Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kindernevendiensten?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kindernevendiensten?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer dan eens is aan de redactie gevraagd, toch eens iets te schrijven over de vraag, of het goed of verkeerd is om in onze gemeenten kindernevendiensten te hebben. In vele van onze kerken kennen we die in de een of andere vorm; in andere gemeenten is men er sterk op tegen. Ook in één gemeente kan men zowel voor- als tegenstanders tegenkomen.
Als er hier dus iets over geschreven wordt, valt er voor mij niet op onverdeelde instemming te rekenen. Dat komt meer voor en dat is niet erg ook.
Ik wil wel een paar dingen op een rijtje zetten en er mijn mening over geven.

Waar komt het vandaan?
In andere kerken, vooral in de Nederlandse Hervormde Kerk, kende men al vele jaren de instelling van „kinderkerk" en het wijdverbreide bestaan van „jeugddiensten". De kinderkerk was een variatie op de Zondagsschool en de jeugddiensten waren bestemd voor jongelui, die een gewone kerkdienst te moeilijk of te saai vonden. Maar dat vonden sommige ouderen ook en die werden bij de jeugddiensten niet teruggestuurd. Een bepaalde liturgie en nog vaker een gevierde predikant moest zorgen, dat de mensen toch zin kregen om een kerkdienst te bezoeken.
Het gevolg was voor heel velen, dat men alleen nog maar naar bijzondere kerkdiensten wilde gaan en dat ook dat op den duur verveelde.
Als alles bijzonder moet zijn, is er tenslotte niets meer bijzonder. In vele kerken in ons land komen alleen nog maar ouderen in de diensten. Het komt dan voor, dat een kerkdienst wordt aangekondigd als een „gezinsdienst" en daar komen dan nog wel eens jonge mensen. Mensen die zoiets gewend zijn en vanwege familierelaties of zo eens bij ons in de kerk komen, zien tot hun verbazing, dat bij ons de kinderen meekomen naar de kerk. Is er iets bijzonders vanmorgen? Neen, dat is bij ons gewoon.
Toch kennen vele gemeenten het instituut van de kindernevendienst. In vele gevallen, niet altijd, is het een voortzetting van de Zondagsschool. In principe is de Zondagsschool opgezet als evangelisatiemiddel en dan ben ik er een groot voorstander van. Maar in nog al wat andere gevallen werd (en wordt) de Zondagsschool bevolkt met kinderen uit de eigen gemeente. Ik weet, dat er plaatsen zijn, waar dat nog altijd gebeurt en waar ze ook nog goed loopt. Maar in de meeste plaatsen werd dat snel minder en stond het bestuur voor de vraag: Wat nu? Kan het een oplossing zijn om de Zondagsschool met de kerkdienst te combineren? Zo ontstond onder ons meestal het hulpmiddel van de kindernevendienst.
In andere kerken komt het wel voor, dat de kindernevendienst een geheel eigen leven gaat leiden en waar de kinderen helemaal ontwend raken aan het meemaken van de gewone kerkdienst. Dat komt onder ons, voorzover ik weet, niet voor.

Bezwaren
Het voornaamste argument, dat gebruikt wordt tégen kindernevendiensten is, dat de kinderen voluit bij de gemeente van Christus behoren. Evenmin als we aparte diensten voor bejaarden houden, doen we dat voor kinderen. Dit argument is zó geldig, dat ik er helemaal niets op af wil dingen. Het behoort onlosmakelijk bij ons verstaan van de gemeente als verbondsgemeente, dat we ook in de kerkdienst er geen scheiding in willen en mogen laten maken. Moet men ook kleine kinderen dopen? vraagt de Catechismus. Ja. Zij behoren even goed als de volwassenen tot het Verbond van God en tot zijn gemeente. In de kerkdienst komt de verbondsgemeente samen. Daar mogen kinderen al vroeg leren thuis te zijn, daar mogen ze tot geloof komen, daar mogen ze wennen aan het samenzijn van ouderen en jongeren, daar mogen ze niet van weggehouden worden.
Een daarvan afgeleid argument is, dat de kinderen later geen zin meer hebben om naar de gewone kerkdienst te gaan. Men zou er ook nog op kunnen wijzen, dat het personeel ook regelmatig in de dienst ontbreekt en dat het een rommelige boel wordt met het weglopen en terugkomen van de kinderen.

Argumenten vóór
We kunnen de zaak ook van de andere kant benaderen. Voor veel jonge kinderen, want daar gaat het om, is het twee maal per zondag in de gewone kerkdienst een hele opgave. Lang niet alle predikanten verstaan de kunst om zo te preken, dat de kinderen er iets van meenemen. Kinderen gaan in de regel toch niet al heel vroeg twee keer mee naar de kerk. In de gezinnen wordt bekeken en bepaald, op welke leeftijd een kind voor de tweede keer meegaat. Het kan een voordeel zijn, dat er dan één van de twee keer een gelegenheid is om naar de nevendienst te gaan.
Op het argument van onrust bij het heen- en weerlopen in de kerk ga ik niet in, want dat moet men kunnen verdragen, al kan de kinderen wél geleerd worden om zich behoorlijk te gedragen.
De instelling van een kindernevendienst kan voor de ouders ook dit voordeel betekenen, dat ze nu zelf twee keer naar de kerk kunnen, terwijl anders één van hen een keer moet oppassen.
Wat het ontbreken van vertellers in de gewone dienst betreft, dat is te ondervangen door het aantrekken van zo veel mogelijk personeel. En trouwens, voor het instand houden van een crèche, dus een oppasdienst voor de heel kleintjes, zijn ook mensen nodig.

