Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat hebben zij dat wij niet hebben?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat hebben zij dat wij niet hebben?

Ambtsdragersconferentie voorjaar 1988

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het bovenstaande was eigenlijk een soort ondertitel van de titel van de ambtsdragersconferentie op 16 april 1988 in Amersfoort.
De eigenlijke titel was: Verarmt de geloofsbeleving in de reformatorische kerken? De keuze voor dit onderwerp was ingegeven door het feit, dat uit onze kringen velen vorig jaar hadden gereageerd op een artikel van br. D. Koole: De wereld schreeuwt er om.
Het comité, dat de conferenties voorbereidt - zoals u weten zult ook onder voorzitterschap van br. Koole - vond het heel nodig, er eens aandacht aan te geven, dat er velen zijn, die het gevoel hebben, dat er onder ons warmte en geloofsbeleving ontbreekt, die bij allerlei evangelische groepen wèl of in meerdere mate te vinden zouden zijn.
Is dat zo?
Moeten we daartoe niet twee dingen doen: onszelf eerlijk onder de loep nemen, èn nagaan hoe dat bij de charismatische christenen toegaat?
Besloten werd, voor de behandeling van deze twee vragen professor Van 't Spijker te vragen. En dat ging zo door.
Op zaterdag 16 april was weer de Ichthuskerk in Amersfoort vol. Ditmaal eens niet om een onderwerp te behandelen, dat in onze kerken met verschillen van mening te maken heeft, ditmaal niet twee inleiders die een zaak van twee kanten proberen te belichten. Neen, ditmaal een onderwerp dat ons naar het centrum van ons kerkelijke en geestelijke leven voert: de geloofsbeleving.
Het werd een lange dag. We begonnen om even na tien uur, een half uur eerder dan vroeger. Dan kun je ook een half uur eerder naar huis. Dacht u dat? Er waren zo veel vragen, dat de middagsamenkomst duurde van twee uur tot bijna kwart voor vijf. Maar goed, het was een belangrijk onderwerp.

