Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. W.H. Velema (red.), drs. W.J. Quist, dr. C. Trimp, dr. W. Verboom, Delen in het heil. Over de toeëigening van het heil in Christus, Kok Voorhoeve - Kampen, 85 blz., ƒ 16,50.
Een bundel met vier referaten, gehouden tijdens themadagen van de (toen nog) Theologische Hogeschool van onze kerken. Drs. W. Quist benadert het thema vanuit het Nieuwe Testament, met name in de brieven van Paulus. Prof. Trimp werpt licht over de toeëigening van het heil in het perspectief van historie en confessie. Prof. Velema wijst op de betekenis van het onderwerp voor de prediking, en dr. W. Verboom bespreekt het thema in verband met het pastoraat. In velerlei opzicht is deze kleine bundel van belang. Men kan er een indruk uit ontvangen omtrent de stof, die in een themaweek van Apeldoornse studenten in de theologie aan de orde wordt gesteld. De discussie kon niet worden opgenomen, maar zij heeft zich met terugwerkende kracht wel weer in de publicatie van de referaten laten gelden. Men ziet hoe uit een breder arsenaal dan alleen Apeldoorn bieden kan, de krachten worden ingeschakeld voor een goede behandeling van het thema. Ook kan men constateren, dat men zich niet met bijzaken ophield. De toeëigening van het heil speelt een rol, altijd weer opnieuw in prediking en pastoraat, zoals uit de laatste bijdragen heel duidelijk te zien is. Maar zij heeft ook in de geschiedenis een stempel op de ontwikkeling van kerk en theologie gezet, zoals blijkt uit het overzicht van prof. Trimp. Men kan de thematiek niet behandelen, zonder normatief daarbij het Nieuwe Testament te laten spreken. Dit geschiedde in de eerste bijdrage, die van drs. Quist. Prof. Velema nam op zich om het geheel uit te geven. Hij karakteriseert het boekje als populair wetenschappelijk. Het is inderdaad zonder al te veel moeite te lezen, en het zou een goede uitwerking kunnen hebben, wanneer het besproken werd in vergaderingen, b.v. van kerkeraden en verenigingen. De vragen, die aan de orde komen, raken onmiddellijk de kwestie van de kerkelijke eenheid. Hier kan een antwoord gegeven worden op de vraag, die op onze laatste synode aan de orde kwam, nl. of de verschillen inzake de toeëigening van het heil „binnen- of buitenconfessioneel" zijn. De formulering van deze probleemstelling daargelaten: men kan zelf oordelen, en men zou dit ook behoren te doen aan de hand van stof die hier geboden wordt. Wij bevelen dit boekje in bovengenoemde zin van harte aan.

W. van 't S.


Dr. W.H. Velema, Ethische vragen in prediking en pastoraat. Reformatie Reeks onder redactie van drs. K. Exalto, ir. J. van der Graaf, dr. W. Verboom. Uitgeverij Kok Voorhoeve - Kampen, 112 blz., ƒ 22,50.
Ethische vraagstukken beheersen de markt. Is dit terecht? Dit is de vraag die op een bepaalde manier in dit boek aan de orde komt.
Prof. Velema heeft de behandeling van de stof ontleend aan praktische vragen, waarop hij stuitte tijdens een groot aantal bijeenkomsten in het land, die hij bijwoonde en waarbij soms ethiek tegenover ethiek kwam te staan: die van links tegenover die van rechts. De eerste beheerst door kwesties als kernwapens, wereldeconomie etc., de tweede gekenmerkt door problemen als abortus, aids enz. Prof. Velema wijst een begaanbare weg om aan het opgedrongen, oneigenlijke dilemma te ontkomen, door uit te gaan van de Schrift en niet van de vragen. Het eerste schept een mogelijkheid tot leiding geven en ontvangen. Het tweede zou kunnen uitlopen op een relationeel waarheidsbegrip. Na een eerste verkenning volgt daarom een hoofdstuk over prediking als verkondiging van het Woord, daarna een typering van het wezen van het pastoraat en in een vierde hoofdstuk trekt prof. Velema dan de verstrekkende conclusie, dat beide, zowel de prediking als het pastoraat hetzelfde doel hebben. Wat zegt de Schrift over het behandelen van ethische vragen in de prediking? (hoofdstuk 5) en wat betekent dit voor de praktijk? (hoofdstuk 6). In dit laatste hoofdstuk wordt een beknopte analyse geboden van de tien geboden, zoals zij in de praktijk van de prediking kunnen functioneren. Een afzonderlijk hoofdstuk geeft een aantal voorbeelden van gesprekken in moeilijke situaties: huwelijksmoeilijkheden, abortus en incest. Ten slotte een kort woord, waarin bepleit wordt om de ethiek in het gesprek met heel de gemeente te laten functioneren. Het boek is voorzien van punten ter overweging, die het gesprek kunnen dienen. Ook zijn titels van gemakkelijk toegankelijke boeken genoemd, zodat men zich verder kan oriënteren. Het boek zal zijn lezers wel opzoeken en weten te vinden. De huidige problematiek vraagt om degelijke voorlichting. Hier wordt een weg gewezen vanuit en naar het Woord voor de gemeente van vandaag.

