Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een predikantenoverschot?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een predikantenoverschot?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
In september 1979 werden er in onze kerken 4 kandidaten in de theologie beroepbaar gesteld. Samen ontvingen zij 18 beroepen. Anderhalf jaar later, in februari 1981, werden er op 3 kandidaten samen zelfs nog 23 beroepen uitgebracht. Toen al klonken er geluiden in de kerken, dat het wel eens „vol zou kunnen lopen". Na 1981 is het heel hard gegaan. Sinds twee jaar kennen we het verschijnsel van een broeder die zich in de kerken beroepbaar heeft laten stellen en tóch geen beroep ontvangt. Vooral in het licht van het feit dat altijd gebeden is (en nóg wordt) om arbeiders in Gods wijngaard, is dat een knellende zaak. Het mag de kerken wel een voortdurende zorg zijn; we zullen dienen te bidden om openingen in het beroepingswerk, vooral voor hen die daar - soms met hun gezinnen - reeds geruime tijd op wachten.
Tegelijkertijd is het goed te beseffen dat ook hier bidden samen moet gaan met werken. Daartoe kan het goed zijn enkele gegevens op een rijtje te zetten. De bedoeling van dit artikel is geen andere dan het aangeven van enkele cijfers en het trekken van (voorzichtige) conclusies.

Uitgangspunten
Het jaarboek verschaft telkenmale een schat van gegevens over gemeenten en hun ledenaantallen, over predikanten en hun leeftijd. Daarnaast houdt de Wekker ons op de hoogte van de ontwikkelingen in het beroepingswerk. Bij de volgende cijfers zijn het jaarboek 1986 (wekelijks bijgewerkt) en de Wekker als bron gebruikt; gegevens zijn verwerkt tot en met donderdag 9 april 1987.

Predikanten
Van de dienstdoende predikanten is genoteerd in welke leeftijdscategorie zij zich bevinden. Daarbij zijn de volgende regels gehanteerd:
- niet meegeteld zijn de predikanten die volledig dienst verrichten in een ziekenhuis of op een school; hun plaatsen behoeven mettertijd niet noodzakelijkerwijs door anderen uit onze kerken vervuld te worden. Hetzelfde geldt voor predikanten in de krijgsmacht (lang verband); alhoewel de kerken hun best doen een aantal dienaren daarvoor beschikbaar te stellen, is ook dat aantal niet vastgelegd en dus statistisch moeilijk verwerkbaar. Aangetekend moet hierbij worden dat de situatie op de arbeidsmarkt alleen maar ongunstiger kan worden dan hier aangenomen: iemand kan immers weer gemeentepredikant willen worden na een „artikel 6-loopbaan"; dat maakt de kerken alleen maar „voller" dan hier werd aangenomen;
- wél meegeteld zijn: hoogleraren, evangelisatie- en zendingspredikanten e.d. Zij worden door de Kerken aangesteld en betaald; hun plaats wordt indien nodig weer vanuit de kerken vervuld. Ook hier geldt: inkrimping van werkgelegenheid hier (bijvoorbeeld bij de zending) maakt de kerken slechts voller.
Ik kom, met deze randvoorwaarden, tot het volgende schema van de leeftijdsopbouw van de predikanten:
boven de 65 jaar: 3
61-65 jaar: 9
56-60 jaar: 18
51-55 jaar: 11
46-50 jaar: 17
41-45 jaar: 28
36-40 jaar: 30
31-35 jaar: 25
26-30 jaar: 16
In dit schema is al heel duidelijk te zien hoe snel de kerken de laatste jaren „volgelopen" zijn: de na-oorlogse generatie (41 jaar en jonger) is oververtegenwoordigd. Het laatste cijfer lijkt gunstiger dan het is: ongetwijfeld zullen er onder studenten en kandidaten leeftijden voorkomen die dit getal in de nabije toekomst zullen doen ophogen.

Gemeenten
Voor het maken van een schema van vacante, beroepende gemeenten is uitgegaan van het volgende:
- een gemeente is getypeerd als een beroepende gemeente wanneer er het laatste jaar 1 of meerdere beroepen zijn uitgebracht of wanneer, gezien de grootte van de betreffende gemeente, aangenomen mag worden dat het beroepingswerk binnen kortere of langere tijd ter hand zal worden genomen;
- een gemeente die een beroep zag bekroond met „aangenomen" is getypeerd als niet vacant (ook al heeft bevestiging en intrede nog niet plaatsgevonden); daartegenover: als een predikant binnenkort zal gaan verhuizen, is zijn huidige gemeente wél meegeteld als vacante, beroepende gemeente;
- combinaties in het beroepingswerk (van twee kleine genabuurde gemeenten) zijn geteld als één vacature/gemeente.
Dat levert het volgende beeld: er zijn 24 beroepende en 20 niet beroepende gemeenten. In ledental uitgesplitst:
In ledental uitgesplitst:
beroepend (24):
kleiner dan of gelijk aan 300: 10
300- 699: 7
700-1099: 3
groter dan 1100: 4
(in de laatste en soms de voorlaatste categorie betreft het tweede predikantsplaatsen)
niet beroepend 20:
50-149: 16
150-200: 4

Studenten en kandidaten
Bij deze groep is gekeken naar de getallen in het jaarboek van 1986, waarbij namen zijn afgevoerd voorzover er een beroep werd uitgebracht en aangenomen; de deelcijfers zijn dus niet betrouwbaar, de totalen echter wél!
Voorts is geen rekening gehouden met studenten die naar „artikel 16" studeren, maar die wél mettertijd via het admissie-examen verder willen gaan. Het laat zich dus gemakkelijk denken dat de onderstaande gegevens aan de lage kant zijn; opnieuw: de werkelijke situatie kan slechts ongunstiger zijn.
voorbereidende opleiding: 2
1e jaar: geen
2e jaar: 3
3e jaar: 3
4e jaar: 3
5e jaar: 6
doorstuderen: 3
beroepbaar: 2
toegelaten via adm. examen in juni 1986: 4 totaal dus 26.

