Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Met Godvruchtige eerbiedigheid"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Met Godvruchtige eerbiedigheid"

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bovenstaande uitdrukking staat te lezen in Hoofdstuk 1, artikel 14 van de Dordtse Leerregels, waarin de leer van de Remonstranten scherp wordt veroordeeld en de Gereformeerde leer op een kostelijke wijze wordt gehandhaafd.
Nu is het niet mijn bedoeling om een soort verhandeling te geven over dit belijdenisgeschrift, dat deel uitmaakt van de „drie formulieren van enigheid", maar ik wil in enkele artikeltjes er zomaar wat van die uitdrukkingen uitlichten, die zo duidelijk aantonen de echte vroomheid, de tere geestelijke wijze, waarop onze Dordtse vaderen de aan de orde zijnde onderwerpen hebben behandeld.
Welnu, één van die uitdrukkingen leest u boven dit artikel: „met Godvruchtige eerbiedigheid". Ze komt voor in het eerste hoofdstuk, dat handelt over „De verkiezing en de verwerping", en dan wel in artikel 14, dat aldus luidt:

„Voorts, gelijk deze leer van de Goddelijke verkiezing, naar Gods wijze raad, door de profeten, Christus Zelf en de apostelen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament gepredikt is, en daarna in de Heilige Schriften voorgesteld en nagelaten, alzo moet zij ook ten huidige dage, te zijner plaats, in de kerk (dewelke zij bijzonderlijk is toe-geëigend) voorgesteld worden, met de geest des onderscheids en met Godvruchtige eerbiedigheid, heiliglijk, zonder nieuwsgierige onderzoeking van de wegen des Allerhoogsten, ter ere van Gods heilige Naam en tot een levende troost van Zijn volk (Hand. 20:27; Rom. 12:3 en hoofdstuk 11:33,34; Hebr. 6:17,18)." Hier wordt dus gezegd op welke wijze in de kerk de leer van de Goddelijke verkiezing moet worden voorgesteld: o.a. „met Godvruchtige eerbiedigheid". Godsvrucht en eerbied. Die twee horen samen, zijn niet van elkaar los te denken. Waar Godsvrucht, waar de kinderlijke vreze Gods is, daar is ook eerbied. Waar de (geloofs-)ontmoeting is met de heilige, reine, verheven, majesteitelijke God, daar bevinden we ons op heilig land: trek uw schoenen uit van uw voeten...
Wie geen eerbied kent, kent God niet. Wie God kent, kent eerbied. Eerbied voor God, Die alle eer en aller eer waardig is. Eerbied voor alles wat van God is: Zijn Naam, Zijn Woord, Zijn dag. Zijn deugden. En als dan in artikel 14 van de Dordtse Leerregels gehandeld wordt over de leer van de Goddelijke verkiezing, hoe terecht is het dan, dat juist in dit verband wordt beklemtoond, dat deze leer in de kerk moet worden voorgesteld „met Godvruchtige eerbied". Hoe gemakkelijk kunnen we hier toch „ontsporen"? Hoe groot is juist hier het gevaar van eenzijdig heden? Hoe licht wordt van deze heerlijke, maar zo ondoorgrondelijke leer der verkiezing een karikatuur gemaakt. Om maar iets te noemen: Hoe dreigt niet het gevaar om voorbij te zien dat de Goddelijke verkiezing een verkiezing „in Christus" is, zodat de beloften van het evangelie worden weggedrukt onder de stolp van een voorstelling van de verkiezing (en verwerping), die niet naar de Schrift is.
In het begin merkte ik al op, dat het niet mijn bedoeling is om een verhandeling te geven over de Dordtse Leerregels. Ook niet over dit artikel 14. Alleen even de nadruk leggen op die uitdrukking: Godvruchtige eerbiedigheid. Ze wordt hier gebezigd in het verband van de leer van Gods verkiezing. En terecht! We mogen en kunnen ja, ook kunnen) niet recht spreken over deze verheven leer van Gods soevereine, vrijmachtige besluiten, als we het niet doen: „met de geest des onderscheids en met Godvruchtige eerbiedigheid, heiliglijk, zonder nieuwsgierige onderzoeking van de wegen des Allerhoogsten, ter ere van Gods heilige Naam en tot een levende troost van Zijn volk".
Met Godvruchtige eerbied. Dat is uiteraard niet alleen nodig wanneer het gaat over de leer van Gods verkiezing. Moet ze ons niet altijd vervullen, wanneer we bezig zijn met God en de heilige dingen: Godvruchtige eerbied?

In ons naderen tot de Heere in het gebed. In de binnenkamer. In de openbare eredienst. In ons onderlinge spreken over de Heere en Zijn dienst. In de prediking. Wat dienen we er ons altijd van bewust te zijn, dat we in de kerkdienst samen-zijn voor Gods Aangezicht, als in Zijn directe tegenwoordigheid. Als Godvruchtige eerbied ons vervult, dan kan het niet anders, of ook onze woordkeus zal daardoor worden bepaald. Dan geen hoogdravende „franje-woorden", geen omlaag-halen van het heilige door gewilde populariteit. Hoe kan één platvloerse uitdrukking in een preek de hele dienst ontstichten en bovenal God onteren. Zet Heer' een wacht voor mijne lippen; behoed de deuren van mijn mond...
Met Godvruchtige eerbiedigheid. Ja, hoe nodig vooral ook voor de dienaar des Woords. Hoe groot is het gevaar van de gewenning in het omgaan met het heilige en daarmee het spreken van woorden, waar het hart niet in klopt, het uitspreken van misschien gestroomlijnde gebeden, maar zonder oprechte teerheid.
Met Godvruchtige eerbiedigheid. Als de prediker daardoor beheerst wordt, zou het geen beslag leggen op de gemeente? Dan weet de dominee zichzelf een klein, zondig mensenkind en hij zoekt zijn eigen eer niet, maar de eer van zijn Zender en het heil van de gemeente.
Met Godvruchtige eerbiedigheid. Dat past niet het minst in het omgaan met Gods Woord. Dan proberen we eerlijk de bedoeling van de Heilige Geest in het Woord na te speuren en we zoeken er niet uit te halen, wat wijzelf er graag in zouden lezen, maar wat er niet staat. Wanneer eerbied en Godsvrucht, Godsvrucht en eerbied ons mogen leiden, wat zouden we dan vruchtbaar bezig zijn, ook op onze kerkelijke vergaderingen. Wat zou er veel onheilige strijd, waarbij de eer van God allerminst de inzet is, verdwijnen en wat zou de „heilige oorlog" heilig gevoerd worden. Geen oorlog tegen elkaar, maar strijd tegen de zonde, tegen alles, wat God onteert. En een zoeken en bevorderen van alles wat God verheerlijkt. Wat zou in die weg Gods juist rijk ervaren worden. Wat zou het ook de werfkracht van de kerk ten goede komen.
Godvruchtige eerbiedigheid. Ze wordt bij ons van nature niet gevonden. Integendeel. Maar de Heilige Geest werkt ze. Het is Zijn eigen werk en het is Zijn liefste werk om zondaarsharten en zondaarslevens te vernieuwen naar het evenbeeld van Christus, Die eens in Godvruchtige eerbiedigheid voor de Zijnen bad: „Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, Die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk als Wij."

Vlietstra

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1989

De Wekker | 8 Pagina's

„Met Godvruchtige eerbiedigheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1989

De Wekker | 8 Pagina's