Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Marginaal?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Marginaal?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Academische vrijheid"
De toekomst van de wetenschappelijke bestudering van de theologie in Nederland blijft nog steeds een onderwerp van stevige discussie in de pers. J.l. dinsdag schreef dr. W. B. Drees, studiesecretaris voor theologie en natuurwetenschap in Trouw over de wenselijkheid om het politieke draagvlak voor de financiering van theologiestudenten niet te ondermijnen. Eenvoudig gezegd: het moet aannemelijk blijven voor de politiek om in deze vorm van wetenschapsbeoefening geld te blijven steken, dat door de belastingbetaler wordt opgebracht. Het gemenebest moet er derhalve mee gediend zijn. De democratie moet erdoor verrijkt worden. De strijd der geesten moet erdoor veredeld worden en dan is het de moeite waard dat eem minister van financiën zijn collega van wetenschapsbeleid het geld verschaft, waarmee de theologie kan worden betaald. Aan de zaak zitten verschillende kanten. Het laat zich denken dat de kerken zelf hun opleiding bekostigen. Het geld daarvoor moet dan uit de gemeenten komen. Zij moeten offervaardig zijn en van het theologische belang van de opleiding voor de kerken doordrongen zijn. Of men moet zeggen: het gemeenschappelijk nut vereist dat de overheid betaalt, dr. Drees ziet geen mogelijkheid voor een tussenvorm, die aan de kerken meer invloed toekent: het opzetten van een bijzondere instelling onder een kerkelijk curatorium zou zeer wel binnen tien jaar een doodlopende weg kunnen blijken te zijn. Bekijken we het geheel van de mogelijkheden vanuit het gezichtspunt van de academische vrijheid dan valt het met de door dr. Drees als doodlopende weg aangeduide weg nog wel mee.

„Academische vrijheid 2"
Men zou een betoog kunnen opzetten over de gevaren die dreigen voor de vrije beoefening van de theologie als wetenschap, wanneer deze afhankelijk wordt gemaakt van generale oordelen, die door de overheid kunnen of moeten worden uitgebracht. De veel genoemde, ook veel gesmade commissie Oberman is niet voor de verleiding bezweken, om te tornen aan de academische vrijheid van de door haar onderzochte instellingen. Zij heeft zorgvuldig getracht om zeer objectieve maatstaven aan te leggen. En vanuit het ministerie gedacht is het ook alleszins wenselijk, dat de vraag van de kwaliteit van het onderwijs, wetenschappelijk gesproken, serieus werd en wordt bekeken. De norm die daarvoor geldt kan slechts een formele zijn. Over het vaststellen ervan kan men van mening verschillen, niet over de bedoeling, om bij de beoordeling niet te treden in een spreken over al of niet confessionele motieven. De staat ontvangt haar geld van alle gezindten. De democratie, die nu eenmaal geldt, vereist dat er zonder aanzien des persoons gesubsidieerd wordt, indien slechts vaststaat dat de wetenschappelijkheid der kwaliteit gewaarborgd is. Niet automatisch is dit een aantasting van de academische vrijheid.

„Academische vrijheid 3"
Wanneer het onderwijs en het onderzoek confessioneel gebonden is, is daarmee dan een bedreiging aanwezig voor de academische vrijheid? Geenszins behoeft dit het geval te zijn. De aard van een belijdenis ligt ook in de vrijwilligheid waarmee zij wordt aangehangen. De inhoud van de belijdenis is zelfs voor een gereformeerd theoloog niet zonder meer onfeilbaar. Zij moet en kan op degelijke, dat is ook op wetenschappelijke wijze getoetst worden aan hetgeen voor elke goede theologie uitgangspunt heet te zijn: de Heilige Schrift. Ook wie dit standpunt niet huldigt, heeft geen reden om de vrijheid van het onderwijs bedreigd te zien. Zonder overtuigingen in te brengen is een intellectueel debat niet denkbaar, aldus Dr. Drees. En de gereformeerde inbreng is toetsbaar, controleerbaar aan haar eigen principia, zoals van iedere wetenschap geldt en gelden moet. Daarom is het ook niet duidelijk, waarom er voor een opleiding die aan eigen curatorium toezicht toekent, geen toekomst zou zijn. Mits - en dit geldt zeer zeker onze kerken - dit als geheel in de kerken als geheel is en blijft verankerd. Kerk en theologie behoren, we kunnen het niet genoeg zeggen, onlosmakelijk bijeen.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1990

De Wekker | 12 Pagina's

Marginaal?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1990

De Wekker | 12 Pagina's