Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Breekt deze tempel af . . .!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Breekt deze tempel af . . .!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Welk teken toont Gij ons dat Gij dit doen moogt? Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. Joh. 2:18,19

Steeds weer opnieuw komen we als gemeente samen rondom het evangelie van Jezus Christus. Steeds weer opnieuw wordt zijn blijde boodschap toegespitst op ons leven. Daarom mogen we ons zelf afvragen: Kennen we Jezus? Weten we in ons dagelijkse leven wie en wat we in Hém mogen zoeken en vinden? Geloven we, dat we in Hem de heerlijkheid van God mogen aanschouwen, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vól van genade en waarheid (Joh. 1:14)?
In dit gedeelte van het evangelie wordt ons verteld, dat Jezus opging naar Jeruzalem. Dat is natuurlijk niet zomaar een uitstapje geweest. Nee, die reis naar Jeruzalem heeft een bepaalde bedoeling. Die reis wordt gemaakt in heilige spanning, met eerbiedige verwachting. Want in de tempel mag je God ontmoeten. De tempel, dat is het huis van de Vader. Daarom worden onderweg de liederen gezongen, die spreken van het verlangen naar de voorhoven des Heren. Zó, zegt het evangelie ons, ging Jezus op naar Jeruzalem!
Maar wat staat dat opgaan naar Jeruzalem in scherp contrast met het binnenkomen van de tempel. Wat een schrijnende toestand is het daar! De situatie in de tempel is een vloek op de verwachting van Jezus. De voorhof, het is een márkt, vol met kooplui, vol lawaai, uitsluitend en alleen gericht op het mensenbelang. Er zijn kramen, waarachter de geldwisselaars met lucratieve doeleinden de Romeinse munten omwisselen in „heilige" (!) munten. En de priesters verdienen een aardig centje aan het verhuren van de marktplaatsen. De tempelruimte is één en al commercie en drukte: geloei van koeien, geblaat van schapen en gekoer van duiven. Het is een zaak van wegen, van loven en bieden; een luidruchtige, bonte en stinkende markt, een huis van koophandel!
Zo treft, zegt ons het evangelie, Jezus de situatie aan. En dan ontbrandt Hij in heilige toorn. Hij maakt een zweep van touwen en drijft het vee naar buiten. De kooplui volgen vanzelf wel. De tafels van de wisselaars keert Hij om. Alle handelslui worden gesommeerd de voorhof te verlaten. Hij wierp ze allemaal de tempel uit, staat er zelfs letterlijk.
Wat zal dat een geweldige indruk hebben gemaakt. De Joden zijn te verbaasd om tussenbeide te komen. Maar dán gaan ze naar Jezus toe, de leidslieden. Want ze hebben Hem wel een vraag te stellen! U doet dit nu wel, die tempel leegdrijven, maar kunt U zich eigenlijk wel legitimeren? Wie heeft U eigenlijk de bevoegdheid gegeven om zó op te treden? Om het werk van de Messias temidden van het volk van God te verrichten. „Welk teken toont Gij ons . . . ?"
Rekent u maar dat de spanning op het tempelplein alom gestegen is. Wat zal Jezus nu doen? Zal Hij een teken geven? Zal Hij zich ten overstaan van de leiders van het volk legitimeren? Hoor, Jezus gaat spreken! „Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen." Dát is het antwoord van Jezus: Breekt deze tempel maar af . . .! Horen we het? Jezus heeft het over de tempel. Dat is een geweldige zaak! Dan gaat het niet zozeer om dat gebouw, waarin de Joden samenkomen om hun feesten te vieren. Dan gaat het om de plaats, waar God is; de plaats, die Hij zich ter woning heeft verkoren; de plaats waar je Hem mag ontmoeten. Het is de plaats, waar de offers worden gebracht, waar de schuld van het volk wordt verzoend, waar Gods zegen over het volk wordt uitgesproken!
Ja, dát is het wat God met de tempel bedoeld heeft. Maar: wat is er eigenlijk zó van de tempel overgebleven? O ja, het gebouw staat er nog, in volle glorie, maar verder . . .? Wat is er overgebleven van Gods zegenende tegenwoordigheid temidden van het volk? Kijk maar goed rond! Het is een gemekker van dieren en een loven en bieden van de kooplui. Maar de tempel is niet meer een heenwijzing naar Gods zegenrijke aanwezigheid, naar zijn machtige, verlossende genade. Daarom ontbrandt Jezus in toorn: dit is het huis van God, het huis van mijn Vader!
