Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een belangrijk boek van professor Velema

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een belangrijk boek van professor Velema

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Recensie
Een afspraak binnen de redactie van ons blad is, dat verreweg de meeste boeken, die aan de redactie ter recensie worden toegezonden, een heel korte bespreking krijgen, soms niet veel meer dan een aankondiging. Er wordt zoveel gepubliceerd, dat je je afvraagt: Is het nu werkelijk nodig, dat dat allemaal ook wordt uitgegeven?
Vaak kunnen over boeken of brochures wel goede dingen gezegd worden, maar voegen ze weinig toe aan hetgeen reeds beschikbaar is. Soms zijn er dingen al eerder, of beter, geschreven.
Maar het komt voor, dat er een publikatie is, die belangrijk is en waar echt op gewacht is. Zulk een boek heb ik nu voor mij. Het heet „Wet en Evangelie" en is geschreven door prof. dr. W.H. Velema. Het is uitgegeven bij Kok in Kampen, telt 195 bladzijden en kost ƒ 32,50.
Waarom is dit een belangrijk boek?
Om verschillende redenen. Het staat midden in de theologische discussie van onze tijd. De namen van Barth, Berkhof, Ridderbos, Heyns en anderen komt men tegen en dat is begrijpelijk en nodig. Het is een boek, dat als het ware naar „buiten" èn naar „binnen" toe geschreven is. Met „naar buiten" bedoel ik de theologische bewegingen van deze tijd en situaties in een breder kerkelijk leven. En met „naar binnen" bedoel ik ons eigen kerkelijke leven.
Hoewel nergens in het boek wordt gezegd, dat het vooral, of mede, met het oog op de Christelijke Gereformeerde Kerken is geschreven, hoewel gesteld mag worden, dat het boek op een brede belangstelling mag rekenen ook buiten onze kerken, heb ik het boek voor mijzelf gelezen met het oog op datgene, wat onze eigen kerken vandaag aan de dag nodig hebben. Ik wil dat zo aanstonds uitleggen.
Het boek verdient het dubbel en dwars om in ons blad „nader bekeken" te worden. De schrijver zal wel naar een bespreking ervan uitgezien hebben. Maar dat heeft alleen zin, als de lezer zich er wat in verdiept heeft. En dan duurt het soms iets langer, voordat er iets op papier komt te staan.
Het is zeker een theologisch boek, maar allerminst een moeilijk te lezen boek. In het „Woord vooraf" zegt de schrijver zelf, dat hij vaker dan in vorige boeken „ik" in plaats van „wij" gebruikt. Welnu, die overgang heeft een heel levendige schrijftrant bevorderd. De schrijver is als het ware met ons in gesprek en laat soms zien, waarom hij een bepaalde keuze maakt en waarom hij dat niet eenvoudig vindt. Dit maakt het boek zelfs boeiend om te lezen.
Twee aspecten zijn het, die in het boek aan de orde komen: de verhouding van wet en evangelie ten opzichte van de ethiek en ten opzichte van de homiletiek. Anders gezegd: het gaat over onze manier van leven en handelen voor Gods aangezicht, en het gaat over de prediking.
Deze twee belangrijke gezichtspunten bepalen de inhoud van dit boek. Wat is een leven naar Gods wil? Hoe moet er gepreekt worden? Wat zeggen de woorden „Wet" en „Evangelie" voor deze twee vragen? Het zijn vragen, die zeker niet alleen binnen onze kerken leven. Maar het zijn onder ons wel heel belangrijke vragen, soms zelfs brandende vragen. En dit boek gaat er op in.

Het Christelijke leven
Prof. Velema handhaaft de volgorde: wet en evangelie. Hij doet dat vooral met het oog op het theocentrische, d.w.z. van Gods openbaring uit gezien, vanuit Gods bedoeling met zijn schepping en met de mens in het bijzonder. En ook met het oog op de bestemming, waaraan de mens door het evangelie weer mag gaan beantwoorden: mens Gods te zijn. Daarom blijft ook binnen het genade verbond, binnen het evangelie, de wet voorop staan. Het is er de schrijver nu om te doen, de juiste verhouding tussen wet en evangelie op het spoor te komen.
Moet men spreken over een ná elkaar, of een tegenover elkaar, of een naast elkaar? Hij pleit voor een in elkaar van de verhouding van wet en evangelie.
Hij gaat daarin voorzichtig zoekend zijn weg door de Schrift. Hij doet zijn best om misverstanden en uitersten te vermijden.
Voor ons, gevallen en zondige mensen, heeft de heilige en goede wet van God haar aanklagende functie. Op een dubbele manier komt in het evangelie van het Koninkrijk de wet aan de orde: God vestigt het Koninkrijk niet met voorbijgaan van de overtreding van de wet; er is geen leven in het Koninkrijk buiten de gehoorzaamheid aan de wet om. De wet wijst het adres van het evangelie aan. De Decaloog neemt niet een geïsoleerde, maar veelmeer een geconcentreerde plaats in in het geheel van Gods wet jegens Israël. En in Christus? Dat Christus het doel en de vervulling van de wet is, wil zeggen: aan het knechtende regime van de wet is een einde gekomen. En: We kunnen over Gods wet alleen nog spreken als over de wet van Christus. Het liefdegebod van Christus (èn het Oude Testament!) schuift de Decaloog als grondwet niet terzijde. In nieuwe situaties (hier wordt als voorbeeld orgaantransplantatie besproken) moet de Decaloog toegepast worden in voortgang, verbreding en verdieping.
Voorschriften en geboden dienen ter sprake te komen binnen de prediking van het heil. Zo mag de „wet" ook ter sprake komen in de oudtestamentische betekenis van „thora": aanwijzing, wegwijzing, onderwijzing. Zo alleen kan het wettische karakter van de prediking van het gebod vermeden worden. Waar teveel wordt gezegd, miskent de prediking de mondigheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Waar te weinig wordt gezegd, voldoet de prediking niet aan haar opdracht.
Het zal duidelijk zijn, dat hier belangrijke lijnen worden getrokken voor de positie van de nieuwtestamentische christenen in de gecompliceerde samenleving van vandaag. Maar ook, dat de God-loze samenleving van vandaag het de christenen niet gemakkelijk maakt. Dat was trouwens ook nooit beloofd.