W. van 't S.


De weg uit het moeras. Twaalf preken over Prediker. Oosterbaan & Le Cointre B.V. - Goes 1990, 175 blz., ƒ 20,50.
Preken, geschreven door predikanten van de jonge garde van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), over een bijbelboek, dat op de kansel dikwijls gesloten blijft, ook geschikt voor persoonlijk gebruik, door de vragen en gesprekspunten die aan de preken zijn toegevoegd.

W. van 't S.


Het conciliair proces. Verleiding of uitdaging? Onder red. v. Andries Knevel, Uitgeverij Kok Voorhoeve-Kampen, 1990, 116 blz., ƒ 17,90.
Dertien radiolezingen van deskundigen, die van allerlei kant het conciliair proces belichten. Goed materiaal over een omstreden zaak.

W. van 't S.


Ds. J. van Amstel, Vrijetijdsbesteding, De Groot Goudriaan-Kampen, serie pasmunt, 58 blz., ƒ 12,50.
Wat doen wij met onze vrije tijd? Ds. Van Amstel geeft raad.

W. van 't S.


Drs. J.A. van der Velden, Israël en het antisemitisme. De Groot Goudriaan-Kampen, serie pasmunt, 71 blz., ƒ 14,75.
Historische schets van de wortels van het anti-semitisme. Ook in het Nieuwe Testament? De vragen worden op degelijke manier besproken.

W. van 't S.


Ds. Reinder Bruinsma, De christen en zijn geld. Rentmeesterschap vandaag. Kok Kampen, 184 blz., ƒ 25,75.
De hele wereld draait om het geld. De westerse wereld is rijk en vanwege het geld niet in staat om de tweede en de derde wereld te helpen. Ook in het leven van een christen draait het maar al te vaak om geld, die Mammon. Hier een boekje over de vraag hoe we er mee kunnen omgaan.

W. van 't S.


Bijbels dagboek, Gods weg met mensen, onder redactie van drs. M. van Campen. Uitgeverij Boekencentrum B.V. 's-Gravenhage. Het boek is verkrijgbaar in een gebonden uitvoering (ƒ 29,90) of in paperback (ƒ 22,90).
Medewerking verleenden dr. W. Verboom, drs. M. van Campen, drs. G. v.d. End, ds. H. Harkema, drs. L. Wullschleger, ds. L. van Wingerden, ds. C. den Boer, ds. J.C. Schuurman, ds. H.W. Riphagen, ds. C. Snoei, drs. B. Oosterom, drs. Jac. Westland en ds. E. v. d. Ham.
Het bijzondere van dit dagboek is, dat er voor de 52 weken van het jaar 52 personen uit de bijbel zijn gekozen, die een week lang in hun doen en laten gevolgd worden: origineel. Psalmen die men elke dag kan zingen bij de stukjes kunnen dienen om aan de huisgodsdienstoefening weer inhoud te geven. Voor de feestdagen zijn aparte meditaties bijgevoegd. Een goed dagboek is voor de dagelijkse meditatie heel wat waard en dit boek heeft kwaliteit.

W. van 't S.


Aanbevelingen voor een christelijk leven. Teksten genomen uit de werken van de H. Franciscus van Sales, samengesteld door pater Michel Vermeer o.s.f.s., Uitgeversmaatschappij J.H. Kok-Kampen, 54 blz., ƒ 12,50.
Heiligen kunnen onze middelaars niet zijn. Maar er moet wel wat met hen aan de hand zijn, dat een man als Voetius hen regelmatig citeert. Hier is een klein boekje. Het leven zou vrij wat eenvoudiger (niet heiliger) zijn, als we zo eenvoudig en rustig de dingen konden doen als ons hier wordt aangeraden. Wat dit betreft kon het onder ons wel eens wat heiliger toegaan, d.w.z. gewoner en meer ontspannen: „de kwaadspreker vermoordt met zijn tong in één keer drie levens tegelijk: hij vermoordt zijn geestelijk leven, hij vermoordt degene die naar hem luistert eveneens geestelijk, én hij veroorzaakt de maatschappelijke dood van degene over wie hij kwaadspreekt'". Zo maar een woord van een eenvoudig mens voor een eenvoudig mens. En daarvan 54 bladzijden vol. Leerzaam.

