Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat hebben zij dat wij niet hebben?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat hebben zij dat wij niet hebben?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze bijdrage wil een aankondiging en een korte voorbeschouwing zijn van de voorjaarsconferentie voor ambtsdragers, waarover u elders in dit nummer meer zakelijke bijzonderheden kunt lezen.
Werd in de voorbije jaren gekozen voor onderwerpen die de onderlinge verhoudingen en de daarmee samenhangende ethische en geloofsinzichtelijke problemen binnen onze kerken raakten, de tijd lijkt nu gekomen om te kiezen voor thema's die - als men dat zo mag zeggen - meer het eigenlijke van het kerk zijn raken. En onder dat „eigenlijke" dan te verstaan de geloofsbeleving, de relatie tot en het leven met de God van het Woord, dat in de samenkomsten van de gemeente elke zondag wordt verkondigd en dat - als het goed is - in het leven van iedere gelovige elke dag als bron van wijsheid en zaligheid wordt geraadpleegd.
De keuze voor het thema „Verarmt de geloofsbeleving in de reformatorische kerken? " (want dat wordt het) is ingegeven door het grote aantal schriftelijke en telefonische reacties op de onlangs in deze rubriek geplaatste artikelen onder de titel „De wereld schreeuwt erom", waarin het vooral ging om het persoonlijke getuigenis van de gelovigen naar buiten. Veel reacties kwamen hierop neer, dat het met dat getuigenis van reformatorische/gereformeerde christenen niet zo best is gesteld, in tegenstelling tot wat men op dit punt bij christenen uit de charismatische geloofsgemeenschappen waarneemt. Door de meeste briefschrijvers werd als oorzaak genoemd dat het onder reformatorische christenen met de geloofsbeleving naar binnen niet zo goed is gesteld. Die geloofsbeleving is verarmd en verschraald, stelden sommigen. Door steeds méér mensen zou het geloofsklimaat binnen de reguliere kerken als kil en statisch worden ervaren.
Dáárdoor komt het dat de charismatische geloofsgemeenschappen op veel mensen, ook uit onze kerken, zo'n grote aantrekkingskracht hebben. Op enkele plaatsen zou sprake zijn van opmerkelijke en zelfs collectieve overgangen naar deze geloofsgemeenschappen. Dat kan door een kerkeraad - zoals ik onlangs hoorde - bij de afkondiging aan de gemeente niet worden afgedaan met de kanttekening van de voorganger, dat wie zijn eigen weg wil gaan dat dan maar doen moet. Het zal tot nadenken moeten stemmen, tot bezinning op de vraag of wat men bij ons niet vond inderdaad als een tekort moet worden aangemerkt

