Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De economie van het genoeg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De economie van het genoeg

In plaats van Nader bekeken volgt hieronder het verslag van de laatst gehouden ambtsdragersconferentie

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De woorden „de economie van het genoeg" vielen in deze of nagenoeg gelijksoortige bewoordingen op de laatste ambtsdragersconferentie (22 april 1989) menigmaal te beluisteren.
Onder de titel „naar een christelijke ascese?" werden op de conferentie inleidingen gehouden door prof. dr. B. Goudzwaard en ds. J. Plantinga.
Hoewel het thema van de vergadering wellicht niet voor een ieder even sprekend is, zal niemand die zich realiseert wat er achter dit onderwerp schuil gaat, het belang er van voor de samenleving en dus ook voor ons als kerkleden ontkennen.
Ik heb bewondering voor het organiserend comité dat steeds opnieuw een actueel onderwerp binnen de kring van de ambtsdragers (en daarbuiten) bespreekbaar maakt. Of het nu gaat over belangrijke zaken in onze kerken, over het persoonlijk geloofsbeleven of zoals nu over een maatschappelijke aangelegenheid, steeds weer weet het comité de aandacht te vestigen op een belangrijke zaak. Geen wonder dan ook dat de kerkzaal in Amersfoort bijna altijd volledig bezet is.
Wellicht dat het daarom de voorzitter opviel dat er deze keer, nu het over een maatschappelijk onderwerp ging, een aantal stoelen onbezet waren. Mijns inziens had het echter ook met het aanvangstijdstip te maken; tijdens het inleidend woord van de voorzitter liep de zaal toch nog zo goed als vol.

In z'n inleiding ging de voorzitter, de heer D. Koole, in op de „tekenen" in onze tijd, zoals hongersnood, aardbeving, oorlogen, ernstige ziekten (aids/kanker), die volgens velen de voorboden zijn voor de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Met het leggen van verbanden dienen wij echter voorzichtig te zijn. Ook vroeger waren er tekenen. Wellicht andere, maar niet minder. Al in de eerste christen-gemeenten waren er broeders en zusters die meenden dat de terugkomst van Christus aanstaande was.
Toch zijn er volgens Koole signalen die er op wijzen dat de mensheid bezig is aan haar laatste hoofdstuk. De mens voelt en gedraagt zich als God. Zowel buiten als ook binnen de kerk is er veel twijfel of God er werkelijk is: wat is van het Woord van God wel waar en wat niet helemaal. Nieuwe visies op de Heilige Schrift zijn als dynamiet onder het geloof. De vanzelfsprekendheid van het geloof ontbreekt. De mens is nauwelijks meer in aanbidding en verwondering over het werk van Christus. Over de terugkomst van Christus wordt weinig gesproken en er wordt nog minder voor gebeden. Wellicht zijn dit aanwijzingen voor een plotselinge wederkomst van Christus, waarbij wij verantwoording zullen moeten afleggen over ons rentmeesterschap.
De resterende conferentie stond in het teken van dit rentmeesterschap.

Referaten
Hieronder worden verkort de referaten van prof. Goudzwaard en ds. Plantinga weergegeven.
De econoom prof. Goudzwaard ging in eerste instantie in op de titel van de conferentie: „naar een christelijke ascese?"
Ascese in deze te vertalen als (oefenen in) onthouding.
In de samenleving leidt dit snel tot spanningen, bijvoorbeeld omdat onthouding schadelijk kan zijn voor de economie. De economie gaat uit van bevrediging van behoeften door middel van o.a. consumptie, die op haar beurt weer zorgt voor werkgelegenheid.
In de bijbel wordt over het vasten van de discipelen gesproken in de zin van onthouding van consumptie. De christelijke vrijheid bepaalt ons steeds weer bij de keuze hoe om te gaan met geld en goederen. De bijbel maakt heel duidelijk dat bij een verkeerd gebruik sprake zal zijn van het dienen van een andere god.
Onthouding is volgens Goudzwaard ook niet de aangewezen weg, omdat we ons daarmee buiten de werkelijkheid van de wereld plaatsen. Aan de andere kant komt de overvloed in onze genotscultuur vaak niet overeen met wat onder christelijke overvloed wordt verstaan. De bijbel spreekt bijvoorbeeld in Joh. 10:10 over overvloed: „Ik ben gekomen opdat zij leven hebben en overvloed".
Het gaat hier over de zorg van de goede Herder voor Zijn schapen. Hij zorgt overvloedig, meer dan nodig is, maar hierin zit tevens een element van het genoeg.
Het tweede element wat hierin naar voren komt is de zorg van de Herder voor al zijn schapen. Hij ziet toe dat een ieder leven heeft en overvloed. De vette schapen mogen niet alles hebben.
Onze materiële overvloed is levensverstikkend. We hoeven hierbij maar te denken aan de tankerramp in Alaska door onze ongebreidelde energiebehoefte, ontbossing door behoefte aan tropisch hardhout, ons vervoer zorgt voor zure regens, het gebruik van spuitbussen tast de ozonlaag aan. Deze overvloed is wanstaltig en zeker door Christus zo niet bedoeld. Het op deze wijze omgaan met de wereld kan een element van heiligschennis in zich hebben. De Heer wil in Zijn huis kunnen wonen en daarom dienen wij het te beheren als het huis van een ander.

