Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vóórgeprogrammeerde gebeden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vóórgeprogrammeerde gebeden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een conferentie als van de ambtsdragers op 16 april jl., worden nogal eens vragen gesteld, die slechts in indirect verband tot het conferentie-thema staan. Ze hoeven daarom nog niet altijd minder belangrijk te zijn. Zo werden ook op de laatstgehouden conferentie terzijde dingen opgemerkt, die de moeite waard zijn er nog eens nader naar te kijken. Het ging op deze conferentie, zoals veel lezers wellicht weten, over de vraag of de geloofsbeleving in de reformatorische kerken verarmt.
Tussen alle schriftelijke vragen die de inleider toegeschoven kreeg, was er één die als volgt luidde: „Moet het ook niet als een stuk verarming worden gezien dat veel prediking vandaag het karakter van getuigende en overtuigende verkondiging mist en méér lijkt op de voorlezing van een notariële akte, terwijl gebeden door veel predikanten van tevoren op papier zijn gezet en door dunne oogspleetjes worden voorgelezen?" Met andere woorden: gebeden worden tegenwoordig voorgelezen en niet meer spontaan opgezonden. Over de prediking is iets in de conferentie gezegd. Over het laatste gaat het in deze bijdrage .

Gebedsgaven
Vroeger was een vóórbedacht gebed op papier een zeldzaamheid. De meeste predikanten, althans de gereformeerde dienaren des Woords, beschikten in meer of mindere mate over wat wel „gebedsgaven" werden genoemd. Wat een predikant op dit punt „in huis had", vormde in de beoordeling van zijn geschiktheid voor eventuele beroeping en in de totale waardering voor zijn kennen en kunnen een niet onbelangrijke factor. Ik herinner mij nog heel goed dat ik in een gesprek over de vervulling van de predikantsvacature in de eigen gemeente, in antwoord op mijn informatieve vragen rond een beoogde kandidaatpredikant, van één van zijn kerkeraadsleden te horen kreeg: zijn preken zijn over het algemeen niet sterk, maar hij heeft wel geweldige gebedsgaven.
Wat werd en wordt daaronder verstaan? Het vermogen om met monumentale woorden, vloeiend en indringend een gebed uit te spreken. Van wie dat niet kon, gold bij velen dat die verbale onbeholpenheid op geestelijke armoede wees. Vroeger kon men kerkgangers wel eens horen zeggen - en kennelijk gebeurt dat nu nog - dat je aan vorm en inhoud van het gebed al een indicatie had voor de kwaliteit van de preek. In het gebed zat dan al een belofte voor de rest van de eredienst. Of niet. In sommige gebeden zat zelfs al een korte samenvatting van de preek. Deze werd dan weliswaar tegenover de Here God uitgesproken maar in werkelijkheid waren de woorden aan de luisterende en meebiddende gemeente geadresseerd. Ook de lengte van het gebed vormde vroeger - en ook nu nog wel - een beoordelingscriterium. Korte gebeden werden al gauw evenzeer als een symptoom van geestelijke armoede aangemerkt. Korte duur, met weinig vuur, niet uit het hoofd maar vóórgestoofd, zo wordt er ook nu nog wel over gebeden, die van papier worden uitgesproken, geoordeeld. Wat hiervan te zeggen.

Afstandelijke eerbied en gepaste vrijmoedigheid
Als het gebed op zichzelf al een subtiele zaak is - en dat is het - dan dient ook ons spreken en oordelen over gebeden behoedzaam te zijn. De waarde van een gebed - en dat geldt ook van de gebeden die in de eredienst worden opgezonden - wordt allereerst bepaald door de intentie van degene die de lof, de aanbidding en de verlangens namens de gemeente tegenover de Here God verwoordt. En van die intentie valt misschien wel eens iets aan te voelen maar zij is niet geheel binnen onze waarneming en daarom ook niet te onzer beoordeling. Bepalend is eigenlijk alleen de vraag of merkbaar is, dat een gebed, hoe ook vóórbedacht of spontaan ter plekke uit het hart opkomend, wat onbeholpen of misschien met grote welsprekendheid als een bruisende bron omhoog gaand, gekenmerkt wordt door afstandelijke eerbied, gepaste vrijmoedigheid en door het besef bij de dienaar dat hij van de gemeente uit naar God toe de mond mag zijn waardoor kleine en nietige mensen aan de grote God kenbaar maken wat in hun hart leeft. Natuurlijk kan dat door middel van vóórgeprogrammeerde gebeden formalistisch gebeuren, zonder dat er geest en ziel in zit. Maar het zou zondig en bezijden de waarheid zijn als we dit zouden willen laten gelden voor alle gebeden die vóórbedacht en van tevoren op papier zijn gebracht. We weten van jonge predikanten, die vanuit het besef met welke zorgvuldigheid de nadering tot God in de samenkomst van de gemeente omgeven dient te zijn, de woorden waarmee zij de gemeente tot God willen voorgaan vooraf goed wegen, zo goed als de dingen die zij in het gebed willen betrekken. Ons past het oordeel hier niet. In elk geval zullen we uiterst voorzichtig moeten zijn in de beoordeling van gebeden in de eredienst. Hoe stemmen we erop af? Wat willen we graag horen? Hebben we een nuchtere instelling of raken we alleen geëmotioneerd bij opgezwollen taalgebruik? Zo hebben we ons ook te wachten voor bewondering van lange en met grote welsprekendheid uitgesproken gebeden. Ook dáárvan kan gelden dat het gebeden zijn in de zin waarin de Here Jezus ons bidden leerde. Maar er wordt ook wel gebeden op een wijze die associaties oproept met de woorden van de Heiland: „En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen, want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden."
En verder is er in dit verband nog iets anders. Als het goed is worden in de samenkomst van de gemeente gebeden niet beluisterd en beoordeeld maar echt meegebeden. Wie zo hier en daar eens een dienst meemaakt en de eerbied en de stilte tijdens het bidden meet, heeft wel eens het gevoel dat bij dit toch zo belangrijke onderdeel van de eredienst van geheiligde aandacht lang niet bij iedereen sprake is, laat staan van echt meebidden. En dat is dan zeker iets waarbij van verarming moet worden gesproken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1988

De Wekker | 12 Pagina's

Vóórgeprogrammeerde gebeden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1988

De Wekker | 12 Pagina's