Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe zeker is onze toekomst?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe zeker is onze toekomst?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen." 1 Korintiërs 15:19

Het Woord van God stelt de belangrijke vragen van ons leven nogal onomwonden aan de orde. Hier wordt dóórgevraagd naar de hoop, die een christen heeft. Waar leef je naar toe? Wat voor uitzicht heb je? Dat zijn wezenlijke zaken. Een christen heeft als kenmerk niet alleen, dat hij gelooft, maar ook dat hij hoopt. Dat hij zicht heeft op de toekomst. Dat hij daarin een gegrond vertrouwen heeft.
Mag aan ons daarnaar gevraagd worden? Wat is de hoop, die leeft in je hart? Is dat waar je voor werkt? Is dat je ideaal om ruimschoots voor de AOW-leeftijd „binnen" te zijn? Op welke manier bepaalt onze toekomstverwachting ons bezig zijn en onze gedachten? En hoeveel van onze hoop vergaat, als ziekte of een ongeluk onze plannen afbreken, die we voor dit leven koesteren? Als ontslag of andere rampen, waar wij niet op konden rekenen, ineens werkelijkheid zijn? Het zijn geen makkelijke vragen. Hopelijk wilt u er toch mee bezig zijn, omdat de Bijbel aanleiding geeft ze te stellen. Het woordje „hoop" in Gods Woord is immers een woordje dat zekerheid bevat. Zekerheid over de toekomst. Een mens die hoopt In de bijbelse zin van het woord is zeker van zijn toekomst.
Waarschijnlijk spreken we daar te weinig over. Zowel in de gesprekken met elkaar als ook in ons gebed, als we spreken met de Here. Misschien neemt in ons hart veelal de angst een grotere plaats in dan de hoop, en misschien is bij velen het werken en het zorgen voor de toekomst dan ook boordevol krampachtigheid en vrees, omdat we zo bezig zijn met de dingen die wij in handen kunnen nemen of proberen te nemen. En misschien is ook ons gebed wel veel meer bezig met de zegen die we op onze tijdelijke zorgen en inspanningen van de Here verlangen dan met de zekere toekomst waar het bijvoorbeeld in 1 Korintiërs 15 over gaat.
Durven we deze uitspraak van Paulus in zijn scherpte op ons af te laten komen: „Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, dan zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen"?
Het is duidelijk dat het woord „hoop" hier een woord is van zekerheid; het is geen „misschien-woord" zoals het in ons spraakgebruik zo dikwijls het geval is! De christelijke hoop betekent: zeker weten wat de toekomst brengen zal en daarvan leven. Een christen is iemand, die zeker is van zijn toekomst!
Over welke toekomst gaat het dan?
Over die vraag ging het precies bij de Korintiërs. Er waren er die in twijfel trokken of er wel een opstanding uit de doden is. Ze konden, zoals ook de Griekse heidenen, wel geloven in een onsterfelijke ziel die na de dood zou voortbestaan, maar dat het lichaam, dat de volle mens, uit de dood zou opstaan en weer volop leven door de kracht van Christus Jezus - dat wilde er maar moeilijk in.
En daar wijdt Paulus nu dit hele hoofdstuk aan, 1 Kor. 15. Als er geen opstanding uit de doden is, dan is dus ook Christus niet opgewekt. En als Christus niet is opgewekt, dan blijven wij altijd maar stuk lopen tegen de muur van de dood. Dan blijft de dood overwinnaar. Dan zijn allen die gestorven zijn voorgoed de gevangenen van de dood. Ja, dan zijn we allen bij ons leven al de gevangenen van de dood. Hoe gelovig we ook zijn, hoe we in allerlei opzichten ook ons vertrouwen op God en op Christus stellen. Wat stelt het voor als toch de dood het laatste woord heeft? Dan ben je net zo ver als welke ongelovige ook die als doel heeft het leven te plukken zolang het kan, want straks is toch alles uit.
Nu is onder ons die gedachte dat de opstanding uit de doden twijfelachtig is gelukkig niet merkbaar aanwezig.
Maar hoe merkbaar is het geloof aanwezig, dat de dood overwonnen is? Hoe merkbaar is ons leven een leven in de hoop? Een vertrouwen op een levende Heiland, die is opgewekt? Die voor de zijnen de boeien van de dood verbroken heeft?
Hoe werkelijk is voor ons het uitzicht op de wederopstanding der doden? Laten we niet te snel onder die vraag uitkruipen door te spreken van aanvechtingen, en van de moeiten van het leven, van ziekte en ook van de realiteit van de dood en de angst daarvoor. Dat zijn toch realiteiten en bedreigingen?! Inderdaad is dat waar. En daar moeten we niet luchthartig over heen lopen!
Maar het zou kunnen dat we ons zó door al deze realiteiten in beslag hebben laten nemen, dat we niet echt toekomen aan de nog veel werkelijker werkelijkheid van de opstanding van Christus.
Waar blijft dan onze hoop? Waar is dan ons geloof? Welke plaats heeft de Here Jezus in ons leven, in onze gedachten over de toekomst? Zeker, ook Paulus weet ervan dat de dood, met alles wat daaraan vast zit aan ziekte en pijn en verdriet, de laatste vijand is. De Bijbel leert ons niet met het hoofd in de wolken te lopen. Maar ons wordt dan wel gevraagd of we ook weten van een laatste Vriend: Christus Jezus!!
Gods Woord zegt niet, dat er geen aanvechtingen en beproevingen zullen of mogen zijn. Integendeel. Maar juist des te meer is de vraag: hoe zeker is onze toekomst? Hebben we geleerd ons gelovig vast te klemmen aan de Here Jezus, Die zelfs uit de dóód is opgestaan?
Dan reikt onze hoop, onze zekerheid, verder dan dit leven. Dan is ons houvast, door verdrukking en haat heen als het moet, altijd weer aan Hem, Christus. Dan durven we onze ogen open te doen. We wagen ze te openen voor de realiteit van de dood, maar tegelijk hebben we ze open voor de realiteit van de opgestane Heiland. Onze ogen zullen wel eens zéér doen van moeite. Maar de hoop gaat niet teloor.
We zullen onze zegeningen tellen. Maar niet alleen de zegeningen, die we hier achter moeten laten. Ons leven zal gezegend zijn met Hem, die leeft tot in eeuwigheid!
In ons léven zal deze vraag duidelijk beantwoord moeten zijn: Hoe rijk zul je zijn op de dag van je dood?
Jezus leeft! Heerlijke zekerheid voor ieder die op Hem hoopt!

Hilversum, J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1988

De Wekker | 8 Pagina's

Hoe zeker is onze toekomst?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1988

De Wekker | 8 Pagina's