Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze studenten en kamerbewoners

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze studenten en kamerbewoners

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 26 september j.l. hebben de Deputaten voor contact met de kerkjeugd een zogenaamde Studentenouderlingenconferentie gehouden. Daar was direct bij gezegd, dat het niet alleen om pastoraat onder studenten ging, dus onder hen die aan een universiteit of een inrichting voor hoger beroepsonderwijs studeren, maar ook onder andere jongeren, die op zichzelf zijn gaan wonen: verpleegkundigen, andere werkende jongeren en anderen.
Het was jammer, dat de brief van Jeugddeputaten aan de kerkeraden wat laat verzonden was; waarschijnlijk daardoor was de deelneming aan de conferentie niet groot. Het was wel een goede conferentie, waarin men elkaar steunen kon.

Jeugddeputaten
Eén van de aandachtsgebieden voor deputaten voor contact met de kerkjeugd betreft het studentenwerk. We hebben het dan over jongeren, die na hun middelbare schoolopleiding de deur uitgaan en dichterbij of verder weg op zichzelf gaan wonen; die aanvankelijk vaak enige tijd moeite hebben om in de plaats waar ze werken of studeren woonruimte te vinden, en die dan zo gelukkig zijn om ergens particulier of in een studentencomplex of verpleegstershuis een eigen plekje te vinden.
De overgang van thuis naar op zichzelf wonen is groot; ze hebben ernaar verlangd en het is vreemd tegelijk. Het zijn jongeren van de kerk. De eerste tijd komen ze nog vrij regelmatig de weekends naar huis; langzamerhand wordt dat minder; ze groeien van huis weg en zoeken een eigen plek onder de zon.
Kort na de oorlog werd, met aanmoediging van de toen zo bekende professor Wisse, de CGS opgericht, de Christelijke Gereformeerde Studentenbond, die een grote bloei heeft gekend. Hij had een orgaan. Canon Gestorum Scriptura, het richtsnoer van onze handelingen is de Schrift. Er kwam een sterke samenbinding en er kwamen vriendschappen voor het leven. Velen werden erdoor voor onze kerken, en wat meer is, voor Gods Koninkrijk, behouden. Afgestudeerden bleven elkaar ontmoeten in de RCGS, de reünistenorganisatie.
Maar de jaren gingen verder. De animo ging eraf. De CGS bloedde leeg, alleen de RCGS bleef bestaan. Sommige studenten vonden hun plaats in reformatorische of evangelische interkerkelijke studentenkringen. Anderen lieten het er echt bij zitten.
Kerken in universiteitssteden deden wat ze konden en doen wat ze kunnen. Reeds jaren is er veel aandacht voor studentenpastoraat in kerken als Amsterdam, Groningen, Utrecht, Leiden later ook in Zwolle en Ede.
In plaatsen als Delft, Rotterdam en Enschede leverde het om verschillende redenen meer moeilijkheden op. De Apeldoornse studenten hebben zich veelal van het studentengebeuren op andere plaatsen afzijdig gehouden. Zij hadden het niet nodig. Ze konden voor anderen weinig betekenen. Of zit ik hier nu onwaarheid te schrijven? In elk geval: er was in Apeldoorn wel af en toe een student die de betrokkenheid van studenten uit onze kerken bij Evangelie, kerk en geloof sterk zag tanen.
Eenzelfde ontwikkeling werd door de RCGS gesignaleerd en het gaf soms grote zorg.
Jeugddeputaten hadden bij de ontwikkelingen een- en andermaal stilgestaan. Van tijd tot tijd werden ook conferenties, meestal op een avond, belegd, waar predikanten, ouderlingen en commissieleden van studentenwerk ervaringen uitwisselden en elkaar wilden steunen.
In een overleg tussen de RCGS, plaatselijke werkers in het studentenpastoraat en Jeugddeputaten werd enkele jaren geleden de WCS opgericht, de Werkgroep Contact Studerenden. Deze wilde niet een nieuw soort CGS zijn, geen studentenvereniging, maar een pastorale werkgroep, die dienst zou verlenen aan het plaatselijke werk.
Contact werd ook gezocht met studentenwerk uit Ned. Geref. kring.
Enkele conferenties werden gehouden, samen met of op initiatief van de RCGS, met wisselende belangstelling.
In de kring van Jeugddeputaten is gebroed op de aanstelling van een (part time) studentenwerker. Voorzichtige voorstellen daartoe hebben zelfs de generale synode gehaald.
Maar in de laatste tijd bleek het draagvlak van de WCS in studentenkringen zelf te klein. Werkers in universiteitssteden gaven en geven wel veel tijd en energie aan het plaatselijke gemeentelijke werk. De vraag kwam op, of de samenwerking en de onderlinge bemoediging niet beter van Jeugddeputaten kon komen. Studenten die zelf in het onderlinge geestelijke contact actief zijn, hebben vaak toch al een plaats in de een of andere kring. Door de verkorting van de studieduur worden ze nog meer gedrongen om een keus te maken met betrekking tot de besteding van hun tijd.