Leven aan tijd gebonden
Ook tijd is een schaars artikel. Ondanks alle tijdsbesparende consumptie-goederen (zoals stofzuigers, wasmachines, auto's) neemt het gebrek aan tijd alleen maar toe. Niet alleen het streven naar verwerving van deze goederen kost tijd en geld, ook het gebruik van deze consumptiegoederen kost steeds meer tijd. Hierdoor blijft er voor het intermenselijk contact hoe langer hoe minder tijd over.
Te veel consumeren is ook gezondheidsbedreigend. De medische zorg richt zich niet meer alleen op het gezond maken maar ook op levensverlenging, waar wellicht in Gods ogen sprake kan zijn van genoeg.
Het op deze terreinen (tijd, milieu, menselijke gezondheid) opschroeven van de levensstandaard kan tot de dood en tot menselijke hoogmoed leiden. De mens komt in opstand tegen God.
Tegenover onze oneindige consumptiedrang stelt de bijbel dat voor ons voedsel, kleding en onderdak voldoende moet zijn. Ieder van ons moet voor zichzelf de maat van het „genoeg" bepalen.
Wellicht kunnen christenen individueel op deze wijze een voorbeeldfunctie in onze samenleving vervullen. Economisch wordt vaak gesteld dat een groei-economie noodzakelijk is om het inklappen van de economie te voorkomen. Gesteld wordt dan dat b.v. wanneer de menselijke kwaliteit van de produktie belangrijk wordt geacht, de concurrentie dit afstraft. Echter indien het economisch denken zodanig verandert, dat niet meer uitgegaan wordt van wat de feiten toelaten, maar van wat „behoort" bij het Goddelijk mensbeeld, dat dan een samenleving mogelijk is waarbij niet per se van een stijging van de levensstandaard wordt uitgegaan. Op deze wijze kan er geld en tijd vrijkomen om gerechtigheid te doen aan de derde wereld (zorg voor alle schapen), om zorg te besteden aan de natuur (rentmeesterschap), voor zinvol werk voor iedereen. Als wij het wagen met het Woord van God en op basis daarvan om te gaan met onze medemens en de natuur, dan mogen wij het aan God overlaten Zijn overvloed aan ons als zegen te geven.

Verandering in het economisch handelen
Het centrum van ons economisch handelen verschuilt dan van krijgen/nemen naar geven; overvloed wordt meer typerend dan schaarste. Soberheid in levensstijl kan dan leiden tot overvloed in tijd.
Met name ook in onze kerkelijke gemeenten kan „het genoeg" leiden tot vernieuwing van het gemeentelijk leven; het meerdere aan tijd en geld dat beschikbaar komt kan besteed worden aan zorg in en buiten de gemeente.

Omgaan met bezit
Vervolgens krijgt ds. Plantinga het woord. Vanuit bijbels oogpunt benadert hij de vraag of ascese de beste levenshouding is die een christen in deze wereld kan aannemen. In dit kader vraagt hij zich af wat de bijbel zegt over omgaan met bezit. Wij zijn als mensen in de wereld geplaatst met een opdracht. Daarom hebben wij ons te bezinnen op de bedoeling die God zelf met deze wereld heeft. God schiep de wereld en zag dat het goed was. Er was volstrekte harmonie. Deze harmonie is echter niet meer terug te vinden. God heeft de aarde gegrondvest ter bewoning en niet tot baaierd. Hij heeft zijn handen dus niet van de aarde afgetrokken, maar eist de aarde en allen die erop wonen op. Het is Gods wereld. Die wereld mogen wij van onze kant niet afschrijven, doch ook niet beschouwen als ons bezit daar wij ons daarmee Gods bezit zouden toeëigenen. Volgens de wetten van het Oude Testament was men verplicht om een tiende van de opbrengst aan God te wijden. Hierin komt ten diepste naar voren dat de wereld niet van de mens is, maar van God. God heeft de wereld aan de mens toevertrouwd. Het is daarom een verleend recht, waarin de opdracht besloten ligt om deze aarde te bewonen.
In dit licht past het de mens niet om zich te onthouden van dat wat hem ten gebruike gegeven is, dus geen ascese. Wel wordt van hem verwacht dat hij het rentmeesterschap op zich neemt, wat inhoudt: zorgdragen voor en gebruik maken van de aarde als bezit van De Ander.
Rijkdom en bezit wordt in de Bijbel niet veroordeeld. Job en de aartsvaders zijn voorbeelden daarvan. Het mag gezien worden als een zegen van God, waaraan de opdracht gekoppeld is om daarmee de naaste te dienen. In het Oude Testament staan vele voorbeelden van wetten die hieraan inhoud trachten te geven. Het volk wenste zich er echter niet aan te onderwerpen.
In het Nieuwe Testament wijst Jezus zelf niet de weg van de ascese. Hij genoot juist van het leven (d.a. bruiloft, maaltijden). Wel wordt door Hem het jagen naar rijkdom en bezit afgewezen als onrechtvaardig rentmeesterschap. (Verwezen werd naar „Hoger onderwijs" van J.P. Versteeg.) Goed rentmeesterschap naar Gods gebod betekent God en de naaste dienen. In de eerste christengemeenten waren rijke mensen, maar zij wisten dat zij rentmeesters waren: niets van wat zij bezaten beschouwden zij als hun eigendom, maar alles als gemeenschappelijk bezit. Vandaaruit droegen zij zorg voor de armen. Paulus noemt ons het lichaam van Christus. Zo zijn wij als leden van dat lichaam op elkaar aangewezen. Voor elkaar en voor God mogen wij alles doen uit dankbaarheid.