Inleiding
Hieronder volgt een korte schets van de inleiding. Maar onze ambtsdragers lezen haar straks voluit in Ambtelijk Contact. En als u er belangstelling voor hebt: vraagt u er uw wijkouderling maar om.
Verarmt de geloofsbeleving in de reformatorische kerken, ook bij ons? Ja? Dan is het een ernstige zaak. Gaan we op in dode orthodoxie en vormendienst? Zijn orde en regel verzekerd in de kerk, maar zonder de Heilige Geest?
Met geloofsbeleving bedoelen we niet iets subjectiefs, maar een leven uit het geloof als gave van God, die ons bindt aan Christus. Het is een fundamenteel begrip, even diep als breed. Leven wij nog wel op de hoogte van de Reformatie?
Onze kerken leven niet op een eiland. Wat er om ons heen gebeurt heeft zijn invloed naar binnen toe.
De secularisatie dringt overal door, zich ook onder ons uitend in kerkverlating en toenemende onbekendheid met de inhoud van de Schrift. Het evangelie mag nog wel maatschappelijke, sociale, politieke invloed hebben, maar geen redding door Christus' bloed betekenen.
De kerkelijke kaart is ook anders dan vroeger; scheuringen gingen door; we leven niet meer „tussen de vuren"; onze verschillen lijken sterk op die binnen de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk. Dat het kerkelijk besef taant, heeft óók consequenties voor de geloofsbeleving.
We worden geplaagd door groepsvorming en individualisme.
Dat er in West-Europa zo'n achteruitgang is, behoeft op zichzelf nog niet te betekenen, dat het ook onder ons zo toegaat. Maar is de kerk nog moeder?
Als moeder ongezond is, wàt mankeert er? Dat heeft gevolgen voor de kinderen. Maar anderzijds: als de gelovigen verschralen, heeft dat gevolgen voor het kerkelijke leven. De kerk is immers ook vergadering der gelovigen. De leden bepalen, hoe het lichaam functioneert.
Wat zijn de symptomen? Er is een grote verandering, vooral te merken aan de tweede kerkdienst. De beoordeling van de preek is heel verschillend.
Gaat ze op in een entertainment? Zelden is er een nagesprek. Men heeft zijn kerkelijke plicht gedaan: het eenmansbedrijf heeft zijn werk gedaan en dan is men er weer van ontslagen.
Soms is er een grote toeloop naar het Avondmaal, maar ontbreekt men in de middagdienst. Hoe kan dat?
Een onbarmhartig oordeel gaat er vaak over de ambtsdragers. Heeft men een afkeer van alle ambt en gezag? Wordt de kerk niet van haar waarde beroofd?
Weinigen zijn warm te krijgen voor kerkelijke vergaderingen. Kan van de voorganger gezegd worden, dat hij zijn dienst ten volle verricht? Doet hij het al zuchtende? Preekt hij met blijdschap of zijn het werkstukken die al te theoretisch zijn? Houdt hij voeling met de gemeente, is hij trouw in het pastoraat? Hoort men niet een cynisch spreken over andere ambtsdragers? Moet een echt onderzoek niet onthullend werken? Hoe staat het met het persoonlijke gebed?
Als we zoeken naar het wezen van de verandering, dan letten we op de plaats die de mens in het tegenwoordige denken inneemt. Zou Psalm 8 vandaag beter worden gekend en beleefd? Laten we eens letten op de betekenis van de term „in Christus" (zoals b.v. voorkomend in Efeziërs 1, het hoofdstuk dat aan het begin gelezen was). In die schitterende term van Paulus en Johannes zien we vier belangrijke aspecten:
- een juridisch aspect: de (moderne) vraag: Wie is God, is in wezen niet een andere dan de vraag: Hoe word ik rechtvaardig voor God?
- een ethisch aspect: wie in Christus is, is een nieuw schepsel. Anders verwarren we ethiek en moraal. Een mens buiten Christus kan moreel wel heel hoogstaand zijn.
- een kerkelijk aspect: we ontvangen ook een verbondenheid aan Christus in de kerk. We krijgen „oog voor elkaar".
- een mystiek aspect: misschien wel het belangrijkste. Alles ontvangen we samen met en door en in Hem. Juist als dit laatste ontbreekt, dan ontbreekt ons alles.
Juist hier blijkt de verarming. Zowel voor de kennis van God als die van onszelf. Dan blijft alles zo beschouwelijk. Het „Ken de HERE" wordt bij de profeten een belofte!
We hebben juist een echt bijbelse kennis nodig tegen een uit de hoogte aangeprezen wetteloosheid. Het „Gij geheel anders" is geen moralisme. We moeten ook niet vluchten in een macro-ethiek (oog voor de grote noden in de wereld), die het persoonlijke onverschillig laat. Alles, alles moet vallen binnen een „kennen" als: de verborgen eenheid met Christus. Waar dat ontbreekt, daar durven we ook niet meer aan de wederkomst te denken. Er is dan toch geen echte band aan Hem? Dan zouden we ook het spreken over de eschatologie, de wederkomst van Christus, aan de groepen overlaten.
Wat is de aantrekkingskracht van de groepen?
Hoofdzakelijk drie dingen:
1. hun nadruk op de ervaring;
2. een zeer persoonlijk appèl;
3. een gevoel van saamhorigheid.
Er straalt iets uit. Er is een bijzondere ervaring in „de doop met de Heilige Geest". Vaak een herdoop, openlijk of bedekt. Dat betekent een toppunt van geestelijke ervaring. Er is een aandacht voor de stille tijd, het persoonlijke gebed. In de groep voelt men zich meer opgenomen dan in de kerk.
We moeten zien, dat deze dingen niet nieuw zijn. Zolang de kerk bestaat, is de beweging er geweest, van de Montanisten in de oude kerk af. Ook in de Middeleeuwen, in de reformatietijd bij de dopers en spiritualisten, bij piëtisten en puriteinen, soms bij de Nadere Reformatie. Er zijn wortels bij Wesley en Whitefield en in het Réveil.
Maar ook is er iets nieuws in: het is modern, aantrekkelijk; de mens wordt niet vermoeid met geloofssystemen. Er zijn eigentijdse manieren, vooral in de muziek.
Maar wat tegenwoordig vooral nogal beklemtoond wordt: in de charismatische beweging krijgen we te maken met het tijdperk van de Geest! De vroege kerk was de tijd van de Vader; de reformatietijd was die van Christus; nu zijn we in de tijd van de Geest. Daardoor is er zo'n werfkracht. De Geest is niet te stuiten!
Wat boeit zo? Ons gereformeerde belijden heeft toch óók de Geest? Of hebben we dat vergeten? Hebben we nog fraaie gevels die we aan toeristen kunnen laten zien, en meer niet? Ontbreekt ons niet de theoretische kennis (ja, die misschien ook) maar vooral de levende kennis? Komt onze tijd bij ons over als een messteek in een Rembrandt? Is het dor bij ons? Bij anderen slaat de vonk over. Sommigen hebben in een oogwenk alle gereformeerde opvoeding in één keer ingeleverd.
Doet de pinksterbeweging toch een appèl op ons? Een normatief appèl? Ja, zeker ja. Maar dan moeten we het wel omschrijven. Heeft God er iets door te zeggen? Hebben we onze eerste liefde verlaten? Zijn we solitair geworden in plaats van solidair? Zie de werkelijke situatie. Zijn we rijk en verrijkt geworden? Wees concreet. Lieten wij het echt zien? Leven wij soms met een openlijk of verkapt arminianisme? Als God in de Schrift een ezelin of stenen kan inschakelen, zou Hij dan hèn niet inschakelen? Vroeger zei men al, dat de sekten (wie durft vandaag dat woord nog te gebruiken?) de onbetaalde rekeningen van de kerk zijn.
Vandaag hebben wij heus wel „alles in huis", maar we weten het niet te gebruiken. Laten we toch veel op de Geest hopen, ons oefenen in ootmoed èn verwachting. De weduwe bij Eliza moest veel lege potten en pannen aanslepen.
Zijn we nog vreemdeling hier beneden? Lege vaten wil Hij vullen.

