Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De sleutel der kennis (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De sleutel der kennis (I)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tekst
Bij het dagelijks Bijbellezen volgens een Bijbelleesplan werd enkele weken geleden m'n aandacht sterk bepaald bij een woord uit Lucas 11. In de verzen 37-54 vermeldt Lucas het conflict in het huis van een Farizeeër, die Jezus uitgenodigd had bij hem te komen eten, tussen Jezus en de wetgeleerden. Aan het slot van het hete gesprek, waarin Jezus op niet mis te verstane manier de huichelarij van Farizeeën en wetgeleerden ontmaskert, klinkt het laatste „wee u" uit Zijn mond. „Wee u wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden
In deze tekst valt de uitdrukking sleutel der kennis op. Het is een uitdrukking, die alleen hier in het Nieuwe Testament en in heel de Bijbel voorkomt. Er wordt wel gesproken over de sleutels van het Koninkrijk der hemelen, die de Heere Jezus geeft aan Petrus (Matth. 16:19), maar niet over de sleutel der kennis. Bekend is ook de uitdrukking in de brief aan de gemeente van Filadelfia waarin Christus Zichzelf presenteert als „de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent." (Open. 3:7). Dit woord is een echo op het woord uit Jesaja 22:22 waarin de Heere aankondigt dat Hij de sleutel van het huis van David zal leggen op de schouder van Eljakim. Maar de uitdrukking „sleutel der kennis" komen we alleen bij Lucas tegen. Mattheüs heeft uitvoeriger dan Lucas het conflict tussen Jezus en de Farizeeën weergegeven. Wat bij Lucas het laatste „wee u" wordt genoemd staat bij Mattheüs het eerst: Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe voor de mensen. Immers gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen." (Matth. 23:13).
Zakelijk komen Mattheüs en Lucas met elkaar overeen, maar Mattheüs gebruikt niet de uitdrukking „sleutel der kennis".
Het is een uitdrukking, die tot denken zet en die, bij nadenken, duidelijk maakt dat we hier te maken hebben met een uiterst belangrijke, fundamentele en actuele zaak, die vandaag als een spiegel kan functioneren.
Laten we zien, wat dit woord betekent en ook ons na zoveel eeuwen nog te zeggen heeft.

De aanklacht
Het is een geweldige aanklacht, die Christus hier slingert in het gezicht van de wetgeleerden. De aanklacht valt in drieën uiteen. Misschien kunnen we nog beter zeggen: het gaat om één aanklacht, die twee kapitale gevolgen heeft.
De aanklacht is: gij hebt de sleutel der kennis weggenomen. Dat is zeer ernstig, want van u als wetgeleerden, die het volk moet onderwijzen in de thora, Gods heilige wet, mocht verwacht worden dat u de sleutel der kennis op de rechte wijze hanteerde voor u zelf en voor anderen. Dat is uw beroep, ja uw roeping. De sleutelmacht kreeg de rabbijn bij zijn installatie; hij kreeg macht om te binden en los te maken. Maar in plaats van een goed, opvoedend en heilzaam gebruik te maken van die sleutel der kennis hebt u die sleutel weggenomen. Gevolg: de sleutel kan niet gebruikt worden en dat heeft twee verschrikkelijke consequenties.
Allereerst: u bent zelf niet binnengegaan. Er wordt niet ronduit gezegd: waarin niet binnengegaan. Maar het kan niet anders zijn dan het koninkrijk der hemelen. Ze hebben de sleutel, maar ze maken van de mogelijkheid geen gebruik. Ze willen eenvoudig niet. Dat is erg. Maar nog erger is dat zij mensen, die graag het koninkrijk zouden willen binnengaan, tegenhouden om dat te doen. Dat is de tweede consequentie van het wegnemen van de sleutel der kennis.
De Heiland, de grote Herder der zielen, de hoogste Profeet, laat hier duidelijk weten aan welke ernstige zonden de wetgeleerden zich schuldig maken: geestelijke zonden; zonden waardoor zij zichzelf buiten het Koninkrijk plaatsen en anderen, die zij bij de hand moesten nemen, tegenhouden om daar binnen te gaan. Ze handelen in lijnrechte strijd met hun ambt, met hun pretentie, met de achting waarmee de mensen naar hen keken en met de verwachting, die zij van hen hadden. Zij beantwoorden allerminst aan hun bestemming. Zij zijn, zoals bij Mattheüs staat, blinde wegwijzers. Dat is bijzonder ernstig, want het gaat niet om tijdelijke, aardse belangen, maar het gaat om het eeuwig heil van zondige mensen. Wetgeleerde heten, maar het in de grond van de zaak niet zijn. Wetgeleerde genoemd worden en zich als zodanig presenteren, maar de sleutel der kennis om de wet goed te verstaan weg nemen zodat de wetgeleerde zelf en zijn hoorders geen stap verder worden gebracht, neen teruggezet worden, tegengehouden worden. Dat is de felle aanklacht die de Heere Jezus hier laat horen. Het is zonder meer duidelijk dat dit dubbele verwijt - zelf niet ingaan en anderen verhinderen in te gaan - het hele gebouw van de wetgeleerdheid op zijn fundamenten doet trillen. Dat was ook de bedoeling van Jezus. Hij heeft zelf dit conflict gezocht toen Hij, uitdagend, aan tafel ging zonder handen te wassen, daarmee het protest van zijn gastheer uitlokkend en zo gelegenheid vindend om duidelijk te maken wat ware en valse godsdienst is.