Christelijke vrijheid
Volgens ds. Plantinga heeft ieder mens zijn eigen verantwoordelijkheid. Als christen betekent dit dat wij er voor moeten zorgen dat iedereen zich kan ontwikkelen; met name kan gedacht worden aan onze sociale zorg en de zorg voor ontwikkelingssamenwerking. Het gericht zijn op de ander werkt, naar een voorbeeld van M.L. King, als een thermostaat. Deze registreert niet alleen zoals een thermometer dat doet, maar reageert direct op wat gesignaleerd wordt. Als kerk hebben wij dezelfde opdracht nl. reageren als een thermostaat.
Het gaat niet alleen om persoonlijk heil, maar wij hebben de opdracht het woord van God in de wereld te verkondigen. De prediking dient zo ingericht te zijn dat het ook de samenleving ten goede komt. De kerk moet daarom politiek actief zijn. Niet om concrete politieke uitspraken te doen, maar wel om christen politici te voeden vanuit de kerk.
De kerk heeft in de samenleving ook een voorbeeldfunctie, als een stad op een berg. Als voorbeelden worden genoemd: zuinig omgaan met energie in onze kerkelijke gebouwen; het wel/niet gebruik maken van tropisch hout bij kerkbouw. In het kader hiervan vraagt hij zich af of dure kerkgebouwen wel verantwoord zijn in deze tijd, en of er niet op reiskosten binnen de kerk bezuinigd moet worden.
De boodschap die verkondigd wordt kan alleen dan geloofwaardig zijn, als de kerk tevens het voorbeeld geeft.
Concluderend wordt gesteld dat wij sterk met de samenleving bezig moeten zijn. Niet in de zin van een kerkelijke actiegroep. Het trachten de hemel hier te verwezenlijken is water naar de zee dragen. Het nieuwe Jeruzalem zal uit de hemel komen. Zolang hebben wij onze opdracht in volle verantwoordelijkheid als goede rentmeesters te vervullen.

Vragen
Zoals te verwachten was werden er naar aanleiding van de beide referaten een stroom van vragen gesteld. Daar een volledige behandeling van de gestelde vragen en antwoorden een onmogelijkheid is, wil ik er enkele uitlichten.
Om een indruk van de vragen en opmerkingen die leefden te geven wil ik de volgende vermelden:
- Beseft men voldoende wat voor ieder persoonlijk de consequenties zijn van de gewijzigde opstelling en welke invloed dit heeft op het diaconaat?
- Dient er in de prediking meer aandacht besteed te worden aan de genoemde problematiek?
- Op een vraag over de economische haalbaarheid van het stoppen van de groei-economie, wordt geantwoord dat in een studie van de Raad voor het regeringsbeleid een en ander doorgerekend werd met de conclusie dat het mogelijk moet zijn. Echter definitieve uitwerking is tevens afhankelijk van de opstelling van het buitenland.
- Wellicht moet op huisbezoek meer gewezen worden op de verantwoordelijkheid als rentmeester. Wijziging in het uitgavenpatroon kan echter ook ten koste gaan van minder draagkrachtigen (achterwege laten van dure vakanties in derde wereld). Ieders persoonlijk genoeg is hierbij van belang en de aanwending van het overschot, dat hiervan het gevolg is.

Slotwoord
Het slotwoord werd gesproken door dr. T. Brienen. Door hem werden de verschillende aspecten van de dag samengevat. Een leerzame dag, die hopelijk gevolgd zal worden door veel onderlinge gesprekken en een individuele mentaliteitsverandering, werd hiermee afgesloten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1989

De Wekker | 8 Pagina's

De economie van het genoeg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1989

De Wekker | 8 Pagina's