Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volle Evangelie Gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volle Evangelie Gemeente

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik maak u bekend, broeders, het evangelie dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat, waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo vasthoudt als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn."
1 Kor. 15:1 en 2

Met deze plechtige woorden begint Paulus zijn machtige uiteenzetting over de opstanding van Christus en de opstanding der doden.
Er was alle reden voor deze nadrukkelijke betuiging, want sommigen beweerden, dat er geen opstanding der doden is. Waarschijnlijk zochten zij de evangelie-inhoud aan te passen bij het zo diep gewortelde Griekse denken van hun dagen. Daarin stonden „ziel" en „lichaam" min of meer tegenover elkaar. De eigenlijke mens is de onsterfelijke ziel. Die is hier op aarde echter „gekerkerd" in het lichaam. Bij de dood wordt ze uit die gevangenis verlost, zodat ze tot volle ontplooiing kan komen. Dit heidense Griekse denken is dus heel iets anders dan de bijbelse leer over onze schepping - de totale mens is een stoffelijk geestelijke eenheid.
Wie echter het lichaam als iets minderwaardigs beschouwt, in feite als de „kerker van de ziel", die zal met de opstanding van het lichaam wel moeite hebben!
Daarom meenden sommigen het door Paulus gepredikte evangelie te moeten beperken tot de „ziel". De „opstanding der doden" schrapten ze dus maar uit hun geloofsleer. De minachting voor het lichaam, zoals die nog altijd in sommige kringen gevonden wordt, is een onbewuste nawerking van dit in wezen heidense denken.
Paulus ziet het gevaar scherp. Als er geen doden worden opgewekt, zo schrijft hij, dan is daarmee ook de opstanding van Christus ontkend. De consequenties daarvan zijn duidelijk: dan zijn onze prediking en uw daarop gebouwde geloof zonder enige inhoud, ijdele klanken. En het komt erop neer dat wij, zowel ikzelf als de andere apostelen, valse getuigen zijn geweest die in strijd met waarheid en werkelijkheid hebben verkondigd dat God Hem opgewekt heeft.
Daartegenover proclameert de apostel dan opnieuw en met grote stelligheid het evangelie dat hij destijds in Korinthe heeft gepredikt, om vervolgens, als een door de Geest geleid Schriftgeleerde, de opstanding der gelovigen in haar verrassende rijkdom te ontvouwen. Een kostelijk betoog, dat wij middellijkerwijs te danken hebben aan - de dwaalleer!
Maar het leert ons wel, dat de zuiverheid van de leer voortdurend wordt bedreigd. In de loop der geschiedenis hebben hele reeksen van afwijkende gevoelens Kerk en de prediking, en daarmee de geloofspraktijk, belaagd. Dikwijls begon het met een ogenschijnlijk ongevaarlijke nuance, maar spoedig blijkt dat het één aan het andere vastzit. Vandaar in 2 Tim. 2 de waarschuwing tegen allerlei onheilige, holle klanken, want „zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker". Als voorbeeld noemt hij Hymeneüs en Filetus, „die uit het spoor der waarheid geraakt zijn met hun bewering dat de opstanding reeds heeft plaats gehad (nl. in de geestelijke levendmaking) waardoor zij het geloof van sommigen afbreken". Weer dus de kwestie van de opstanding der doden. De gevolgen zijn fataal.
Intussen zijn op soortgelijke wijze hele kerkengroepen „uit het spoor der waarheid geraakt". Theologen van naam hebben met grote vrijmoedigheid het mes van hun kritiek in de Bijbel gezet. In hun gevolg bevinden zich duizenden die de zaligmakende leer vervangen door hun eigen ideeën.
Wij zijn eraan gewend, maar het moge wel tot ons doordringen, dat juist op deze wijze talloos velen zijn vervreemd van de waarheid.
