Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Domweg Gereformeerd? (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Domweg Gereformeerd? (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkverlating, dat is een uiterst actueel onderwerp waarover de laatste jaren vele boeken verschenen zijn, terwijl eveneens in de kerkelijke pers vele artikelen eraan worden gewijd. Dat is te begrijpen, want in alle kerken is het aantal kerkverlaters groot. Het is vooral onrustbarend dat vele jongeren de kerk de rug toekeren. We zouden dat proces graag willen stoppen, maar alle pogingen die tot nu toe aangewend zijn lijken nauwelijks resultaat te hebben. Dat geeft een gevoel van machteloosheid. Bovendien brengt het tot de vraag wat de diepste beweegredenen zijn van kerkverlaters. Het blijkt moeilijk om daar achter te komen. Als kerk en als ouders zouden we dat toch moeten weten, willen we gericht iets kunnen doen. Of kunnen we niets doen, omdat er niets te redden valt? Moeten we ons erbij neerleggen dat de kerk haar tijd heeft gehad; in onze samenleving althans? Moeten we maar proberen nog zo lang mogelijk door te gaan, ervan makend wat ervan te maken valt? Dat kunnen we niet geloven, want elke zondag als we ons geloof in God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, hebben beleden, belijden we ook dat we een heilige, algemene, christelijke kerk geloven. We geloven dat de kerk van de Here is. Hij vergadert haar. Hij heeft ook ons een plaats in zijn kerk gegeven. Hij geeft ons een taak; verantwoordelijkheid voor elkaar, voor het geheel van de kerk. Daarom is het noodzakelijk om met het probleem van de kerkverlating bezig te blijven. Het is belangrijk om te lezen wat daarover verschijnt. Een schrijver die zich op zijn manier intensief met dit probleem heeft beziggehouden is Piet van der Ploeg. Zijn boek „Het lege testament". Een onderzoek onder jonge kerkverlaters dat in 1985 verscheen, heeft grote bekendheid gekregen. Samen met R.J. Benjamins heeft hij onlangs een nieuw boek geschreven dat „Gewoonweg Gereformeerd" heet, als ondertitel: Een onderzoek naar geloofsoverdracht heeft en voor de prijs van ƒ 37,50 bij uitgeverij Van Wijnen te Franeker verschenen is. Het is de bedoeling om in enkele artikelen aandacht aan dit boek te besteden. Eerst wil ik vertellen wat de aanleiding tot het schrijven van dit boek was en iets van de inhoud aan u doorgeven. Vervolgens maak ik enkele kritische kanttekeningen, terwijl ik tenslotte probeer na te gaan wat dit boek ons te zeggen heeft.
De Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Drenthe was verontrust over de kerkverlating (onder jongeren). Deze synode benoemde een commissie „kerkverlating", die contact opnam met dr. B.P. Hofstede die aan de universiteit van Groningen godsdienstsociologie doceert met de vraag of het mogelijk was dat er een onderzoek naar de achtergronden van de kerkverlating onder jongeren gedaan zou worden. Dr. Hofstede wendde zich tot R.J. Benjamins en P.A. v.d. Ploeg, die zeer geïnteresseerd bleken. Zij voelden echter niet zoveel voor een onderzoek onder jonge kerkverlaters alleen, omdat dat een uitgebreide herhaling zou zijn van het onderzoek dat P. v.d. Ploeg reeds eerder verrichtte. Bovendien is naar hun overtuiging de kerkverlating onder jongeren slechts een fractie van het eigenlijke probleem. Daarom leek het hun toe dat een onderzoek naar ontkerkelijking en ontkerstening, naar de continuïteit van kerk en godsdienst meer reële aanknopingspunten zou geven voor formulering van beleid dan een zoveelste oppervlakkige enquête onder jeugdigen. In gesprekken met de commissie raakte die overtuigd van de juistheid van dit inzicht. Ook ging de commissie ermee akkoord dat Benjamins en Van der Ploeg een klein kwalitatief onderzoek zouden verrichten. Concreet betekende dat, dat zij 74 uitvoerige gesprekken voerden, met zowel ouders als kinderen, in twintig gezinnen, waarvan de ouders kerkelijk meelevend en actief zijn en kinderen hebben tussen de vijftien en twintig jaar. Van deze gesprekken maakten zij een uitvoerig onderzoeksverslag dat ze ter lezing en beoordeling aanboden aan hun opdrachtgever. Deze heeft uitgesproken de bevindingen te herkennen en de conclusies te onderschrijven. Van dit verslag hebben de onderzoekers een sterk ingekorte versie gemaakt, het hier besproken boek „Gewoonweg Gereformeerd". In de inleiding stellen ze vast dat de uitkomsten allerminst vleiend en hoopgevend zijn voor de Gereformeerde Kerken. Sterker nog: „De teloorgang van een van Nederlands meest karakteristieke culturele tradities lijkt niet zozeer nabij, als wel voorbij." Het zal duidelijk zijn dat dit rapport niet alleen belangrijk is voor de Gereformeerde Kerken (in Drenthe), maar voor heel de gereformeerde gezindte.