De wet en de orde des heils
Dat is de titel van hoofdstuk 5 en naar dit hoofdstuk ging mijn belangstelling het meest uit. Moet in de prediking de wet eerst gebracht worden en daarna het evangelie? Dat is geen theoretische vraag. Het is een vraag, waar vele ernstige mensen onder ons mee zitten en waarop ook in onze kerken verschillende antwoorden gegeven worden. Reeds eerder heeft prof. Velema deze vraag ontkennend beantwoord, maar hij doet het in dit boek uitvoeriger.
Hier liggen voor velen levensvragen. In mijn jeugd hoorde ik met klem zeggen: Zoals Christus de weldaden heilshistorisch heeft verworven, zo past Hij ze ook heilsordelijk toe. Het gaat van wet naar evangelie, van lijden tot heerlijkheid, beginnende bij Mozes en uitkomend bij de Christus, van Sinaï naar Sion en niet anders. En wie het anders stelt, die kent niets van de ware beleving. Velema heeft hiertegen bezwaar.
Zeker is de wet gegeven, onder donder en bliksem, maar niet zonder de bekendmaking als Bevrijder en Verlosser uit de slavernij. Het is niet zo, dat de gelovige de heilsgeschiedenis in zijn persoonlijke leven nog eens moet overdoen. Wie bij de Sinaï begint, begint te laat: denk aan de verlossing uit Egypte, nog wel op grond van het bloed van het paaslam. Ook Paulus preekt niet zo, anders zou men dezelfde zonde met de wet begaan als die de joden begingen. De wetsprediking is niet zonder de evangelieprediking. De wet moet gepredikt worden binnen het geheel van Gods genade.
Het is wel te begrijpen, dat men niet alleen in Gods orde, maar ook in de beleving de wet voorop wil stellen. Men is bevreesd, dat de aanklagende functie van de wet stilweg verdwijnen zou. Velema wil ook tegen dat gevaar waken. Maar evenzeer moet gewaakt worden tegen een systematisering en een methodisme in de prediking.
Zelfs bij Luther is, wat een schema lijkt, toch minder strak bedoeld. Er is wel een accentsverschil tussen Luther en Calvijn. Kent toch niet ook Calvijn een „beginvrees"? Er zijn mensen bij wie de Geest zo begint. Maar: „Het gaat er hier niet over, op hoe verschillende wijzen Christus ons tot Zich trekt of voorbereidt tot de oefening der vroomheid. De mens kan zich niet met ernst op de boetvaardigheid toeleggen, tenzij hij weet dat hij God toebehoort".
Er wordt wel gezegd: Wij stellen niet de kennis der zonde door de wet als vóórwaarde om tot Christus te mogen komen, maar het gáát wèl zo. Met zo'n uitspraak hebben we de reformatoren niet aan onze kant, wel sommige schrijvers uit de Nadere Reformatie, niet professor Velema.
Het is vooral om deze reden, dat ik bijzonder blij ben met de inhoud van dit boek èn met de heldere manier, waarop het geschreven is.
Het staat midden in de ethische en geestelijke vragen en praktijk van onze tijd, ook van onze kerken, en geeft daarin voorzichtig maar beslist leiding. Er is aan dit „Nader bekeken" een grens, maar als u het boek koopt en leest, dan hoop en denk ik, dat gebeuren zal, wat in het „Woord vooraf" ook staat: Ik wens de lezer evenveel vreugde toe als mijn deel was bij het schrijven.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1987

De Wekker | 8 Pagina's

Een belangrijk boek van professor Velema

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1987

De Wekker | 8 Pagina's