Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opstanding: de toepassing kan beginnen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opstanding: de toepassing kan beginnen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zinloosheid van de dood
Onze catechismus stelt het feit van de opstanding eenvoudig vast: Christus heeft door zijn opstanding de dood overwonnen. En ons leerboek haast zich om het nut, het effect van de opstanding breder te omschrijven. Daarin is iets van het Paasfeest zelf. Christus haast zich. Men moet Hem niet tegenhouden. Door de opstanding is zijn werk in een geweldige krachtsversnelling gekomen, die Hem tegen Maria doet zeggen: houd Mij niet vast.
Willen we die haast begrijpen, dan dienen wij eerst te weten wat de opstanding in feite betekent. Zij is de overwinning van de dood. Hoe onbegrijpelijk en onberedeneerbaar het ook lijkt, de dood is geen heer en meester meer. Die feitelijkheid echter heeft een grond. De zonde is zonder zin. Zij is het meest onlogische wat er is. En daarom is ook onze dood zonder zin. Hij is het zinloze tot zijn hoogste maat opgevoerd. Hij maakt, op zichzelf beschouwd het leven ijdel. Hij ontneemt betekenis en inhoud aan alles wat wij doen. Hij is de vijand die alles brengt onder de dienstbaarheid der verderfenis (Rom. 8:21). Hij is het ook die al wat bewust leeft in vrees aan de dienstbaarheid onderwerpt (Hebr. 2:15). En het is geen pessimisme, geen overdreven neerslachtigheid, die de Prediker tot zijn uitspraken brengt, die zo gering zijn aan bemoediging: de levenden weten tenminste dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets! (Pred. 9:5). Is dit niet te gering? De zin voor allen die leven is gelegen in het feit, dat zij tenminste nog weten dat zij eenmaal afscheid hebben te nemen. O, hoe zinloos is het leven, waarin niet de vreze des HEREN gevonden wordt. Wie God niet kent, wat voor inhoud heeft zijn bestaan? Ons leven is dan zinloos, gelijk het sterven de mateloosheid der zinloosheid betekent.

Gerechtigheid verworven
Zo is het, zeggen wij met ons sterven. En zo dachten de Emmaüsgangers er over toen zij van Jeruzalem zich afwendden. Maar Christus laat hen de zin van zijn sterven zien. Zij oordeelden, dat hun gedachte omtrent Hem één grote vergissing was geweest: wij dachten dat Hij het was die Israël zou verlossen. Naar hun besef viel het sterven van Christus onder dezelfde wet der zinloosheid als die waaraan hun eigen leven was onderworpen. Maar Christus gaat tot hen spreken. En Hij verklaart zijn Opstanding door hun de betekenis van zijn sterven uit te leggen.
Dit moge ons er aan herinneren, dat wij Pasen nimmer zullen verstaan, wanneer wij de Goede Vrijdag niet hebben leren kennen. En Goede Vrijdag is dit, dat Christus door zijn dood de gerechtigheid heeft verworven. De vraag die door het Paasevangelie heenklinkt is: wist gij niet dat Christus moest lijden? Dit moeten, déze noodzakelijkheid heeft niets van een natuurwet, niets van een noodlot, of van een dwangmatige successie van gebeurtenissen. Maar het is het moeten, dat de zin van het lijden van Christus aangeeft. Zijn dood was niet zinloos, en onderstreping van de hoogste absurditeit van een mensenleven. Maar zijn dood had deze, van eeuwigheid af daaraan gegeven bedoeling, dat Hij ons de gerechtigheid zou verwerven.
Wie de dingen op deze manier durft te zeggen stelt zich bloot aan een zeer voor de hand liggend verwijt, dat men het kromme goed praat en het goede krom maakt. Is immers de dood van Christus niet de voltooide ongerechtigheid? Is de dood van Christus niet het resultaat van een samenspanning van alle onrecht, van alle verdoemelijke opzet om zich van een mens, van God gezonden af te maken? Toch openbaart zich in de dood van Christus Gods gerechtigheid. Door zijn dood heeft Hij de gerechtigheid verworven. Dat laatste woord: gerechtigheid is de samenvatting van al het heil van Christus. Er had kunnen staan, dat Christus het leven had verworven, of het heil, of de zaligheid. Nu vatten we alles samen met: gerechtigheid. En we geven daarmee de grondslag aan van wat leven, en heil en zaligheid is. Er is geen leven dan alleen op basis van gerechtigheid, geen heil, geen vrede, dan alleen op grond van het recht van God.
En in deze sfeer van het recht heeft Christus de zaken aan het kruis en in het graf voor elkaar gemaakt.

Christus de Middelaar
We zullen nimmer de rijkdom van het Paasfeest verstaan, wanneer we de heilsverwerving van Christus niet kennen, die in de gerechtigheid bestaat die Hij verdiende. Maar dit kan slechts duidelijk worden, wanneer we belijden, dat Christus de Middelaar is. Hij heeft voor ons de gerechtigheid verworven. De Middelaar brengt tot stand wat wij hadden moeten doen. Hij treedt in voor ons gemis. En ons gemis is gemis aan gerechtigheid. Wij staan schuldig voor God. Wij kunnen ook niet betalen. Wij hebben geen enkele penning om onze schuld te voldoen. Maar Hij komt. En als Middelaar gaat Hij staan op de plaats waar wij hadden moeten staan. Hij draagt de schuld. Hij voldoet aan Gods recht. Pasen is een zaak van de diepste kwesties van het heil: voldoening en daardoor verzoening.
Christus verwierf de gerechtigheid niet voor zichzelf. Hij had geen enkele schuld bij God. Maar Hij verwierf gerechtigheid voor ons. Zie daarin toch vooral de eeuwige liefde van God. Hij voor ons!