Vragen
U begrijpt dat er heel veel vragen waren.
Sommige werden voor de middagpauze gesteld, andere nog daarna. Enkele noem ik.
Wat te doen als gemeenteleden zich laten overdopen?
Zijn wij wel altijd vol liefde, maken we het elkaar niet soms al te moeilijk?
Is er bij de prediking in onze kerken niet vaak weinig bezieling? Bij de groepen spreekt men vaak krachtig en met gezag.
Gaat men er bij ons niet vaak van uit dat bij de doop reeds alles in orde is? We moeten het verbond prediken en ook de verbondsbeleving.
Is het wel waar dat er over de hele linie een teruggang is? Zijn er niet ook veel jongeren die een grote ijver en belangstelling voor de Schrift hebben?
Moeten we niet de gemeente veel meer leren om haar doop te verstaan?
Hebben we in onze kerken Jacobus 5 niet te veel opzijgeschoven?
Verwijzen we niet ook mensen naar de psychiater, die op gebed genezen kunnen worden?
Ondanks een goede organisatie bij ons, verliezen we mensen. Moeten we niet meer op de knieën en samen bidden?
Zijn onze bronnen niet verstopt door de wetenschappelijke mens? Hebben we niet teveel vergeten dat het evangelie om nieuwe mensen vraagt met een geestelijke geboorte?
Zijn er niet méér uitingen van de Geest dan die wij meemaken? Wat te denken van spontane uitingen?
Waar zijn tegenwoordig de christelijke gezinnen die kernen van de gemeente zijn?
Gaat men in de kerk vandaag niet teveel uit van een verondersteld geloof?
Hoe bereik je de mystieke unie?
Hebben we in onze kerken niet te weinig mogelijkheden voor en aansluiting bij de sociaal zwakken?
Als iemand bij ons vreemd binnenkomt, hoe zal die onze preek ervaren?
Veel jeugd voelt zich nog wel betrokken, maar schermen we ons niet teveel af? Bij de pinksterbeweging voelt ze zich soms meer opgenomen en ze maakt gemakkelijk de overstap.
Is het met zelf bidden niet droevig gesteld?
Moet men niet beginnen met verstandelijke kennis?
De gezelschappen hebben soms averechts gewerkt, maar hoe zou je zoiets toch weer kunnen terugkrijgen op een goede manier?
Beoordelen wij de charismatische beweging wel eerlijk? Zij geven echt God de eer. Wij kennen veel onderwijs; zij geven God de eer.
Moeten we niet constateren dat er in onze gemeenten soms slecht pastoraat bedreven wordt? Daar zijn voorbeelden van te geven.
Wat wordt er onder ons weinig over de wederkomst gepreekt, noch in vermanende noch in bemoedigende zin. Waarom niet?
Is er wel ruimte voor onze mensen, die iets van het goede van de charismatische beweging willen inbrengen? Vele mensen komen bij die beweging terecht, niet uit kritiek maar eenvoudig omdat ze iets zoeken. De overdoop enz. is dan een gevolg daarvan, niet een noodzaak. Waarom zouden we de mogelijkheden die er zijn niet gebruiken?

