Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Niet te zeer rechtvaardig en niet te zeer goddeloos"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Niet te zeer rechtvaardig en niet te zeer goddeloos"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wees niet te zeer rechtvaardig en gedraag u niet al te wijs; waarom zoudt gij uzelf tot verbijstering brengen? Wees niet te zeer goddeloos en wees geen dwaas; waarom zoudt gij sterven vóór uw tijd? Prediker 7:16-18.

De gulden, grauwe middenweg?
Wie de tekst leest, voelt allerlei vragen opkomen. Prijst deze tekst een levenshouding aan van de gulden middenweg, die in feite neerkomt op de grijs-grauwe middelmatigheid? Wil de tekst zeggen: naar de ene kant niet teveel en naar de andere kant ook niet te overdreven, dan kom je er wel?
Nog anders geformuleerd: Kun je het met de rechtvaardigheid in je leven ooit te zwaar nemen? En mag je wel een beetje goddeloos zijn, als je het maar niet te bar maakt?
En zou deze levenshouding niet juist passen bij de Prediker? Men heeft hem wel eens de scepticus onder de Bijbelschrijvers genoemd, de man die teleurgesteld in het leven, soms ook teleurgesteld over Gods leiding, het allemaal niet meer zo precies wist; en die het ook allemaal niet meer zo precies neemt! Een pragmaticus en opportunist, met als slagzin: Je moet er maar het beste van zien te maken. Geen scherpslijper zijn en ook geen notoire zondaar. Probeer er tussendoor te varen, dan kom je het verste. Wil deze tekst die levenshouding niet bevorderen, ja zelfs aanprijzen?

De vreze des HEREN centraal
Wie het boek Prediker doorleest, kan niet zeggen dat de schrijver een scepticus is. Hij roept steeds weer op tot de vreze des HEREN. Zie vers 18; 8:12; 12:13, om slechts deze plaatsen te noemen. De schrijver twijfelt er niet aan dat een leven in de vreze des HEREN geboden en zinvol is. Dat biedt perspectief. Het heeft toekomst.
Vanuit deze duidelijke belijdenis stuit Prediker op de weerbarstigheid van onze werkelijkheid. De dingen gaan niet, zoals we ze graag zouden zien verlopen. Er gebeurt heel wat dat tegen Gods wil ingaat en dat toch niet direct door God wordt aangepakt of weggedaan. God verdraagt heel wat kwaad. Dan zou je kunnen zeggen: De vreze des HEREN heeft eigenlijk geen zin, want het maakt niets uit of je Gods geboden respecteert.
Dat is een radicaal verkeerde conclusie. De intentie van het boek Prediker is precies omgekeerd: „Vrees God en onderhoud Zijn geboden", in het voorlaatste vers (12:13) is de eigenlijke boodschap van dit boek. Prediker is zo reëel en zo levensecht, dat hij met dit gegeven een houding zoekt temidden van de weerbarstige werkelijkheid. Juist omdat hij de vreze des HEREN noodzakelijk en zinvol vindt, wil hij zijn lezers helpen hun weg te vinden door het leven dat er zo anders uitziet. Dat is het boeiende van dit boek. Het is door zijn levensechtheid ook voluit pastoraal. De schrijver kent de werkelijkheid en weet hoe een gelovige met de vreze des HEREN daarop kapot dreigt te lopen.