Verwerving en deelachtigmaking
Twee zaken zijn het die op Pasen bij elkaar komen. De verwerving is er een. De deelachtigmaking is de andere. Die twee behoren bijeen. En wel in drieërlei opzicht. Hij die verwerft is ook degene die deelachtig maakt. Dat is de eerste overeenkomst. Christus verwierf. Hij doet ons ook delen in het heil.
We mogen hier de zaken niet uiteenrukken. Dat doen bijvoorbeeld de mensen, die zeggen: Christus heeft het heil verworven. Wij moeten het ons zelf toeëigenen. We komen dan bedenkelijk dicht in de buurt van de Remonstranten, die immers leerden, dat Christus de zaligheid heeft verworven, maar dat het van ons afhangt of wij er in willen en zullen delen. Neen, zeggen wij: Christus verwierf. Hij maakt ook deelachtig. Bij dit laatste schakelt Hij zijn Geest in. Maar Hij blijft onderwerp. Hij verricht de actie. Hij doet ons delen in zijn heil.
Een tweede overeenkomst tussen verwerving en deelachtigmaking ligt in degenen voor wie Hij het eerste en aan wie Hij het tweede doet. Dat zijn in beide gevallen dezelfde personen. De bijbel noemt hen de gegevenen van de Vader. Men kan hen ook met de Schrift de uitverkorenen noemen. In ieder geval is wel duidelijk, dat zij, voor wie het heil verworven werd er ook in zullen delen. Geheel en al. De garantie ligt in Pasen, in de opstanding van de Middelaar. Hij bemiddelt niet alleen in het verwerven, maar ook in de toepassing. Een derde vorm van overeenkomst ligt in de materie die verworven en die toegeëigend wordt. Het is in beide gevallen de gerechtigheid. Dat is een zeer belangrijke zaak. We zagen boven, dat men zou kunnen zeggen: Christus verwierf leven, heil en zaligheid. Hij past deze derhalve ook toe. Maar we dienen er acht op te slaan, dat het geheim van de toepassing, of deelachtigmaking hierin is gelegen, dat wij werkelijk deel krijgen aan de gerechtigheid van Christus. De vergeving van de schuld is daarom altijd en overal het allereerste en het allerbelangrijkste in geheel het proces van de toeëigening.
Daarmee staat en valt alles. Daarin is zekerheid. Daarin is ook de vernieuwing van het leven begrepen. Christus: onze gerechtigheid voor God. Zie, dat wordt op Pasen eerst goed duidelijk voor de kerk. De HERE onze gerechtigheid!

Pasen en Pinksteren nog niet op één dag
Verwerving en toepassing behoren wezenlijk bijeen, zoals we nu gezegd hebben. Toch vallen zij niet samen. Verwerving is nog geen toepassing. Het volbrachte werk van Christus is volkomen en volmaakt. Het verdraagt geen aanvulling, alsof die er nog eens bij zou moeten komen, evenmin als het geloof de bevinding als aanvulling behoeft.
En toch mogen we niet vergeten, dat Pasen nog geen Pinksteren is.
Heilshistorisch niet. We bedoelen daarmee, dat in de geschiedenis van het heil van God het één na het ander komt. Eerst moet het Pasen worden, eerst daarna kan het Pinksteren worden. Op het Paasfeest is de rechtsgrond gelegd waarop al het heil kan worden overgebracht naar Gods kerk. Maar deze rechtsgrond is nog niet de zijns-grond. Dat wil zeggen, dat de werkelijkheid van Pasen eerst ten volle op Pinksteren zal blijken.
Op een rijke manier wordt de samenhang tussen Pasen en Pinksteren aangewezen in de geschiedenis, waarin Christus zich openbaart als de Opgestane Heiland waarbij Hij op zijn discipelen blaast en zegt: Ontvangt de Heilige Geest (Joh. 20:22), Christus kan de gerechtigheid deelachtig maken. Hij is daartoe bevoegd. Hij heeft het recht daartoe verworven. Daarom geeft Hij op Pasen reeds de Geest aan zijn discipelen.
Maar tegelijk zien we, dat Christus zich inhoudt en zijn discipelen tegenhoudt: raak Mij niet aan: Ik moet verder. Het moet Pinksteren worden. Die twee vallen niet samen.
Zij vallen ook heilsordelijk niet samen. Ik bedoel daarmee, dat de verwerving van het heil vraagt om de toeëigening. Dat wil niet zeggen, dat wij de heilsfeiten in ons geestelijk leven als het ware nog eens opnieuw beleven. Maar het wil evenmin zeggen, dat het volbrachte werk vanzelfsprekend rechtskracht heeft voor iedereen, ook voor iedereen in de gemeente. De gerechtigheid wil Christus deelachtig maken. En Hij kan dit doen met de onweerstaanbare kracht, die op het Paasfeest is gebleken. O, laat niemand aan die kracht der opstanding twijfelen. Zij wil zich een weg zoeken ook naar uw hart. Zie, dan eerst wordt het Paasfeest. Dan wordt het dit ook ten volle. Want er is geen deelachtigmaking, zonder dat wij deel ontvangen aan de zalige gemeenschap met Christus zelf. In zijn gemeenschap bloeit het leven en de levensvolheid meer en meer. Dat ik Hem kenne in de kracht van Zijn opstanding!

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1987

De Wekker | 12 Pagina's

Opstanding: de toepassing kan beginnen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1987

De Wekker | 12 Pagina's