W. van 't S.


Dr. G.J.D. Dingemans, De tijd van de verborgen God, Boekencentrum 's-Gravenhage, 199 blz., ƒ 28,90.
Een bundeling van artikelen en lezingen, gericht op theologen en theologisch geïnteresseerden, rond het thema van de „verborgen God". Theologen doen goed om kennis te nemen van dit boek, dat hun eigen vak in geding brengt. Prof. Dingemans weet in te spelen op de kwesties van onze tijd. Er valt inderdaad wel te discussiëren over het hoe en wat van de theologie. Hij pleit voor academische theologiebeoefening naast de kerkelijke of omgekeerd: een pluriforme theologische faculteit. Maar ik kan niet goed begrijpen hoe hij als fundament van alle theologie de kennis van God wil blijven handhaven en tevens wil zeggen, dat deze soort niet thuis hoort aan de universiteit. Dat is principieel negentiende eeuws gedacht. Katheder en kansel hoeven niet zo ver van elkaar opgesteld te worden. Maar goed, we zitten vandaag midden in de discussie over uitgerekend deze dingen, en men kan hier de ideeën vertolkt vinden, die de markt (soms letterlijk, als het gaat om financieel-theologische zaken te doen) beheersen.

W. van 't S.


Drs. Roelof Groen, Rouw en geloof. Een beschrijving van mogelijkheden. Uitgeverij Boekencentrum B.V., 's-Gravenhage, 98 blz., ƒ 16,50.
Geen steun aan het geloof in rouwomstandigheden, het was de constatering, die de schrijver maakte in het pastoraat. Hij ging studeren en kwam tot de slotsom dat er achter de manier van verwerking een beschouwing staat, die dikwijls ondergebracht kan worden bij een aantal theologische opvattingen over leven en dood. Deze dogmatische concepties worden beschreven in verband met hun invloed op het denken en beleven, het gevoel en de ervaring van bejaarde mensen. Dit boek is een uitgave van de doctoraalscriptie van drs. Groen. Bavincks opvattingen bevatten aspecten, die een beleving van de emoties in verband met de rouw bemoeilijken. Berkouwers opvattingen leiden niet vanzelf tot belemmeringen in het doormaken van emoties die volgen op het overlijden van een geliefde. En zo gaat het over nog een aantal theologen. Was het Bavinck zelf niet, die op zijn sterfbed zei: nu verdwijnt mijn dogmatiek en blijven slechts de psalmen over? Theologie baant geen weg door de Jordaan van de dood. Theologie helpt de omstanders ook niet aan een gemakkelijker of minder gemakkelijke methode van verwerking. Het Woord, het Woord en niets dan het Woord, door een echte mede-menselijke herder als knecht van de Goede Herder in het hart gedruppeld. Niet voor niets heet de Geest de Trooster. Maar wie Geest zegt, zegt Woord en Geest. Niettemin kan een theoloog aan het denken gezet worden door deze bladzijden te lezen.

W. van 't S.


Verkenningen in de evangeliën. In de serie Theologische Verkenningen, onderafdeling Bijbel en exegese verscheen dit deel onder redactie van drs. A.G. Knevel, dr. M.J. Paul en dr. P.H.R. van Houwelingen. Medewerkers zijn G. van den Brink, P.H.R. van Houwelingen, A.G. Knevel, S.P. van der Maas, N.M. van Ommeren, M.J. Paul, A. Spaans-Moolenaar en W.F. Wisselink. Uigeverij Kok Voorhoeve-Kampen in samenwerking met Evangelische Omroep-Hilversum, 192 blz., ƒ 27,50.
Op min of meer populaire manier, rustend echter op degelijk wetenschappelijke ondergrond, worden de vragen van de historische kritiek aan een onderzoek onderworpen. Goed materiaal.

W. van 't S.


Twee boekjes over seksuele opvoeding voor jongens en meisjes: een boekje van drs. A.B.F. Hoek-van Kooten, Tiener op weg, met als ondertitel hetgeen hierboven staat (De Groot Goudriaan-Kampen 1990, 56 blz., ƒ 12,75) en:
J. Veenstra, Van twaalf tot twintig. Over seksuele rijping en seksuele omgang (Oosterbaan & Le Cointre B.V. Goes - 1989, 247 blz., ƒ 25,90).