Dus toch?
Ik hoor u al denken: Dus je bent er toch vóór? Dan zou ik zeggen: Uit praktische overwegingen ben ik er voor, mits onder een aantal voorwaarden.
De eerste is, dat het al dan niet eraan deelnemen volkomen vrijwillig is. Ouders die er bezwaar tegen hebben, mogen niet vreemd aangekeken worden als ouderwets of uitsloverig. Die ouders maken volstrekte ernst met de éénheid van de gemeente.
De tweede is, dat de leeftijd zo jong mogelijk gehouden wordt. Hij zal wel beginnen bij de vierjarige leeftijd, maar men moet de periode niet zo ver laten doorlopen als het geval zou zijn bij het verlaten van de Zondagsschool: twaalf jaar. In de regel zullen de kinderen veel eerder aan het bijwonen van de gewone preek toe zijn. Men mag hun dat ook niet onthouden. Het beste lijkt het mij, om zo nodig die leeftijd telkens met een jaar te bekorten, b.v. tot 10 jaar.
Daarbij ga ik er van uit, dat de kinderen zo vroeg als dat kan ook één keer per zondag de gewone kerkdienst meemaken en dat de kindernevendienst niet de enige keer is, waarop ze dan nog maar een halve kerkdienst meemaken. Om daarvoor te zorgen lijkt het me goed, wat ik hier en daar wel zie, dat de kindernevendienst in de middagdienst gehouden wordt, zodat beter gewaarborgd wordt, dat de kinderen éénmaal en wel 's morgens de gewone dienst meemaken.
Bij ons in Rotterdam-Zuid is het de gewoonte, dat er een oudere en een jongere groep is en dat de oudste groep éénmaal per maand geen nevendienst heeft, maar de hele gewone dienst meemaakt.
Al deze dingen, en misschien nog meer dingen, moeten ertoe dienen om de kinderen zo vroeg mogelijk het besef te geven, dat ze samen met de volwassenen in de gewone kerkdienst thuishoren.
Waar de nevendiensten zijn, moet er in elk geval voor gezorgd worden, dat de kinderen tijdens de collecte nog, of weer, in de kerk zijn en dat ze de slotzegen meemaken.

Toch niet zo eenvoudig
Kindernevendiensten zijn dus een praktische oplossing, die alleen dan en zó voordelen hebben, als ze meehelpen niet om de kinderen uit de gewone kerkdiensten weg te houden of er van af te wennen, maar ze er juist heen te leiden. De andere kant van de medaille is, en ook dat moet eerlijk gezegd worden, dat er ouders zijn, die zich ertoe beperken om met de kinderen 's morgens naar de kerk te gaan, die dan naar de nevendienst gaan, en 's middags thuis „op te passen", zodat de nevendiensten een negatief effect hebben. Als er kerkeraden zijn, die zeggen: Wij dus geen kindernevendienst, dan kan ik ze geen ongelijk geven.
Bij het meegaan van de kinderen naar de kerk behoort ook, dat er van de predikant veel verwacht wordt. Dat zal wel in de eerste plaats van zijn manier van preken gelden, maar toch ook van de overige onderdelen van de eredienst, b.v. van de liederen die gezongen worden en van de manier, waarop er gebeden wordt.
Tenslotte behoeft men niet te eisen of te verwachten, dat de kinderen alles moeten kunnen snappen. Het meemaken van de kerkdienst is niet alleen een zaak van het denken en begrijpen, het is een zaak ook van het gevoel, van het er-bij-behoren, van het hele mens-zijn, maar dan op kinderlijke manier. Daartoe behoort ook het „wij-gevoel", het beleven van het samenzijn, inclusief het orgel en het zingen, het zien van vriendjes en vriendinnetjes, het zien en horen van de dominee en de kerkeraad, kortom het meemaken van de kerkdienst als totaal, en niet te vergeten het erbij zijn als er gedoopt wordt. Maar dit laatste zal evenzeer het geval zijn als ze daarna naar de nevendienst gaan.
We moeten de aanwezigheid van de kinderen in de gewone dienst niet onderschatten. Vaak geeft de Here een zegen in de kinderziel, indrukken en een herinnering, dingen die heilzaam zijn voor het hele verdere leven.
Mijn mening kortom: het liefst de kinderen zo vroeg mogelijk in de gewone kerkdienst; de kindernevendienst kan onder bepaalde voorwaarden een gunstig hulpmiddel zijn, maar dan om naar het bijwonen van de gewone dienst heen te leiden.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1989

De Wekker | 12 Pagina's

Kindernevendiensten?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1989

De Wekker | 12 Pagina's