De betekenis
Intussen weten we nog niet precies wat Jezus nu bedoelde met die uitdrukking „sleutel der kennis". Het kan op tweeërlei manier uitgelegd worden afhankelijk van de vraag welk soort tweede naamval hier wordt gebruikt. Kort gezegd: gaat het hier om een sleutel die toegang geeft tot de kennis of is de kennis zelf de sleutel?
In het eerste geval gaat het dus om een sleutel die de weg opent naar de kennis en die kennis is dan het hoogste goed; alles wordt dan geconcentreerd op de kennis. Als we nu de sleutel tot die kennis maar hebben en als die sleutel nu maar goed functioneert . . . dan gaat het toch weer om een ander beginsel, of theorie of wat ook waardoor men toegang kan krijgen tot allerlei vormen en soorten van kennis.
Maar daar gaat het niet om. De kennis is zelf de sleutel en die sleutel geeft toegang tot Gods huis en gemeenschap, tot het koninkrijk der hemelen. Het gaat er niet om dat we allerlei soorten kennis verzamelen, maar dat we door die kennis, die als sleutel functioneert, toegang krijgen tot het Koninkrijk.
Uit het vervolg blijkt dat dit de juiste betekenis is. Immers de wetgeleerden zijn zelf niet binnengegaan omdat ze de sleutel al hadden weggenomen en anderen werden daardoor verhinderd om binnen te gaan.
Het ontbreekt de wetgeleerden aan de enig passende sleutel. Als u de sleutel van een kast kwijt bent kunt u wel alle sleutels uit een doos vol van deze voorwerpen proberen, maar het lukt niet. Ze passen nu eenmaal niet in het slot. Het gaat om een geheel eigen sleutel; de sleutel die uit kennis bestaat - de rechte, levende, op God betrokken kennis. Alleen die kennis opent de deur en geeft toegang. De wetgeleerden hadden die kennis krachtens hun werk - het onderzoeken van de Schriften in de mening daarin eeuwig leven te hebben (Joh. 5:39) - moeten hebben, als ze werkelijk serieus met de Schriften bezig waren geweest. Maar het is op niets uitgelopen door hun eigen onwil - zij wilden tot Jezus niet komen (Joh. 5:40). Daarom hebben zij de sleutel der kennis eigenlijk opzettelijk weggenomen tot grote geestelijke schade van zichzelf en van anderen, die van hen geestelijke leiding hadden verwacht, maar integendeel geestelijke misleiding ontvingen.

De tegenstelling
Wie over Jezus' aanklacht nadenkt merkt op dat hier tweeërlei tegenstelling wordt gemaakt. Allereerst de tegenstelling tussen wat de wetgeleerden moesten zijn en doen èn wat ze waren en niet deden. Die tegenstelling maakt Jezus niet alleen om henzelf te ontdekken aan hun zonde, maar ook om het volk te waarschuwen tegen deze leiders, die verleiders zijn geworden. In de ogen van het volk waren de wetgeleerden „wettige voorgangers van de kerk, voorstanders van de dienst van God en zuilen der vroomheid! Daarbij kwam een zo sterke betovering, dat zij slechts door heftige schrik daarvan konden worden afgebracht." - aldus Calvijn in zijn commentaar op deze tekst. Om die heftige schrik te veroorzaken stelt Christus zich zo antithetisch tegenover hen op. Tot behoud van het volk, tot het geven van de rechte geestelijke leiding aan de schare, die door de wetgeleerden worden bearbeid en tegelijk met Jezus worden geconfronteerd.
Maar de Heere maakt ook een duidelijke tegenstelling tussen de wetgeleerden en Zichzelf. Zij hebben de sleutel der kennis weggenomen en zij zijn afkeurenswaardige geestelijke leidslieden. Maar daar achter ligt Zijn goddelijke roeping: Hij geeft de sleutel der kennis, ja zelfs: Hij is de sleutel der kennis. Want alleen de kennis van Hem in de diepe zin van het woord geeft toegang tot het Koninkrijk der hemelen. Niemand kan dat Koninkrijk binnengaan langs Hem heen, buiten Hem om, onder Hem door. Alleen door Hem, via Hem, is er die toegang. Daarom hangt die sleutel der kennis ten nauwste samen met de kennis van Hem, de Christus der Schriften. Het zijn de Schriften, die van Hem getuigen, zoals Hij Zelf heeft gezegd (Joh. 5:39).
Dat is inderdaad een geweldige tegenstelling, die diep insnijdt niet alleen in het leven van de wetgeleerden, maar in heel het godsdienstige leven van het volk Israël. Het is maar niet alleen voldoende om wetgeleerde te zijn of naar de wetgeleerden te horen, maar het gaat er om dat zij de sleutel der kennis hanteren en de weg duidelijk wijzen door zelf voor te gaan. En we kunnen de lijn doortrekken: het is maar niet alleen voldoende om theoloog te zijn, om predikant te zijn èn om naar de kerk te gaan en te luisteren, maar het gaat er om dat de ambtsdragers de sleutel der kennis kennen en die op de rechte wijze gebruiken èn dat de gemeente door die geestelijke leiding de weg vindt naar Gods gemeenschap, naar Zijn eeuwig Koninkrijk, dat door wedergeboorte en bekering hier reeds een werkelijkheid is, en dat eenmaal in alle volkomenheid zal geopenbaard worden.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1988

De Wekker | 16 Pagina's

De sleutel der kennis (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1988

De Wekker | 16 Pagina's