Het eerste boekje kan men zo maar een tiener in handen geven. Het tweede boek is uitgebreider en gaat op sommige zaken verder in, zodat het zich mogelijk niet slechts leent voor de bedoelde leeftijdsgroep maar ook en vooral voor hen die met deze jonge mensen te maken hebben: ouders en opvoeders. In beide gevallen goed materiaal.

W. van 't S.


Edmund Burke, Traditie en vooruitgang. Een bloemlezing uit „Reflections on the Revolution in France". Samengesteld en ingeleid door Prof. dr. J.M.M. de Valk. Vertaald door drs. M.P. van der Marel, Kok Agora, 112 blz., ƒ 24,50.
Het werk van Burke, waaruit hier een bloemlezing is samengesteld, verscheen in 1790. Het beschrijft de veranderingen die in de revolutie tot stand kwamen en onderwerpt deze aan kritiek, waarbij vooral het principe van autoritaire macht in geding is.


Drs. H. de Jong, Versterkende middelen. Een bundel Schriftstudies. Uitgeverij Kok Voorhoeve- Kampen, 98 blz., ƒ 14,90.
Uitgave van toespraken voor de Alledagkerk in Amsterdam gehouden of voor de NCRV radio. Fris, soms tegen de tijd en zijn geest, altijd vóór de gemeente, die méér is dan Israël.


Dr. H. Baarlink, Romeinen II, Een praktische bijbelverklaring. Uitgeversmaatschappij Kok Kampen, 122 blz., ƒ 21,75.
In de serie tekst en toelichting, bedoeld als gids bij persoonlijke bijbelstudie en lezing in groeps- of kringverband. Bijzonder van belang in verband met de visie op Israël en het spreken over verkiezing Gods.


Johannes Calvijn, Verklaring van de bijbel. Harmonie van de laatste vier boeken van Mozes. Derde deel. Uit het latijn vertaald door ds. J. van den Heuvel, em. pred. van de Ned. Herv. Kerk, Uitgeverij De Groot-Goudriaan, Kampen 1989, 408 blz., ƒ 19,-.
Calvijn heeft het zichzelf en zijn lezers niet eenvoudig gemaakt met het samenstellen van deze „harmonie" van Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Het zou interessant zijn, wanneer aan de hand van deze delen werd bestudeerd de vraag, wat hij met zijn harmonisatie eigenlijk bedoelde. Men zou wellicht ontdekken, dat hij er allerminst op uit was om te harmoniseren met de bedoeling om de Schrift met zichzelf in overeenstemming te brengen. En het zou heel goed mogelijk zijn, dat hetzelfde idee hem ook voor ogen stond met zijn Evangelie-harmonie: geenszins een poging om glad te strijken, maar om de „doctrina", de leer der waarheid in alle zuiverheid te laten spreken. Deze commentaar verschaft ons tevens inzicht in Calvijns opvatting van het gebod. Het staat in een zeer brede context. Zijn ethiek ontvangt een bijzonder licht vanuit deze uitleg van de wet van Mozes. Maar zij is allereerst bestemd voor de gemeente. En deze doet wel, wanneer zij acht slaat op Calvijns uitleg, die altijd weer boeien kan door haar actualiteit.
Een voorlopig tekstregister vergemakkelijkt de toegang tot het werk. We kunnen niet nalaten ons respect te betuigen voor de arbeid, die eens aangevangen werd door De Groot-Goudriaan, gesteund door een groep van kundige vertalers, die stug doorwerken. Wat in Goudriaan werd begonnen nadert nu in Kampen zijn voltooiing.