Onderlinge samenhang
Het is duidelijk, dat een blik in de toekomst begrensd wordt door het feit dat de studentenaantallen slechts bezien kunnen worden over een periode van maximaal 7 jaar. Het valt te verwachten dat in deze periode (dus tot 1994) zich ongeveer 26 kandidaten aan de kerken zullen presenteren.
Kijken we naar de leeftijdsopbouw van de predikanten, dan kan het aantal te verwachten emeriteringen gesteld worden op 3 + 9, dat is dus 12. Weliswaar zijn dat nú de predikanten van 60 jaar en ouder, terwijl voor de studenten een termijn van 7 jaar in acht werd genomen. Bij de predikanten is voor het cijfer 12 met 5 jaar vooruit gerekend. Echter: onder deze categorie bevinden zich 2 hoogleraren (emeritaat tot nu toe ongeveer 70 jaar), én: emeritering is (nog) niet verplicht!
Daartegenover staat dat onmogelijk rekening kan worden gehouden met sterfgevallen, ernstige ziekte enz.
Er zijn momenteel 24 gemeenten, die aan het beroepingswerk deelnemen. Over ongeveer 7 jaar kunnen dat er 24 + 12 (emeriteringen) = 36 zijn; het predikantenbestand zou met 26 (kandidaten) worden verhoogd, zodat het aantal vacante gemeenten in de nabije toekomst nog verder zal dalen tot ongeveer 10. Op grond van de randvoorwaarden die telkens in acht zijn genomen (zie boven) acht ik dit een redelijk betrouwbaar getal. Het is niet te gewaagd (bijv. door vermindering van bijzondere dienst en extra beroepbaarstellingen) te spreken van 7-11 vacatures medio 1993/94.
Voor wat betreft de iets verdere toekomst zien we dat in de periode 1992-1996 18 predikanten de 65-jarige leeftijd zullen bereiken. Dat kan lucht geven. Hoe zal het echter dan zijn met de draagkracht en omvang van de gemeenten?

Enkele overwegingen en conclusies
1. Cijfers zijn menselijk, dus relatief. In de kerk zijn ze daarom echter nog niet zonder waarde; er dient mee gerekend te worden, zij het in geloof.
2. Momenteel zit de meeste ruimte in die gemeenten waar men vanwege grootte of complexiteit geen kandidaten, maar ervaren predikanten beroept. Doorschuiving in déze groep kan „kandidaatsgemeenten" weer vrij maken. Opvallend is daarbij de moeite bij de tweede (of zelfs derde) predikantsplaatsen, die soms moeilijk te vervullen blijken te zijn.
3. Er kan onmogelijk rekening gehouden worden met het feit dat niet „iedereen overal past". In het ene deel van de kerken kan een (tijdelijke) verzadiging zijn, terwijl er in het andere deel nog ruimte is.
4. Kas Onderlinge Bijstand kreeg opdracht van de Gen. Synode 1986 te studeren op de vraag of er meer financiële hulp geboden kan worden aan (zeer) kleine gemeenten voor het beroepingswerk (momenteel maximaal 25% van de kosten). Dat kan voor de categorie met een ledental van 150-200 (4 in getal) lucht geven.
5. De leeftijdsopbouw van de predikanten maakt duidelijk dat voortgaande sterke reservering voor de Emeritikas noodzakelijk is, willen wij de volgende generatie niet voor grote problemen stellen; dat is geen luxe, wél kerkelijke plicht.
6. Voor predikanten zal meer en meer de vraag gaan dringen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd: moet er geen plaats gemaakt worden voor een andere, jongere kracht? Zelfs (maar dan wordt punt 5 nóg belangrijker) zou men kunnen nadenken over een VUT-regeling; in het bedrijfsleven is bewezen dat men daarna, ook voor het kerkelijk leven, nog uitstekend dienstbaar kan zijn. Het predikantschap is een geweldig mooi, maar ook een zeer zwaar beroep. De één kan nog door na zijn 65-ste; welnu, de mogelijkheden zijn er. Maar 'k zou me ook kunnen voorstellen dat er zijn die blij zouden zijn met een dergelijke regeling . . .!
7. Louter cijfermatig bezien blijft er in het totaal van de kerken de komende jaren een aantal vacatures - zij het dat dit nog steeds zal dalen. Men mag dankbaar zijn voor het feit dat zoveel gemeenten vandaag de dag een predikant kunnen hebben.
Anderzijds moet men er niet aan dénken wat het zou betekenen als verschuivingen louter en alleen afhankelijk zouden worden van emeriteringen e.d. Anders gezegd: voor het kerkelijk leven is het gezond én gewenst dat er een aantal vacatures blijft. Nu reeds proeft men de voorzichtigheid waarmee kerkeraden te werk gaan: voor hen én voor hun predikanten geldt immers dat zij - menselijkerwijs gesproken - langer dan voorheen aan elkaar verbonden zullen zijn. Eén en ander onderstreept de bovengemaakte opmerkingen.

Hoogeveen, D. Quant

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1987

De Wekker | 12 Pagina's

Een predikantenoverschot?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1987

De Wekker | 12 Pagina's