uit naam van de grote Herder Jezus Christus.
Daar is voor nodig zowel wetenschappelijke toerusting als pastorale vorming.
Eigenlijk zeg ik het zo nog verkeerd. Het dient een wetenschappelijke toerusting te zijn, die tegelijk pastorale vorming is.

De hoogleraar
Daarom dient een hoogleraar ook pastor te zijn.
Daarbij gaat het er niet om dat de hoogleraar „ook" enige aandacht besteedt aan de pastorale vorming van de aanstaande predikant. Nee, heel zijn arbeid dient daarop gericht te zijn.
En dan kan - tot op zekere hoogte - het niet wetenschappelijk genoeg zijn. Dus niet: wetenschappelijke toerusting en daarnaast nog enige pastorale vorming, maar beide in één.
Ook niet zó dat één hoogleraar speciaal de pastorale vorming van de student voor zijn rekening neemt terwijl de anderen zich meer zouden bezig houden met het overdragen van wetenschappelijke kennis.
Dat zou inhouden dat de hoogleraar die de ambtelijke vakken doceert niet zo wetenschappelijk bezig is terwijl de andere arbeid wat minder pastoraal gericht zou zijn.
Dat moge aan een universiteit soms zo zijn, aan een Hogeschool, die óók als Hogeschool school van de kerk blijft is elke hoogleraar bezig met wetenschappelijk onderricht dat tegelijk pastorale vorming is. Uiteraard zal dat bij elk onderdeel niet even duidelijk uitkomen maar daar gaan we nu niet verder op in.
Het gaat om het principe dat een hoogleraar „van" de kerk is, in dienst van de kerk staat en bij zijn arbeid die kerk voor ogen houdt. In onze kerken willen we bewust aan het samengaan van wetenschappelijke toerusting en pastorale vorming vasthouden.
Dat is maar niet een opvatting van mij, maar dat ligt verankerd in de geschiedenis van onze kerken.

Een afgescheiden principe
Het jaar waarin herdacht werd dat 100 jaar geleden de doleantie plaats had ligt net achter ons.
Voor alle duidelijkheid even iets meer populair weergegeven: het jaar, waarin de gereformeerden - onder leiding van Dr. A. Kuyper - de Herv. Kerk verlieten.
Op deze omschrijving is wel het één en ander af te dingen, maar ze is zó geformuleerd omdat niet alle lezers van ons blad nog precies van catechisatie weten wat er toen eigenlijk gebeurde.
Na 1886 zijn er enkele jaren lang besprekingen gehouden, die daarop uitliepen dat in 1892 de Christelijke Gereformeerden, die zich al in 1834 van de Herv. Kerk afgescheiden hadden, zich verenigden met de dolerenden.
In die 6 jaar (van '86 - '92) zijn tal van zaken besproken. (Wijlen prof. Hovius, die ons uitvoerig de geschiedenis van die 6 jaar dicteerde, heeft er meermaals zijn verwondering over uitgesproken, dat de afgescheidenen zich zo helemaal hadden laten inpalmen en stuk voor stuk hun principes prijsgaven.)
Eén van de zaken die uitvoerig en langdurig besproken is is die van de „afgescheiden" Hogeschool in Kampen. De dolerenden hadden hun Vrije Universiteit en dachten er eenvoudig niet over hun studenten (al waren het er nog niet zoveel) over te plaatsen naar Kampen. Maar de afgescheidenen wilden beslist hun Hogeschool niet missen. Immers. . . door de verkeerde opleiding aan de universiteiten waren de dwalingen in de kerk gekomen. Daarom hadden ze zelf hun eigen school.
In 1891 - één jaar voor de Vereniging - was die zaak nog niet beslist. De dolerenden wilden het zo regelen, dat de Hogeschool van Kampen naar Amsterdam verplaatst zou worden en dat de studenten na hun wetenschappelijke opleiding aan de Vrije Universiteit, nog enige praktische vorming zouden ontvangen aan de voormalige Hogeschool die daardoor gedegradeerd zou worden tot een soort seminarie.
Ondanks alle aderlatingen hadden de Afgescheidenen nog zoveel afgescheiden bloed in hun aderen dat ze dat geweigerd hebben. Zodat er in de Geref. Kerken nog heden ten dage twee plaatsen zijn, waar men zich kan laten inschrijven: de Hogeschool te Kampen en de V.U.
Waarom dit stukje geschiedenis? Omdat er wel eens mensen zijn, die gedacht hebben, dat zij die in 1892 chr. gereformeerd bleven, van de gedachte uitgingen, dat een wetenschappelijke opleiding ook niet zo belangrijk was en men het voortaan wel zou kunnen stellen met wat praktische vorming van de aanstaande predikanten.
Dat er niet direct in '92 een nieuwe Hogeschool uit de grond gestampt kon worden is duidelijk. En dat er mensen waren die er zo over dachten kan niet ontkend worden.
Maar de kerk - hoe klein het aantal leden ook was - heeft er niet zo over gedacht.
Reeds in 1894 werd - hoe bescheiden ook - weer een Theol. School opgericht en één jaar later - op de synode van 1895 - sprak ds. F.P.L.C. van Lingen o.a. deze woorden: „Tot mijn smart bemerk ik, dat steeds weer, ook onder de onzen een geest doordringt, welke gekant is tegen de wetenschap . . . "
In een betoog dat te lang is om hier over te nemen stelde deze voortrekker dat zowel roeping tot het ambt als wetenschappelijke opleiding voor een aanstaande dienaar des Woords noodzakelijk is.
Het beste is dan niet goed genoeg.
Daarom, wie ijvert voor een soort seminarie naast de wetenschappelijke opleiding maakt twee zaken die onafscheidelijk met elkaar verbonden zijn van elkaar los. En dat is niet de lijn van de Afscheiding en evenmin die van „'92". Heel de wetenschappelijke opleiding dient in dienst te staan van de opleiding tot pastor.
Daarom is een hoogleraar pastoraal bezig. Althans een hoogleraar in de theologie. Wanneer dat niet meer zo is, zou de vraag naar de zin van zijn werk gesteld kunnen worden. Hij is dan in ieder geval niet werkzaam in de geest van Calvijn.
Onze hoogleraren hebben in ieder geval - bij alle vragen die zich bij deze zaak voordoen - wel in die geest willen werken.
Wie de titels van de redevoeringen waarmee zij het ambt van hoogleraar van onze kerken aanvaard hebben onder elkaar zou zetten zou reeds daarin van het bovenstaande een duidelijk bewijs zien.
Prof. Oosterhoff aanvaardde zijn ambt als hoogleraar in 1954 met een rede getiteld „Het Openbaringskarakter van het Oude Testament". Wie deze rede nog eens doorleest ziet direct op de eerste bladzijde dat ook deze hoogleraar dat als zijn taak heeft gezien: De Schrift - en dan met name het Oude Testament - door te geven als Openbaring van God. Typerend voor de wijze waarop prof. Oosterhoff de hem opgedragen taak zag is de reeds op de tweede bladz. (pag. 4) te lezen zin: „Tevens ontvang ik dan gelegenheid om rekenschap af te leggen van het principe, waardoor ik mij bij de kwijting van de mij opgedragen taak hoop te laten leiden."
De begeerte van de nieuwe hoogleraar was zich samen met de studenten te buigen aan de voeten van de grote Leermeester.