J. Kamphuis, Met Calvijn in de impasse? Betekent de gereformeerde leer van de uitverkiezing en evangelieprediking een blokkade voor de prediking van het evangelie? Uitgeverij Woord en Wereld, Ermelo 1989, 64 blz.
In deze korte, krachtige studie neemt prof. J. Kamphuis het boek van prof. C. Graafland over Calvijns verkiezingsleer onder de loep. Hij uit ernstige bezwaren tegen de manier waarop Graafland met de gegevens van Calvijn omgaat. Hij is van oordeel, dat Graafland het na-reformatorische fatalistische spreken over de verkiezing en verwerping, voorkomend in uiterst rechtse kringen van de gereformeerde gezindte, terugprojecteert in Calvijn. „Naar onze mening vertekent hij niet alleen de gereformeerde verkiezingsleer, maar geeft hij ook indicaties in de richting van de door hem gezochte oplossing, die onzes inziens een breuk met de gereformeerde belijdenis zal betekenen. Het gaat naar onze overtuiging dr. Graafland niet zozeer tegen het 'centraal stellen van de verkiezingsleer', maar tegen de inhoud van die leer zelf. Daardoor geeft hij onverwachte steun aan de huidige zogenaamde 'evangelische' kritiek op de belijdenis van de gereformeerde kerken" (blz. 12v.). Kamphuis' kritiek behelst een aantal belangrijke punten. Hij mist de exegese van de door Graafland aangevochten Calvijnse uitlegging. Hij verwart predestinatie met predestinatianisme. Hij faalt in zijn interpretatie van Calvijn. Hij verkeert zelf in de ban van het predestinatianisme. Hij gaat uit van een verkeerde opvatting inzake de relatie van oud- en nieuw verbond bij Calvijn. Kamphuis gaat uitvoerig in op de „polemische situatie" die verantwoordelijk zou zijn voor uitschieters in Calvijns opvatting en hij schenkt niet minder uitvoerige aandacht aan de verhouding van verkiezing en belofte. Graafland wijkt eerst uit in de richting van Saumur, schrikt daarvoor terug en kiest dan als escape de richting van de evangelicalen. Hij gebruikt daarbij de goodwill, die Kohlbrugge heeft en die immers ook serieuze kritiek had op de leerregels. Het boekje van Kamphuis is van geringe omvang, maar het is van gewichtige inhoud. Men moet daar niet aan voorbijgaan, wanneer men Graafland leest. Het zou fraai zijn, wanneer Graafland zelf op de kritiek zou ingaan, en deze niet zou afdoen met het argument: daar heb je een vrijgemaakte scherpslijper. Kamphuis is dit niet, verdient dit niet en de zaak die wij voorstaan verdient dit nog minder. Zelf heb ik de idee gehad, dat het boek van Graafland weliswaar dik is, maar nog niet dik genoeg. De selectie is te constructief, de kritiek te retrospectief. Er had, zou men inzake Calvijn en Dordt zijn visie kunnen bijvallen, nog heel wat meer op tafel moeten komen. Het geschrift van prof. Kamphuis is niet zo dik. Maar het is voorwaar omvangrijk genoeg om als serieuze beoordeling te worden aangemerkt. Omvang wordt bepaald door kracht van argumenten en die zijn hier aanwezig.

W. van 't S.


Dr. C. Trimp, Klank en weerklank. Door prediking tot geloofservaring, Uitgeverij De Vuurbaak Barneveld, 1989, ƒ 24,75.
Prof. Trimp heeft dit boek geschreven met de gedachte, een dienst te bewijzen aan zijn eigen kerken en tegelijk de relatie tot de Christelijke Gereformeerde kerken te bevorderen: „Mede met het oog daarop werd deze studie ondernomen."
Duidelijkheid is een groot goed. En vooral duidelijkheid op die punten waarvan men van ouds gezegd heeft, dat zij bepalend zijn voor de relatie tussen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en de Christelijke Gereformeerde Kerken, kan ons in de goede richting helpen. Wat altijd opvalt in het werk van prof. Trimp is de grote openheid voor hetgeen de Reformatie zelf ons te zeggen heeft. Hij kent de geschriften van Luther en Calvijn, hij is thuis in hun denken en hij is in staat om de actuele betekenis ervan telkens naar voren te brengen. Ook in dit geschrift blijkt het op menige bladzijde.
Zijn doel is om te ontkomen aan de dilemma's die wij, soms voor de duidelijkheid, hebben gesteld: dat tussen voorwerpelijk en onderwerpelijk. In de plaats daarvan wil hij gaarne spreken over en vanuit het verbond. Het gaat niet om subjectieve inspraak, niet om objectieve uitspraak, maar om de aanspraak van de sprekende God in het verbond. Zo moet er aandacht komen voor de plaats van de ervaring, bevinding van het hart, als weerklank van Gods Woord in mensenlevens. Echte verbondsprediking kan het menselijk gevoel vrijmaken, ofschoon de capaciteit van het gevoelsleven in dit leven altijd onvolkomen zal blijven. Piëtistische of „evangelische" getuigenissen kunnen geen tegenwicht bieden tegen gevreesd objectivisme. Ware ervaring is een vrucht, een dochter van het geloof en valt ten deel aan het luisterend leven.
Men ziet, prof. Trimp voert een krachtig pleit voor de ervaring. En men kan slechts dankbaar zijn om dit waar te nemen. Hij plaatst zijn betoog in het kader van een historisch overzicht. Van hoe grote betekenis dit is, is wel duidelijk, wanneer we er achter komen, dat onze manier van preken niet eerst vandaag geboren is. Wij zijn ook niet de eersten die dit werk verrichten. De geschiedenis van de preek vormt inderdaad een zeer wezenlijk onderdeel van de kerkgeschiedenis. De Reformatie bracht het Woord weer tot klinken. Is het daarna weer onder een klankdempend systeem gekomen (orthodoxie) of zijn de heldere tonen van het Woord overstemd door de stemmen uit het innerlijk (piëtisme)? Die kwesties komen aan de orde in het tweede hoofdstuk.

