Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Marginaal?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Marginaal?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vloek van het antisemitisme
Precies een halve eeuw na de tweede wereldoorlog steekt in geheel de Westerse wereld het antisemitisme de kop weer op. Het is er in de Sovjet-Unie, het was er reeds in Oost- en West-Duitsland. En nu kwam het op een lasterlijke manier uit de nacht te voorschijn in Frankrijk, waar graven werden geschonden van Joodse inwoners en winkels werden beklad met hakenkruisen. Op de dag waarop Rotterdam het verschrikkelijke bombardement herdacht, vijftig jaar geleden, kwamen in Frankrijk de duizenden op de been om te protesteren tegen het ongrijpbare monster dat springlevend en vitaal als in geen tijden tevoren, de klauwen uitslaat. Is dit anti-semitisme vrucht van weelde en overdaad, die in de maatschappij zo uitdrukkelijk aanwezig is, en toch voor velen onbereikbaar? Is het een probleem van de samenleving? Of is het een probleem dat samenhangt met de crisis is de Westerse cultuur, teken van nog groter rampen, die ons te wachten staan? Is het ten diepste, zoals dikwijls gezegd is, een religieus verschijnsel, waarin religie zich verzet tegen religie, de mens opponeert tegen goddelijke verkiezing en aan de ergernis over de genade lucht geeft? Hoe taai moet dit anti-semitisme zijn, dat het na zoveel informatie over de verschrikkingen van de oorlog, de gaskamers loochent en als propaganda van Joodse geest afdoet. Hoe ongeneselijk moet het zijn, dat het na zovele lange eeuwen, waarin de Jood werd vervolgd, nog steeds haat spuugt en slachtoffers zoekt.

Het anti-semitisme is antichristelijk
Jarenlang heeft men het anti-semitisme beschouwd als de wrange vrucht van christenhaat tegen de vervolgers van hun Heiland. Het zou uitvloeisel zijn geweest, de eeuwen door, van de volks-exegese, gevoed door de kerk, van de tekst: „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen". De feitelijkheid van deze bewering kan niet ontkend worden. Haar juistheid zoveel te meer. In ieder geval, voorzover men de christenheid als zodanig aansprak op dit kwaad. Hoe christelijk is het Westen ooit geweest? Hoe veel heidendom bleef verscholen achter een christelijke maskerade, die slechts moest dienen om de onbekeerlijkheid van een hart te bedekken? Nationalisme kan een bron van kracht zijn. Het kan, wanneer het niet geheiligd wordt, de donkere kelder worden, waarin het heidendom zich terugtrekt. Dat is gebeurd in het Westen. Daarom moet men het christendom niet altijd aansprakelijk stellen voor anti-semitische verschijnselen. Vandaag kan het minder dan ooit. Wanneer het anti-semitisme een produkt is van het christendom, dan zou Europa vandaag christelijker moeten zijn dan ooit. De golven van Jodenhaat sparen zelfs de kerkhoven in Israël niet, waar men ook graven beklad heeft in deze week. Europa is echter allerminst christelijk. Het is het minder dan ooit. Het is zonder God, zonder gebod, zonder hoop. Het kon wel zich gereed maken om de zetel te plaatsen en te versieren voor de anti-christ. Teken daarvan zijn de gebeurtenissen, die velen de adem doen inhouden.

Christelijke verontwaardiging
Zou ik niet haten die U haten: het zijn de woorden uit de psalm die spreekt over de intimiteit van het menselijke leven, dat voor Gods oog geboren wordt. Respect voor het leven als leven zelf, als gave van God is verdwenen. Eerbied voor God is verdwenen. En het antichristendom laat zijn gelaat zien, wanneer het in de nacht wegschuilt, waarin het graven vernielde van de doden. Het is de haat tegen de levenden, het is de onmacht ten opzichte van het leven zelf, het is de afkeer van Hem, die zich aan Israël openbaarde als de Levende, en die zich in Christus deed kennen als het Leven zelf. Tegen God zelf als de Levensbron keert zich dit antisemitisme. En daarom is het een teken van goddeloosheid, die niet genoeg kan worden bestreden, gehaat en verdelgd waar het zich openbaart. Zou ik niet haten die U in Israël haten? Ik haat hen met een volkomen haat. Tot vijanden zijn ze mij (Ps. 139). Die woorden moeten blijven staan. Voor de anti-semieten. Maar dan óók de woorden die daarop volgen: „Doorgrond mij, o God! En ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten; en zie of bij mij een schadelijke weg is, en leid mij op de eeuwige weg".

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Marginaal?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1990

De Wekker | 8 Pagina's