Nee, de Joden hebben dat niet begrepen. Als ze het wél begrepen hadden, hadden ze Jezus niet om een teken gevraagd. Dan had Jezus zich niet tegenover hen behoeven te legitimeren. „Welk teken toont Gij ons . . ."? Hebben ze dan niet het teken gezien, dat Jezus hen zojuist gegeven heeft? Juist door deze daad, juist in het ontruimen van de tempel, heeft Hij zich gelegitimeerd. Heeft Hij zich aan hen getoond als de van God gezonden Messias. Welnu, dan zal Hij het hun zeggen: Breekt deze tempel maar af . . .! Want de tempel is verwórden. De tempel functioneert niet meer zoals mijn Vader dat heeft bedoeld. Daartoe ben Ik in de wereld gekomen. O nee, dát hebben jullie niet begrepen. Het teken, dat Jezus daar in de tempel heeft verricht, het is een prediking van Jezus Zélf. Jezus Christus, Hij Zélf, dé tempel. Hij is het grote geheim van de tempel. Hij is het grote teken van Gods aanwezigheid temidden van zijn volk. In Jezus Christus, deze tempel, is God aanwezig. In Hem is God Immanuël. In Hem mag je de Here van aangezicht tot aangezicht ontmoeten. In Hem mag je je schuld kwijtraken. In Hem mag je vergeving van je zonden ontvangen. In Hem mag je verzoend met God leven. In Hem mag je Gods zegen in je leven ontvangen. Ja, Jezus Christus, Hij is werkelijk de tempel zoals God het bedoeld heeft. Zo openbaart Hij Gods heerlijkheid!
Dát is de machtige prediking van het gedeelte, dat we hier in het evangelie lezen. Dat wat eeuwen lang onder Israël is verkondigd, is nu vléés geworden. Onze God is niet onbereikbaar. Hij is niet de God van vér weg, maar de God van dichtbij! Onze God is een God die te vinden is voor wie Hem zoeken. Niet alleen een God bóven ons, maar ook een God náást ons, een God mét ons. Lees maar door in het evangelie! Jezus zegt: Breekt deze tempel maar af! De stenen tempel kan afgebroken worden. Jezus is dé tempel in de tempel. En ook die tempel zal worden afgebroken. Straks gaat Jezus de weg naar het Kruis van Golgotha. En over die heuvel zal het klinken: Vader, in Uwe handen beveel Ik mijn geest. Het sterven van Jezus zegt: Doe die stenen tempel maar dicht. Nu is die stenen tempel niet meer nodig. Want Hij is de tempel. In Hem is de tempel en de dienst in de tempel tot z'n volle vervulling gekomen. In Jezus Christus is eens en voorgoed de toegang tot God geopend. In Hém laat God zich vinden!
Dát is het wat Jezus daar verkondigt op het tempelplein. Als Ik zie wat jullie ervan gemaakt hebben, van die tempel, van dat geheim van Gods zegenrijke aanwezigheid in jullie leven, dan geldt maar één ding: Breek deze tempel af! Want daartoe ben Ik gekomen. Daarom ga Ik in de dood. Daarom wordt mijn lichaam gebroken en mijn bloed vergoten. De aardse tempel kan nu verdwijnen. Hier is de nieuwe tempel; in Mij is God bij de mensen. In Mij is er: verzoening, vergeving, bevrijding, zegen. Ja, in Mij is de Vader te vinden voor wie Hem zoeken!
Nee, de Joden hebben het niet begrepen. Trouwens, ook de discipelen van Jezus hebben het op dat moment niet door gehad. Pas later, nadat Jezus „binnen drie dagen" uit de doden is opgestaan, pas tóen hebben ze het begrepen.
En wij? Hebben wij begrepen waar het Jezus in het evangelie om gaat? Hoe gaan wij met deze boodschap om? „Betreden" wij deze tempel van God? In Hem mogen we leven in verzoening, in Hem vergeving van onze zonden ontvangen, door Hem bevrijd worden van de machten, in Hem delen in Gods zegenrijke nabijheid. Wat een rijkdom van genade! Zo wordt Gods heerlijkheid openbaar, vól van genade en waarheid. In Jezus Christus, dé tempel Gods!
En het feest is nog niet op. In het laatste bijbelboek komt weer de tempel ter sprake. God komt wónen bij de mensen. Dat betekent het einde van alles, wat nú nog dagelijks herinnert aan de zondige gebrokenheid. God zal alle tranen van onze ogen afwissen. Wie nú in Jezus God vindt, zal dán voor altijd bij Hem wonen. Wat een genade!

Noordscheschut, H. Last

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1988

De Wekker | 8 Pagina's

Breekt deze tempel af . . .!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1988

De Wekker | 8 Pagina's