Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugd in de problemen (Kerk en jeugd II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugd in de problemen (Kerk en jeugd II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Werkelijkheid
In een vorig artikeltje schreef ik o.a. over de twee brochures, die de Chr. Geref. Vereniging voor Jeugdwelzijn op mijn tafel - en werkelijk niet alleen op de mijne! - liet neerleggen. De ene folder vestigt de aandacht op het Jeugdhuis „De Stuw" en het andere op het Adviesbureau „De Brug", beide te Utrecht.
De eerste folder heeft een opvallende illustratie, van twee spelende kinderen en van een kind, dat hulp krijgt bij het huiswerk maken. Twee fleurige tekeningen: in „De Stuw" is plaats voor spelende en schoolgaande kinderen!
De tweede folder geeft een illustratie van iemand, die zwaar in de problemen zit en met wie iemand anders een gesprek probeert te voeren. Een teleurgestelde jonge vrouw kijkt piekerend de verte in.
Dat is bij velen de werkelijkheid.
Onze Vereniging, voortgekomen uit diaconale activiteiten van tientallen jaren geleden, presenteert zich hiermee aan kerkeraden en kerkleden.
Ook dat zijn de Christelijke Gereformeerde kerken.
Ja, we zijn een kerk die vasthoudt aan Schrift en belijdenis.
We hebben eerwaarde kerkeraden en we leggen de nadruk op een degelijke prediking. Terecht, en dat mag ook niet anders worden.
Maar er is een andere werkelijkheid in onze gemeenten.
Er is nood en er zijn problemen.
Vroeger was dat ook zo. Lang geleden reeds sloegen plaatselijke diaconieën de handen in elkaar om te komen tot een weeshuis. Wat bleven er vroeger een kinderen onverzorgd achter, als - immers zo veel vaker dan tegenwoordig - ouders jong stierven. Vanuit de liefde van Christus mocht worden gewerkt, o zeker, met vallen en opstaan, ziende op de Grote Heiland, maar ook met een inzet die voor die tijd zo deskundig mogelijk was, om de christelijke dienst in praktijk te brengen.
Later werd de vereniging van diaconieën een vereniging voor Kinderbescherming, en ik herinner mij nog hoe verheugd het bestuur was, toen de vereniging werd erkend als voogdijvoerende vereniging, met het oog op de gekomen veranderingen in maatschappelijke situaties en taken. En tegenwoordig heet onze vereniging een vereniging voor Jeugdwelzijn. Maar we vergissen ons niet: onder wisselende omstandigheden, veroorzaakt door veranderingen in de samenleving, blijft de dieperliggende opdracht en de motivatie dezelfde: helpen vanuit de opdracht van Christus.
De werkelijkheid is, dat er heel wat gezinnen en jongeren „in de problemen" zitten, zoals dat heet. Zulke uitdrukkingen zijn eigenlijk verkeerd. Ze verhullen teveel en zijn daardoor onduidelijk. Een probleem is een moeilijke vraag. Maar „in de problemen" gaat zo veel dieper. Het is in de nood terechtgekomen zijn, vaak door eigen schuld of kortzichtigheid, soms ook door een samenloop van omstandigheden. En er dan niet meer uit kunnen komen. Dan vluchtpogingen ondernemen, de zaak verstoppen, leugens verzinnen, je schamen, er niet meer tegenop kunnen, niet meer aan de toekomst durven denken en de dingen maar laten komen zoals ze komen. Verkeerde vrienden, niet meer bidden, een onverschillige houding aannemen, nauwelijks meer bereikbaar voor een gesprek, alcoholmisbruik, wanhoopspogingen.
Ja, en dan Christelijk Gereformeerd of van een daar dicht Bij liggende afkomst en levensbeschouwing (ook weer zo'n vreemd en vlak woord, maar dat nu eenmaal is ingeburgerd).