Samen leerlingen zijn om samen pastor te kunnen zijn.
Deze lijn is prof. Oosterhoff trouw gebleven. Er zouden vele voorbeelden van te noemen zijn. Daarvoor zouden we echter „uit de school moeten klappen" en bovendien handelen tegen de afspraak op de redactievergadering dat niet door een groot deel van deze bijdrage de schijnwerper op prof. Oosterhoff gericht zou zijn.
Daarom slechts één voorbeeld:
Tijdens een gesprek kwamen we op het aanstaande afscheid.
Vraag aan de professor: Bent u nu zo langzamerhand niet aan het einde van uw exegetische arbeid?
Antwoord: In geen duizend jaren; want het Woord van God is zo geweldig rijk. Toen volgden er geen mededelingen over typische vondsten die hij gedaan had of over een boek dat hij mogelijk nog wilde schrijven maar binnen de twee minuten ging het gesprek over de preken.
Het kwam hierop neer dat dat Woord dat zo geweldig rijk is bij de mensen gebracht moest worden. En. . . hoe dat moest, wilden ze er iets mee doen, wilden ze er door geraakt worden.
Dat typeert onze scheidende hoogleraar als iemand, die niet de wetenschap beoefende om de wetenschap maar opdat het Woord door anderen weer doorgegeven zou worden aan de gemeente.
Door de hoogleraren wordt tegenwoordig veel speciale aandacht gegeven aan de studenten, in bezoek en gesprek. We kunnen daar alleen maar dankbaar voor zijn.
Maar dat mag ons niet tot de gedachte brengen dat dat nu speciaal het pastorale element bij (?) hun arbeid zou zijn.
Het loopt als een gouden draad door heel het werk heen.
Dat kan toch ook niet anders wanneer we bezield worden door het verlangen dat mensen tot Christus gebracht worden.
Wanneer onze hoogleraren dan moeten afzien van veel directe pastorale arbeid (en ik denk dat dat voor allen een offer is) doen zij dat opdat door vele anderen het Woord van de grote Pastor worde doorgegeven.
Dat werk zal prof. Oosterhoff - zolang hij daarvoor de krachten heeft - nooit helemaal opgeven.
Daarom zal de kerk - zij het wellicht in mindere mate - ook na het afscheid van onze hoogleraar O.T. daarvan de vruchten blijven plukken.
De Here geve hem daartoe zijn rijke zegen.

P.N.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1987

De Wekker | 12 Pagina's

De hoogleraar als pastor

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1987

De Wekker | 12 Pagina's