Daarna volgt een uiteenzetting van de betekenis van de Vrijmaking voor de prediking, die sindsdien vooral als belofteprediking werd gekarakteriseerd. Interessant zijn de volgende twee hoofdstukken vier en vijf, die de plaats en functie van de wet en van de aanvechting uiteenzetten. Hoofdstuk 6 gaat in op de kwellende vragen van het lijden, de realiteit van de toorn van God, de geestelijke ervaring van de schuldbelijdenis. Vervolgens wijdt prof. Trimp zijn aandacht aan de plaats van het gevoel: een waardevolle bijdrage, tot een actueel en essentieel thema. De vragen rond de verkiezing en de zelfbeproeving vormen de inhoud van de hoofdstukken 8 en 9. Het laatste hoofdstuk plaatst het geheel binnen de context van wat er aan „evangelisch" leven geboden wordt in Nederland.
Ik aarzel niet, om dit boek van harte ter bestudering aan te bevelen. Allereerst vanwege de stof, die wordt aangeboden. Wezenlijk, voor de kerken, ook de onze van grote waarde. In de tweede plaats om de wijze van presentatie. Zakelijk, zonder geleerde of geleerd aandoende besprekingen van theologische nieuwigheden van modieuze schrijvers, maar zich bepalend tot datgene wat de zaak is: geen ballast, die een leeg schip in de vaart moet houden. In de derde plaats vanwege de doelstelling: een bijdrage te leveren aan een interkerkelijk gesprek. Over deze dingen gaat het. Over deze dingen moet het gaan. Over deze dingen zal het blijven gaan, zo lang de bazuin van het evangelie zal klinken in deze wereld, totdat DE BAZUIN zal klinken. Er zal, er moet gepreekt worden. Praat er over, zeggen we tot de kerken, hier is materiaal. In de vierde plaats, omdat het boek geschreven is, zonder dat de schrijver zegt: hetgeen ik geschreven heb, dat heb ik geschreven. Pilatus en de paus zijn onfeilbaar. Een professor is dat nooit en wil het ook niet zijn. Daarom is het zo boeiend: er valt over te praten. Dat moet misschien hier en daar ook wel, b.v. over de historische waardering van orthodoxie en nadere reformatie, om althans iets te noemen. Maar dit is een echt boek, dat ontmythologiserend kan werken. Dankbaar!

W. van 't S.


Rob van Asperen, Hoe vertellen we uit de Bijbel aan kinderen. Gazonuitgeverij, Apeldoornselaan 2, 2573 LM, Den Haag. Tel. (070)- 3469729 of 3635929, 85 blz., ƒ 7,50.
Een heel eenvoudig boekje, dat ingaat op de techniek van het vertellen. Niet ieder bezit deze kunst, maar er valt wel wat te leren. Een aantal bijzonder nuttige wenken.


Willem J. Ouweneel, De kleine kudde, Buijten & Schipperheijn - 1989, 382 blz., ƒ 34,30.
Een historische roman, van de hand van de schrijver van Het domein van de slang en van andere, ook zeer wetenschappelijke werken. De schrijver betreedt het terrein van de geschiedenis van het verdrukte protestantisme in Zuid-Frankrijk van voor drie eeuwen, waarin zeer bijzondere verschijnselen zich voordeden in deze woestijn-kerk.


C.J. den Heyer, Beelden van Jezus, 80 blz., ƒ 12,50. Bij Meinema, 's-Gravenhage verscheen in de serie Ter sprake, Gebruiksboekjes bij ontwikkelingen in samenleving, kerk, pastoraat en theologie, dit deeltje, dat de belijdenis van de kerk volstrekt weerspreekt.
Het tekent in ieder hoofdstuk een beeld van Jezus, een figuur „door wie men zich getroost kan voelen". Men vindt er het „traditionele" Jezusbeeld, maar ook dat van mensen, die op een blasfemische manier over Jezus praten. Alles ongeordend, onkritisch, onbijbels, onpersoonlijk, onzalig naast elkaar. Een beroerd boekje van een man, die men voor een knap theoloog houdt en die een toon weet te treffen, waardoor de grootste haeresie smakelijk bij de mensen komt. Het voorlaatste hoofdstuk: Jezus als clown. Jazeker, knap gesproken in het theologisch circus. Ik wilde dat die tent in elkaar woei.