In de eerste vier hoofdstukken van dit boek, voorafgaande aan het rapport, geven de schrijvers een godsdienstsociologische verkenning inzake ontkerkelijking en ontkerstening, godsdienst en kerk, secularisatie en (godsdienstige) socialisatie en opvoeding, waarbij het er vooral om gaat duidelijk te maken wat hun eigen wetenschappelijk uitgangspunt is en welke methode zij in hun onderzoek gebruiken. U zult begrijpen dat deze hoofdstukken voor deze studie van fundamenteel belang zijn. Toch moet ik daaraan voorbijgaan. Ik geef alleen door dat volgens de schrijvers van dit boek een van de wezenlijke functies van de godsdienst is dat hij kans ziet de grote problemen van onrecht en lijden te neutraliseren door te geloven dat onze werkelijkheid opgenomen is in een andere werkelijkheid en ik merk op dat bij de genoemde recente onderzoeken naar de godsdienst onder jongeren die van L. v. Driel en I.A. Kole gemist worden. In hoofdstuk 5 vertellen de schrijvers uitvoerig hoe ze te werk zijn gegaan. De hoofdstukken 6 en 7 bevatten een weergave van de gesprekken met de kinderen; hoofdstuk 6 over (verwachting van toekomstige) kerkgang, de kerkdienst, kerkelijke activiteiten en de catechisatie; hoofdstuk 7 over hun voorstelling van God en het hiernamaals, over persoonlijk bidden en bijbellezen, over moraal en levensbeschouwing. Wie deze hoofdstukken leest, schrikt, vooral als wordt bedacht dat het gaat om kinderen van kerkelijk meelevende ouders. Het is verbijsterend om te lezen hoe weinig deze jongeren van de Bijbel en de gereformeerde geloofsleer weten. Over God en het geloof worden wonderlijke en afwijkende gedachten verkondigd. Het is nauwelijks te geloven dat deze kinderen in een gereformeerd gezin zijn en worden opgevoed. Schokkend is niet alleen te lezen dat ongeveer een derde zich van kerk en christendom lijkt af te wenden, maar vooral ook dat bij hen die dat niet lijken te doen de meesten betrekkelijk onverschillig zijn. Het ziet ernaar uit dat hun godsdienst vooral zal bestaan uit bepaalde gewoonten, zonder veel kennis van zaken, zonder beleving en reflectie, zonder dat het van veel belang is voor hen.
Hoe is dat mogelijk? Het antwoord moet worden gezocht in (het gebrek aan) godsdienstige opvoeding die de ouders geven. Uit de gesprekken met de ouders, weergegeven in de hoofdstukken 8 en 9, blijkt dat ook hun godsdienst bestaat uit een aantal gewoonten zoals bijbellezen, gebed en kerkgang. Ze hechten veel waarde aan en vragen van hun kinderen het naleven van een aantal regels onder andere ten aanzien van zondagsheiliging en verkering, maar het lijkt erop alsof de meesten weinig nadenken over de betekenis van het geloof; alsof het geloof weinig betekenis voor het leven heeft, alsof bij de meesten de geloofsbeleving en geloofskennis ontbreekt; laat staan dat men weet waarom men Gereformeerd is en wat dat inhoudt. Het lijkt erop dat men niet gewoonweg, maar domweg Gereformeerd is, alleen maar omdat het voorgeslacht dat ook was. Wel maken de schrijvers onderscheid tussen de verschillende ouders. Ze verdelen hen in drie groepen, namelijk een traditionele, een verruimd traditionele en een veranderde groep. Hun conclusie dat kinderen van traditionele ouders het meest geneigd zijn om kerkelijk en godsdienstig te blijven, is opmerkelijk.
In andere publicaties wordt doorgaans gesteld dat kerkverlating o.a. te wijten is aan het feit dat de kerk geen oog heeft voor de tijd waarin we leven. De kerk is te traditioneel. Toch is er voor wie bij een traditionele kerk behoort geen reden om te juichen met de conclusie die deze studie geeft in de hand. Want de godsdienst bestaat (bijna) alleen maar uit gewoonten en het zich houden aan regels. Volgens de schrijvers is dat nooit anders geweest, ook niet in de Gereformeerde Kerken. Daartoe beroepen zij zich op de historisch pedagoog Groenendijk die over de Nadere Reformatie in de zeventiende eeuw schreef dat het gereformeerde volk in naam gereformeerd was; dat velen met de inhoud van de ware leer onbekend waren; dat hun geloof innerlijk niet werd doorleefd en niet leidde tot een heilige levenswandel. Vele gereformeerde ouders vervulden daarom ook toen hun opvoedkundige taak niet goed. Tevens spreken zij, op grond van de verhalen van de onderzochte ouders, het vermoeden uit dat zij in godsdienstig opzicht niet veel van hun ouders verschillen. En ze suggereren dat de meesten die met Kuyper de Ned. Hervormde Kerk verlieten gewoontechristenen waren die waarschijnlijk om maatschappelijke redenen deze stap deden.
De uiteindelijke conclusie die zij trekken is dat er sprake is van een leeg testament. Ouders heten Gereformeerd, maar zijn het niet. Ze lijken gelovig, maar hun geloof heeft geen inhoud. Ze zien althans geen kans om wat het geloof betekent door te geven aan hun kinderen. Niet alleen de meeste kerkverlaters staan onverschillig tegenover kerk en godsdienst, maar net zo goed de meesten die bij de kerk blijven. Dat is typerend voor de Gereformeerde Kerken, waarschijnlijk vanaf oude tijden, in elk geval nu.
Mensen zijn en blijven gewoonweg Gereformeerd.

D. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1988

De Wekker | 8 Pagina's

Domweg Gereformeerd? (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1988

De Wekker | 8 Pagina's