Beantwoording
Tot mijn spijt kan ik niet de hele beantwoording verslaan. Breed en diep werd gesproken over prediking, huisbezoek en catechese, over de noodzaak van intensief zoeken van de Here, een pleiten op zijn genade en hopen op de werking van de Geest.
Het ging over gebedsgenezing, vooral in verband met Jacobus 5. Over de zalving werd vrij uitvoerig gesproken; de nadruk kwam op het gebed te liggen.
De „vervulling" met de Geest werd niet gezien als een aparte beleving; men kan spreken van een eenmalige gebeurtenis als heilsfeit.
Het gaat wel om de werking van en de inwoning door de Geest, die in Hem als het Hoofd en ons als zijn lidmaten woont.
Het is waar, dat de charismatische bewegingen niet alle over één kam te scheren zijn. Maar in het algemeen kan men zeggen: Het goede dat er bij hen te vinden is, is er ook binnen de gereformeerde overtuiging. We behoeven ons daarvoor in geen enkel opzicht te schamen; daarentegen is er bij de groepen te veel, dat ons van de Schrift afleidt.

Slot
Een opwekkend slotwoord was nog aan ondergetekende opgedragen. Wat staat ons te doen? Niet de moed verliezen; weten wat de verschillen zijn; we moeten niet bang zijn om dwalingen als zodanig aan te wijzen; in andere gevallen wil men meer weten dan God te weten heeft gegeven. „De opname der gemeente" is geen bijbelse leer, dat moet goed vaststaan. Men moet goed onderscheiden tussen de vrucht van de Geest (Gal. 5) en de gaven van de Geest (b.v. 1 Cor. 12). We moeten wel ootmoedig zijn maar niet aarzelend.
We mogen hopen op het weer opengaan van de bronnen.
In 1 Thess. 1 schreef de apostel, dat de gelovigen bekeerd zijn om de levende God te dienen èn zijn Zoon uit de hemelen te verwachten.
De collecte, elke keer voor een goed doel, was deze keer voor het diaconaat van een van de Enschedese kerken, waar een klein kind met een zeer ernstige ziekte voor een buitengewone behandeling naar het buitenland moet. Dat sloeg erg aan.
Het was een drukbezochte, langdurige, leerzame, conferentie.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1988

De Wekker | 12 Pagina's

Wat hebben zij dat wij niet hebben?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1988

De Wekker | 12 Pagina's