Ds. R.J. van Pagée, De uitverkiezing. Pastorale overwegingen bij enkele misverstanden. Kok, Kampen, 60 blz., ƒ 12,90.
Ds. Van Pagée verwierf bekendheid door zijn activiteiten in Amsterdam. Hij bespreekt in dit boekje enkele misverstanden, op de laatste bladzijde formuleert hij het zo, dat wat hij schreef overwegingen zijn over het dogma der Verkiezing. Heel suggestief voert het eerste hoofdstuk ons naar een kerk waar de jonge Van Pagée zich ontzettend zat te vervelen. In die stemming de Dordtse Leerregels te lezen is tegen de bedoeling van de in- en uitleiding, het voorwoord en het nawoord van dit geschrift. De leer van de verkiezende genade blijkt als een molensteen om de hals van Van Pagée te hebben gehangen. De bevrijding kwam door het evangelie. En met dat evangelie is volgens de schrijver het leerstuk van de verkiezing in strijd. Men kan hoogstens hopen dat men er bij hoort: dat is een levenshouding. Men kan eenvoudig de verkiezing vergeten: dat is ook een mogelijkheid. Men kan ook een opvatting koesteren, waarbij de verkiezing wordt opgevat als verkiezing tot dienst. Men heeft in het verleden de problematiek onnodig verzwaard, doordat men de logica ging inschakelen. Zet nu de schrijver zijn denken buiten werking? Geenszins. Hij bedenkt een schema zelfs, dat uitkomst moet bieden: de cirkel van menselijke mogelijkheden is omgeven door een grotere omraming van Gods vrijmacht. Het zou de moeite waard zijn om daar een poosje over door te praten. De theologische stellingen die Van Pagée biedt zijn op zichzelf even onlogisch als de door hem gewraakte stellingen uit de Dordtse Leerregels. En het door hem gehanteerde denken over intersubjectiviteit kan niet een subjectobjectthematiek vervangen, tenzij men zich door moeilijke woorden op zichzelf laat imponeren. Ik bedoel maar, dat ds. Van Pagée al even filosofisch bezig is als degenen, aan wie hij op dit punt een verwijt maakt. Geen werkelijk soelaas dus. Ik kan me ook nauwelijks voorstellen, dat er ook maar iemand is die na het lezen van dit boekje gaat zingen: ik zal nu ik mag ademhalen... Integendeel, men zal zeggen: ik heb het altijd al gedacht, dat je je in zo'n kerk stom zit te vervelen. Of men zal zeggen: je kunt me nog meer vertellen. Ik blijf met mijn problematiek zitten. En een werkelijke oplossing wordt niet geboden door een pastorale overweging bij een misverstand van de leer der verkiezing, misschien nog wel het minst, omdat de toon van het geheel zo reprobatief is en naar mijn besef op één groot misverstand berust. Er staat ook nergens in de bijbel: predik de verkiezing. Dat heeft ds. Van Pagée denk ik ook nooit gedaan. Er staat wel: predik het evangelie aan alle creaturen. De verborgen dingen zijn voor de Here, de geopenbaarde voor ons. En de Dordtse Leerregels hebben de bedoeling om een enkel woord te zeggen voor wie er naar vraagt, over de samenhang tussen de verborgen en de geopenbaarde dingen, zonder dat zij de pretentie voeren dat daarmee het laatste woord is gezegd. Daarom moet men ook niet zo negatief doen over die Leerregels. Ik had veel liever een mooi verhaal gelezen over wat ik ook in dit boekje vond: En toch laat de Here geen bidder staan. Wat wil een mens nog meer? Dat moet gepreekt worden. Heb ik mij als kind ook wel eens zitten vervelen in de kerk? Heb ik ook niet de ogen dicht geknepen, om te zien hoe de stralen van de lampen naar je toekwamen? Of heb ik ook geen orgelpijpen zitten tellen onder de preek? Jazeker wel. Maar van de Dordtse Leerregels heb ik nooit zo'n last gehad. Later leerde ik dat ze er in de Afscheiding erg zuinig op waren en dat Hendrik de Cock ze opnieuw heeft uitgegeven. Men schold hem voor een domper. Was hij het daarom? Hij heeft er iets van verstaan, van wat ik later ook leerde, dat je de verkiezing kunt beschouwen als een bekroning van de rechtvaardiging uit pure genade. Het sluitstuk, dat op de keper beschouwd de hele inzet bepaalde. Karikaturen waren en zijn er altijd geweest. Men vertelde van De Cock, dat hij zijn catechisanten het leerstuk van de verkiezing duidelijk maakte met het voorbeeld van de boer die uit het hele nest jonge honden de meesten verdronk. Het is mij zelf voor waar verteld, dat een dominee uit onze kerken, die onze gelederen reeds lang heeft verlaten, hetzelfde beeld gebruikte. Moet men daarom tegen de Dordtse Leerregels zijn? Men kan er ook op toepassen de raad die Luther aan zijn vrienden gaf: indien u een schriftplaats tegenkomt die u niet begrijpt, neem eerbiedig uw hoed af en ga verder. En bedenk onder het verdergaan, dat God geen bidder laat staan. Want dat is het evangelie: ieder die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen. Wie dit eerst gelooft en blijft vasthouden kan gerust Dordt lezen. Want zijn geloof berust niet op een mensenwoord, maar op Gods Woord. En dit geloof wordt achteraf door een menselijk getuigenis, ook dat van Dordt bevestigd. En dan laat er zich over Dordt terdege spreken, ook in positieve zin.