De bovengrens en de benedengrens
Tegen deze achtergrond moeten we de tekst lezen. Het zij nogmaals gezegd, hij roept vragen op en maakt een vreemde indruk. Wie op de weerbarstigheid van de zondige werkelijkheid stuit, kan twee dingen doen. Hij kan aan de ene kant en aan de andere kant over de grens gaan. Laten we ze de bovengrens en de benedengrens van ons bestaan noemen.
De bovenkant wordt gevormd door het feit dat je de dingen wilt dwingen te zijn zoals ze straks op de nieuwe aarde zullen zijn. Met onze rechtvaardige manier van leven willen we het bestaan radicaal veranderen. Dat lukt niet. Het ijzer van de weerbarstigheid van het leven kun je niet breken met de handen van eigen wijsheid en eigen rechtvaardigheid. Wie dat wel probeert en zo te zeer rechtvaardig is en zich al te wijs gedraagt, brengt zichzelf tot verbijstering. „De dingen rijmen niet op elkaar" (Van Ruler). Wie daarop vastloopt, komt met een mond vol tanden te staan. Men kan ook de ondergrens overschrijden. Dan zeg je: het helpt allemaal toch niets. Of je nu het leven van een rechtvaardige of van een goddeloze leidt, het is lood om oud ijzer. Je verandert de wereld met geen van beide. En daarom: leef er maar op los; stort je in het leven om te halen wat er te halen valt. Pluk de dag. Dan heb je in elk geval iets.
Dat wordt in de tekst „te zeer goddeloos" genoemd en tegelijk ook „dwaas". Het betekent natuurlijk niet, dat „een beetje goddeloos" wel mag. Deze houding is precies de tegenovergestelde van de hiervoor beschreven houding. Je kunt doen wat je wilt. God straft toch niet. Bandeloosheid zonder rekening te houden met de grens van het gericht. Dat is het tegendeel van de bijbelse wijsheid. Dat is dwaasheid. Daar ga je aan kapot. Dan sterf je voortijdig. Je verwoest je leven door de zonde! Er zijn in onze tijd voorbeelden van te geven dat mensen door zondig gedrag of zondige eet- en drinkgewoonten sterven vóór hun tijd. Moeten we het ook uitbreiden tot het onmatig gebruik van de schepping en het onmatig omgaan met het milieu? Zou dit niet ook kunnen betekenen een collectief sterven vóór de tijd?
Beide houdingen houden er geen rekening mee dat God in Zijn soevereiniteit Zijn weg gaat met deze wereld. Wij behoeven het werk van God niet te doen, al zijn we wel Gods medewerkers (1 Cor. 3:9 ). Wij moeten ons er niet toe laten verleiden dat wij het beter denken te weten en het beter kunnen dan God het doet. God heeft nog geduld. Dat is teken van Zijn barmhartigheid. Hij laat ook het kwaad rijpen tot de oogst (Openb. 14:18-20; 22:11). Dat brengt in de praktijk mee dat we stuiten op de gespletenheid van het leven, op het uitstel van het gericht. God heeft nog geduld en God verdraagt veel. Het gericht komt. Deze tijd is voor Gods kinderen loutering van hun geloof en hun toewijding.
Wat is nu de praktische consequentie uit dit alles? Zich aan het ene houden - de bovengrens respecteren; en de hand van het andere niet aftrekken - de ondergrens eerbiedigen. Een levenshouding die niet krampachtig is in zelfrechtvaardiging; die het bestuur van God niet overneemt! En een levenshouding die het niet voor gezien houdt en die niet goddeloos naar eigen lusten leeft.

Het dragen van het kruis - om Christus' wil
Binnen de spanning van deze grenzen kun je leven in zelfverloochening en het dragen van het kruis. Op deze noties, die Calvijn met nadruk naar voren heeft gebracht in zijn Institutie, moet alle nadruk vallen. Dat is te meer noodzakelijk om wat er in vers 20 en 21 staat. Niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen. Met andere woorden: Het geduld dat God anderen bewijst, hebben wij zelf ook nodig.
Dit alles is nog te dringender en te duidelijker als wij het omschrijven met de navolging van Christus. Christus drukt in ons leven het patroon van Zijn kruis af (Fil. 3:10, 1 Petrus 2:20-24). Wie al te rechtvaardig en al te wijs is, wil eigenlijk het kruis niet aanvaarden. Dat geldt ook van hem die te zeer goddeloos en dus een dwaas is.
We hebben de volharding nodig en geloof in gehoorzaamheid. Men zie teksten als Hebr. 10:36; 12:1; Jac. 1:3,4; 5:11; Openb. 2:2,3,19 en 13:10.
Het gaat er niet om het beste ervan te maken door zo min mogelijk kleerscheuren op te lopen. Het gaat niet om pragmatisme of opportunisme. Vrees God en onderhoud Zijn geboden, en weet dat God ieder mens doet komen in het gericht. „Zolang het Koninkrijk van God nog uitblijft, zullen we daarom allerlei kwaad nog lijdzaam moeten ondergaan. Blijf eenvoudig bij je roeping en houd geduldig de grenzen van je handelingsbevoegdheid in het oog. Zo'n houding zal je niet 'overspannen' maken, maar rustig". (F. van Deursen). Er is gebed en oefening voor nodig om deze tekst uit Prediker in een postchristelijke samenleving in praktijk te brengen.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1989

De Wekker | 8 Pagina's

„Niet te zeer rechtvaardig en niet te zeer goddeloos

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1989

De Wekker | 8 Pagina's