Daaruit blijkt intussen wel heel duidelijk hoe ontvankelijk wij zijn voor misleiding en dwaling en het is goed daar even bij stil te staan. Wie van jongsaf onder de verkondiging van het Evangelie heeft verkeerd en geen schokkende bekering heeft meegemaakt, kan wel eens jaloers worden op mensen die goed weten dat er wat „met hen gebeurd is". Dan zou je . . . nu ja, vult u zelf maar in.
Maar die Korinthiërs dan? Ze waren joden of heidenen geweest, maar leidden een werelds leven. Hoofdstuk 6:10 geeft daar een opsomming van: hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraas, oplichters . . .
Sommigen van de gemeenteleden waren dat geweest (vs. 11). Op de een of andere wijze zijn ze echter in het net van Paulus' evangelieprediking gevangen. Welbewust braken ze met hun oude leven en kwamen tot bekering en geloof.
En dan denken wìj misschien: nu kon hen niets meer gebeuren. Ze weten maar al te goed waar ze „vandaan gekomen" zijn. Tijd en plaats van hun bekering zijn duidelijk.
Maar dan worden wij ontnuchterd door de brief die de apostel slechts enkele jaren later moet schrijven en waarin hij tal van misstanden aanwijst. Eén daarvan is dan de dwaling in de leer, een dwaling waarvan de Korinthiërs zelf de ernst niet inzagen, maar die vanuit hun eigen achtergrond - het Griekse denken - gemakkelijk vat op hen kreeg.
Zeker, er was wat met hèn gebeurd, maar het blijkt desondanks mogelijk ernstig te falen in de kennis van hetgeen er met Christus gebeurd is. Eenzelfde verschijnsel constateert Paulus bij de Galatiërs, die ongemerkt waren overgegaan op „een ander Evangelie" (Gal. 1:6).
Wij zijn er voor onszelf misschien niet zo bang voor, maar deze voorbeelden wettigen de vraag of het Evangelie in de praktijk van ons leven niet door eigen ideeën of andere niet-bijbelse beschouwingen wordt verduisterd, tot schade voor onszelf, onze kinderen, onze (kerkelijke) omgeving, en - tot oneer van Christus. De voortgang is niet minder belangrijk dan het begin!
Nu begrijpen wij misschien waarom Paulus deze gemeente bijna bezweert bij het Evangelie te blijven. De verleiding is sterk om er eigen ideeën aan op te dringen. Paulus stáát echter voor zijn prediking. Van de andere apostelen geldt dat eveneens, hoezeer ze in aard en aanleg mogen verschillen: „Hetzij dan ik, of zij, zó prediken wij, en zó hebt gij geloofd".
Het evangelie van Jezus Christus, gestorven, begraven en opgewekt, was de inhoud van Paulus' boodschap in Korinthe geweest. Dit is ontvangen en geloofd en het leidt tot de zaligheid. Mits . . . de Korinthiërs het zó vasthouden, als het hun verkondigd is. Tenzij . . . ze tevergeefs, d.i. zonder doel tot het geloof zouden zijn gekomen.
Dat is dus denkbaar, hoewel de apostel er niet van uitgaat. Ze wisten toch wat ze deden, toen ze in die wereldse omgeving belijders van Christus werden? Ik denk dat het gevaar van een „geloof" zonder het rechte motief, en dus zonder een gericht doel, in het eenmaal gevestigde christendom nog veel groter is. Wat was ons belijdenis doen? Hoe is onze kerkgang? Als daar reden voor is, laat Paulus' „tenzij" u dan maar achtervolgen.
Met kracht van overtuiging heeft de apostel zijn prediking gehandhaafd. Dat het daarbij niet ging om een paar dorre leerstellingen, maar om leven en zaligheid, stelt dit prachtige hoofdstuk duidelijk in het licht.
In het betrouwbare en getrouw gepredikte Woord ontmoet het geloof de opgestane Christus. En daarin is voortgang. Geen wereldse invloeden, hetzij Grieks of eigentijds, mogen ons daarvan afhouden.
In de branding van deze tijd mogen wij naar het vermaan van 2 Petrus 2 (vs. 17 en 18) wel ernstig op onze hoede zijn, dat wij niet „door de dwaling der zedelozen", afvallen van onze eigen standvastigheid, maar - in plaats daarvan - opwassen in de genade en in de kennis van onze Heere en Heiland Jezus Christus!

J.C. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1988

De Wekker | 12 Pagina's

Volle Evangelie Gemeente

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1988

De Wekker | 12 Pagina's