Beschouwende prediking
Uit alle reacties bleef een aantal heel essentiële vragen over die ik hier graag neerschrijf, ter overweging en ter voorbereiding op de ambtsdragersconferentie.
Wat hebben zij dat wij niet hebben? Te denken valt hier aan de blijmoedigheid, ongedwongenheid, aanstekelijkheid en het collectieve enthousiasme waarmee men binnen de charismatische geloofsgemeenschappen de geloofsgeheimen viert en naar buiten uitdraagt. Zou de oorzaak van wat door sommigen een verarming van de geloofsbeleving in de reformatorische kerken wordt genoemd, voor een deel gelegen kunnen zijn in de omstandigheid dat onze erediensten in het algemeen arm zijn aan mogelijkheden tot expressie van geloofservaring en geloofsbeleving door de gelovigen persoonlijk en als gemeente gemeenschappelijk?
Is veel prediking niet te veel beschouwend en te weinig aansluitend bij, beter gezegd, te weinig toegespitst op de realiteit en de praktijk van het geestelijk leven van de luisterende gemeente? Is het werkelijk waar dat veel prediking vandaag niet meer in staat is vanuit het Woord op overtuigende wijze aan te duiden wie God (voor ons) is en wie wij voor God zijn? In dit verband zal onder beschouwende prediking moeten worden verstaan òf intellectualistische verhandelingen over Gods Woord zonder toepasselijke spits naar het hart van de gemeente òf een uitstalling van schematische geloofswaarheden en geloofsvoorstellingen, zonder dat de gemeente heilzaam wordt opgeschrikt of verrassend getroost. Zou het echt waar zijn dat in onze tijd niet meer wordt gehoord van „krachtdadige" bekeringen onder en door de verkondiging en dat getuigenissen, waaruit verdieping van het geloofsleven spreekt, uiterst zeldzaam zijn geworden?
Hoe komt het dat maar zo weinig prediking in staat is bij de gelovigen heilige geestdrift te wekken, zo men wil, de gemeente in (Schriftuurlijke) spirituele vervoering te brengen, zodat er via het geleide van de Heilige Geest onderling vonken overslaan?
Zijn onze kerkdiensten, welke prachtige theorieën er ook over zijn geschreven, niet wat erg statisch en missen ze niet de dynamiek, die men in de meer spiritueel georiënteerde geloofsgemeenschappen aantreft? Of wordt dáár voor spiritualiteit aangezien wat in wezen niet veel méér is dan menselijke emotionaliteit?
Als in betrekking tot onze erediensten het woord dynamiek wordt gebruikt, moet niet worden gedacht aan modern liturgische fratsen als pogingen tot verlevendiging van de erediensten, maar veel meer aan de noodzaak om in onze reformatorische erediensten te geraken tot een devote(re) viering van de geloofsgeheimen, waarin de gemeente met diepe aandacht en in een directe betrokkenheid, dat is met in zekere vormen gegoten bijdragen, echt participeert. Het laatste klinkt nogal vaag, zal iemand misschien opmerken. Wat moet men zich daarbij dan precies voorstellen. Dat is niet zo gemakkelijk aan te geven. Bedoeld is hier aan te geven - en sommigen benadrukten dat in hun reacties heel sterk - dat de rol van de kerkganger in de reformatorische erediensten een te passieve en daardoor te vrijblijvende is.
Overigens hoeft het vorengaande geen verdringing van de Woordverkondiging als wezenlijk hoofdelement van de eredienst te betekenen. Integendeel, het zou er naar het oordeel van sommigen extra accent aan kunnen geven. Want laat ons wel wezen en eerlijk zijn: hoeveel gemeenten binnen de reformatorische kerkgemeenschappen - ook wel in de onze - zijn er niet waar het kerkelijke leven zich doods, grauw en vlak voortsleept, waar de erediensten door velen als glans- en kleurloos worden ervaren omdat de gemeente veroordeeld is tot het zondag in zondag uit moeten aanhoren van preken, waarvan de inhoud voor de luisteraars aan het begin reeds geheel voorspelbaar is. En waarin men zichzelf vanuit de eigen levenssituatie niet herkent.

De eigenlijke liturgie
Iemand heeft eens gezegd dat de eigenlijke liturgie begint als de kerk uitgaat, waarmee bedoeld is dat het verkondigde Woord, als het goed is, zijn uitwerking zal vinden in het leven van de gelovigen van elke dag. Daarvan zal ook vandaag zeker nog sprake zijn, maar zou het ver naast de werkelijkheid zijn als wordt gesteld dat in veel gezinnen en in veel conversaties binnen de gemeente, de evaluatie van de zondagse prediking blijft steken in een kritische toetsing van vormgeving en presentatie en van de vaststelling van het soortelijk gewicht? De lof op het verkondigde Woord blijft dikwijls hangen in loftuitingen of misprijzende kritiek op de prediker, met voorbijgaan van het eigenlijke van de boodschap.
En als we werkelijk zouden moeten spreken van verarming in de geloofsbeleving binnen de reformatorische kerken, zou dat dan ook kunnen samenhangen met het feit dat het element „toekomstverwachting" in veel prediking niet of nauwelijks meer aan de orde komt? Over de wederkomst van de Here Jezus wordt nagenoeg nooit gepreekt, noch in vermanende noch in vertroostende zin.

Jongeren missen warmte
We zijn geneigd veel afval en kerkverlating terug te brengen tot onverschilligheid, desinteresse in God en Zijn Woord, die de mens van nature nu eenmaal eigen is. Ook de geest van de tijd trekt aan onze jonge mensen (en niet alleen aan hen), maar gaat er ook niet veel terug op het feit dat veel jongeren het in de kerk geestelijk koud en erg verburgerlijkt vinden en niets voelen van de warmte van een geloofservaring en geloofsbeleving, die het leven van de gemeente als geheel en van elke christen persoonlijk echt doortrekt?
De ernstigste vraag die we elkaar vanuit het geestelijke klimaat hier in het westen en in ons goede land moeten stellen is of de Heilige Geest inderdaad bezig zou kunnen zijn, zijn werkterrein van hier te verleggen naar plaatsen in de wereld waar voor dit moment méér van een toebereide aarde voor het zaad van het Evangelie kan worden gesproken dan in de westerse cultuur met haar gevestigde christendom.
Over deze en andere vragen willen we op 16 april a.s. in Amersfoort nadenken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1988

De Wekker | 8 Pagina's

Wat hebben zij dat wij niet hebben?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1988

De Wekker | 8 Pagina's