Conferentie
De conferentie op 26 september, waarin over deze dingen gesproken werd, had ook belangstellenden uit andere plaatsen: Zierikzee, Hoogeveen, Lisse, Lelystad.
Op verzoek van Jeugddeputaten sprak ds. J. van Mulligen uit Amsterdam over het studentenpastoraat, zoals dat van de kerk van Amsterdam uitgaat. Het werk wordt daar met veel enthousiasme gedaan. In Leiden gebeurt het ongeveer op dezelfde manier. Al jaren lang wordt er hard gewerkt.
Nu de instellingen van hoger onderwijs geen gegevens meer doorgeven over studerenden, dringt het des te meer, dat plaatselijke kerkeraden gegevens doorgeven. Zouden Jeugddeputaten niet meer als een centraal bureau voor inlichtingen moeten fungeren? Zij geven al financiële hulp. Kunnen ze niet ook registreren en voorlichtend en instruerend hulp verlenen?
Ds. Van Mulligen legde zijn eigen ervaringen naast die, welke besproken worden in het sociologische werk „Geloven van huis uit?" van Stoffels en Dekker. Jeugd tussen 16 en 24 jaar is zeer kwetsbaar: 66% breekt met de kerk! In kleinere kerken vallen minder slachtoffers, hoewel er ook bij ons genoeg moeite is. Zij zijn ook een kleine minderheid. Frappant is dat de rol van ouders en de kerk daar groot is. Die hebben een veel grotere invloed, zo blijkt, dan de vraag of men van platteland of uit de stad komt. Het blijkt, dat men manier en vorm van geloven al éérder heeft ondergaan of heeft ontlopen, dan als men gaat studeren.
Zijn we bereid, ons in te leven in hùn vragen en twijfels? Jongeren verwachten een man of vrouw van de kerk die hen begrijpt. Een geloof dat is uitgehold tot stereotiepen, tot traditie, zegt niets. Hoe echt is je geloof? Je bewogenheid? Liturgisch en ander geharrewar in de kerk stoot hen vreselijk af; ze ontmaskeren drogredenen.
In het studentenpastoraat moet je wel incasseringsvermogen hebben. En: het is ook hùn kerk!
Lang niet iedereen kan het studentenleven aan, in meer dan één opzicht. Een persoonlijke relatie is van geweldig groot belang. In Amsterdam merken we: eenmaal gemotiveerd, komen ze ook (twee keer) in de kerk. Probeer niet belérend te zijn, wel fundamenteel en principieel.
Men moet in de plaatselijke gemeenten vroeg beginnen met de jongelui vast te houden: in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs. En ook daar met een hartelijke en persoonlijke band.
In de bespreking bleek, dat, en dat is al jarenlang zo, er veel te weinig adressen worden doorgegeven. Bekend is natuurlijk, dat studenten en verplegenden en kamerbewoners veel plegen te wisselen. Als het eerste adres maar wordt doorgegeven!
Of er een WCS moet blijven, is van tweede betekenis. Er moet maar niet iets worden opgelegd. Als het uit de studenten zelf opkomt: prima. Want zo niet, dan blijkt het toch niet te werken.
Er zou uit de conferentie nog wel meer te vertellen zijn, maar daarover schrijf ik nu maar niet verder.

Vragen
Jeugddeputaten en studentenwerkers konden met moed weer naar huis.
Maar enkele vragen blijven over en misschien wel veel meer.
Is het bij de meerderheid van onze studenten zo, dat er de neiging is om af te haken? Of komen Jeugddeputaten maar met verschijnselen uit een deel van onze kerken in aanraking en ook kerkeraden als die van zeg Amsterdam, Leiden en Groningen?
O, Jeugddeputaten behoeven heus niet in alles hun neus te steken. Maar als er ook een heel andere kring van gemeenten is, waar men minder moeite heeft met het vasthouden van studenten, en waar men bijvoorbeeld zou zeggen: wij hebben er geen behoefte aan om ons in contact te stellen met kerkeraden die wij toch veel te modern vinden, - dan zou men toch elkaar kunnen dienen. In de kerk hebben we behoefte aan elkaar. Maar Jeugddeputaten zijn er niet van op de hoogte, hoe het werkelijk staat.
Een andere vraag, die bij mij opkomt, is deze.
Kerkeraden zijn al jaren lang slordig in het doorgeven van namen en adressen van jongelui, die elders gaan werken of studeren. Het gaat er niet om, (doop)attesten af te geven, want dat hoeft vaak niet te gebeuren, maar wel om contactmogelijkheden te openen.
Waarom gebeurt dat zo slecht? Niet omdat scriba's niet willen. Maar omdat kerkeraden weinig concreet op de hoogte zijn. Zou niet elke wijkouderling zijn wijk zodanig moeten kennen, dat hij weet of er een jongere is die de deur uitgaat? Maar bij veel huisbezoeken zijn jongeren afwezig. Ouderlingen kennen vaak hun wijk niet goed genoeg. Zelfs geven aftredende ouderlingen te weinig concrete gegevens aan hun opvolgers door.
Maar ook ouders zijn vaak te zwijgzaam. Ik heb het sterke vermoeden, dat veel ouders niet uit durven te komen voor de moeilijkheden, die ze met hun opgroeiende kinderen hebben. Dat is niet alleen in dit opzicht zo. We verzwijgen teveel, want we schamen ons. Onze fatsoensgevoelens zijn sterker dan ons besef van onderlinge openheid, verantwoordelijkheid en medeleven, kortom ons besef van gemeente-zijn.
Ik ben bang, dat dáár veel van ons gebrek ligt, en dat er in de tijd, waarin wij leven, en waarin zoveel mensen grote moeite met heel veel hebben, een dringende noodzaak is tot openheid en saamhorigheid.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1987

De Wekker | 8 Pagina's

Onze studenten en kamerbewoners

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1987

De Wekker | 8 Pagina's