Aanwezigheid
Wat is het een zegen, dat er steeds diakenen geweest zijn en nog zijn, die juist door hun opdracht een open oog hadden voor wat er óók in de kerk aanwezig is! En die met een geestelijke èn praktische inslag zich erop hebben bezonnen wat eraan te doen was en die inderdaad tot daden gekomen zijn. Die zich er nog steeds van tijd tot tijd op bezinnen hoe het verder in de toekomst moet.
Zo is het werk in Utrecht met de tijd meegegroeid. Een oude „weesmoeder" behoort in Rotterdam-Zuid nog tot mijn gemeenteleden. Latere directrices hadden naast hun sterke motivaties ook hun deskundige opleiding en dat was maar goed ook. Ons kindertehuis kende de diepte van de bezinning en de hoogte van de subsidies en de sociale mogelijkheid in contact met de overheid. Met de mogelijkheden groeiden ook de zorgen. Wat een „problemen" dienden zich aan! Wat een noden leefden er in de gemeenten!
Het behoort tot onze levensbeschouwing, neen tot onze levensovertuiging, dat we deze problemen niet zien als lege en neutrale of ook als toevallige toestanden in het leven, maar dat er wel degelijk gelet wordt op het persoonlijke aandeel, dat mensen door hun gedrag voor zichzelf of voor anderen hebben veroorzaakt. Maar ook, dat steeds gelet wordt op wat eerder Jezus deed (en nog doet!) aan mensen, die in nood waren en zijn, hetzij door hun eigen schuld, hetzij door de omstandigheden waarin ze kwamen te verkeren, hetzij ook door oorzaken waarvoor niemand een verklaring kon geven. Dan veroordeel Ik u ook niet, zei de Here eenmaal; ga heen en zondig niet meer. Wie heeft er gezondigd. Here, deze of zijn ouders, dat hij blind geboren is? Zo vroegen de discipelen een keer. Geen van beide, heeft de Here geantwoord. In hem moesten de werken Gods geopenbaard worden.
In het werk van „De Stuw" en van „De Brug" zijn de kerken namens Christus present. Ze moeten en mogen dat doen vanuit Hem, hoezeer de werkers zich ook sociaal en maatschappelijk en psychologisch en pedagogisch hebben bekwaamd. Het ene is niet in strijd met het andere. Reeds meer dan tien jaar doen onze kerken, via het bestuur in de Gereformeerde Sociale Academie „De Vijverberg" mee in het nadenken over de verhouding tussen het Evangelie en de maatschappelijke vragen.
Het werk van „De Stuw" en „De Brug" komt niet op onze synoden. We hebben niet een deputaatschap of zo iets voor het werk van de kinderbescherming. Want het werk gaat uit van een vereniging, die van de diaconieën is uitgegaan. Zo is het onder ons historisch gegroeid en dat lijkt mij ook goed. Er zijn wel aanrakingspunten, b.v. in het diaconale deputaatschap en het werk van jeugddeputaten. Overleg en samenwerking is goed en nodig. Ik herinner mij een jeugdouderlingenconferentie van enkele jaren geleden, die werd gehouden in Utrecht in het jeugdhuis, en waar de pedagoge, mevr. drs. J.C.A. Thoomes-Vreugdenhil, voor de jeugdouderlingen sprak op een manier, die geweldig aansprak. Nu noem ik een naam, maar de folders vermelden alle noodzakelijke namen en het is niet mijn bedoeling om de ene boven de andere uit te tillen.
Het werk in Utrecht is aanwezig. Tua res agitur, zeiden de Romeinen. Jouw zaak is aan de orde!

Noodzakelijkheid
Het is al weer enkele jaren geleden, dat de Vereniging bij de kerken en bij de diaconieën de noodklok luidde. Het zgn. decentralisatiebeleid van de overheid dreigde ons landelijke werk in de knel te brengen. Onze vereniging werkt landelijk en dat was in strijd met de politiek van het verwijzen van hulpverlening naar de streek waar men woont. Gelukkig bleek het mogelijk, de erkenning van onze vereniging overheid te houden, zodat het inderdaad mogelijk blijft om, waar men in ons land ook woont, dáár een beroep op te doen. Maar dan moet men daar wel attent op zijn! Heel gemakkelijk laat men zich, onvoldoende voorgelicht, meeslepen door wat een maatschappelijk werker - wellicht niet kwaad bedoeld - voorstelt. En zo niet, dan zal onze instelling, aan welker levensbeschouwing, neen overtuiging, wij zo'n groot belang hechten, langzamerhand worden uitgeschakeld.
Ook in ander opzicht werd de noodklok geluid. Onze diaconieën zullen zich herinneren, dat de Vereniging waarschuwde, dat vanwege de bezuinigingen het werk in Utrecht dreigde te moeten inkrimpen. Extra financiële inzet van de plaatselijke diaconieën werd gevraagd. De vraag naar de noodzakelijkheid en de wenselijkheid hangt maar af van de vraag, in hoeverre men in de plaatselijke gemeenten bereid is om zich in de zaak te verdiepen. Of, met andere woorden, in hoeverre men bereid is, hoeveel er ook in tientallen jaren veranderd is, te gaan in het spoor van onze grootouders, die insprongen in de noodsituatie in hun tijd. Ja, onze grootouders; zo ver gaat onze kerkelijke en diaconale geschiedenis in dit opzicht al terug.
Werkelijkheid, aanwezigheid en noodzakelijkheid. Ziedaar drie aspecten, waaronder ik het werk in Utrecht, aangereikt door de twee fleurige folders, met u vandaag nader bekeek.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1987

De Wekker | 8 Pagina's

Jeugd in de problemen (Kerk en jeugd II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1987

De Wekker | 8 Pagina's