W. van 't S.


Nicholas Wolterstorff, Klaagzang voor een zoon. Ten Have/Baarn, 118 blz., ƒ 17,50.
Een aangrijpend verslag van een vader, die zijn zoon verliest nadat deze bij de beklimming van een berg is verongelukt: de gebeurtenissen samen met de verwerking van een mens, die, denk ik, herkenbaar zullen zijn voor velen. Daarom zou het anderen kunnen helpen wanneer er onzegbaar leed kwam.


G. Wisse, De zeven kruiswoorden. Uitgeverij. De Groot-Goudriaan Kampen, 125 blz., ƒ 24,50.
Zeven lijdenspreken van prof. Wisse, uitgegeven met een voorwoord van ds. L.W. van der Meij, die terecht schrijft dat dit boekje zijn weg onder ons wel zal vinden.


Dr. F.G.M. Broeyer, Thomas Cranmer (1489-1556). Kerkleider en geloofsgetuige, Willem de Zwijgerstichting Apeldoorn-1988, 40 blz., ƒ 8,60.
Dr. Broeyer is als weinig anderen thuis in de geschiedenis van de Engelse reformatie en schreef voor de 500e geboortedag dit mooie kleine boekje, waardoor inzicht kan worden verkregen over een belangrijk stuk kerkgeschiedenis.


Drs. R.M.M. Berns (red.), Om het beheer van de schepping, publicatie nr. 8 van de Marnix van St. Aldegonde Stichting, wetenschappelijk Studiecentrum van de RPF, Postbus 302, 8070 AH Nunspeet, 116 blz., ƒ 14,90.
Weergave van hetgeen op een congres werd geboden over het probleem dat op veler lippen is en dat vooral christenen aangaat. Degelijk materiaal voor de studie.


Henk Vijver, Teruggezonden: even geloven in Latijns-Amerika, Kok, Kampen, 159 blz., ƒ 22,50.
De schrijver verbleef negen jaar voor de Zending van de Gereformeerde Kerken in Zuid- Amerika en schrijft over thema's als volksvroomheid en de strijd om mensenrechten. Een boek, van binnen-uit geschreven.


Dr. C.A. van der Sluijs, Spurgeon als prediker. Uitgeverij De Groot Goudriaan, 85 blz., ƒ 16,90.
De schrijver promoveerde op een studie over Spurgeon en geeft in dit werkje een zeer prijzenswaardige samenvatting op een heel eenvoudige manier, die de prediker Spurgeon dichter bij de gewone man brengt, die hem beslist niet mag vergeten. Aanbevolen.


Dr. C. Graafland, Gereformeerden op zoek naar God. Godsverduistering in het licht van de gereformeerde spiritualiteit. Uitgeverij De Groot Goudriaan-Kampen, 223 blz., ƒ 29,50.
Een soms apologetisch boek, ingaand op de vragen van de secularatie, maar nu van de kant van hen die bleven en niet heengingen, serieus bezig met de vragen, hier en daar autobiografisch tegenover de depressiefmakende gedachten van Aleid Schilder. Een persoonlijk getuigenis tegenover het hare, ingeraamd in sympathie voor een door haar verkeerd opgevatte en daarom verworpen traditie.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1990

De Wekker | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1990

De Wekker | 16 Pagina's