Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verzegeling en verzekering bij Wilhelmus à Brakel (II)

Bekijk het origineel

Verzegeling en verzekering bij Wilhelmus à Brakel (II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omschrijving van het geloof
Bijzonder zorgvuldig heeft Brakel zich verdiept in de vragen omtrent het wezen van het geloof. Na de verklaring van de begrippen met behulp van de oorspronkelijke talen, het Grieks en het Hebreeuws, heeft hij een uiteenzetting gegeven in de trant van de theologie, zoals deze aan de universiteiten werd beoefend. Dit hield in dat hij de schema's aanhield, die de gereformeerde scholastiek hem bood: dat het geloof er is, hoe het is, wie gelooft, wat gelooft men, wat is het wezen ervan, wat is de oorzaak, wat is het doel, wat zijn de eigenschappen, hoe zien de effecten er uit, wat lijkt er op en wat verschilt er geheel van, wat is precies het tegenovergestelde van het geloof en eindelijk komt Brakel dan met zijn definitie van het geloof (blz. 766).
Deze werkwijze, de hantering van het scholastieke schema, komt ons vandaag grotendeels vreemd en overdreven voor, maar het waarborgde in ieder geval een all-round behandeling van de thematiek. Brakel zelf hanteerde daarbij het schema op een vrije, pastorale en innemende manier. En in zekere zin wordt zijn bedoeling duidelijk. Hij tracht de mensen te binden aan de persoon van Christus. En daarin is zijn doelstelling geheel reformatorisch. Toch is het de vraag, of de plaats van de belofte van het evangelie niet ongemerkt een andere is geworden, dan in de taal van Luther en Calvijn wordt aangegeven. God handelt met ons op de manier van de belofte. En wij kunnen niet anders met de Here leven, dan op de manier van het geloof in de belofte. Komt dit nog duidelijk genoeg over in Brakels uiteenzettingen?
We beperken ons nu slechts tot het weergeven van de omschrijving van het geloof en we verbinden daaraan dan enkele opmerkingen. De volgende definitie stelt Brakel samen, nadat hij de gehele stof uitvoerig heeft besproken. „Het geloof is een vertrouwen van het hart op Christus, en door Hem op God, om gerechtvaardigd, geheiligd en verheerlijkt te worden. Steunende op zijn vrijwillige aanbieding en beloften, dat Hij dit zal doen aan allen, die Hem daartoe aannemen en zich daartoe op Hem verlaten."

Vergelijking met Heidelberg en Genève
Wanneer wij deze omschrijving vergelijken met die van de Heidelbergse catechismus, komt vanzelf de vraag aan de orde, wat de plaats en betekenis is van de kennis, het zekere weten, waardoor wij voor waarachtig houden alles wat God ons in zijn Woord geopenbaard heeft. De catechismus zegt immers dat het geloof niet alleen een zeker weten is, maar ook een vast vertrouwen. De catechismus is daarbij in de lijn van Calvijns omschrijving, die ook spreekt van een vaste en zekere kennis van Gods welwillendheid jegens ons, gegrond in de beloften, geopenbaard aan het verstand en verzegeld aan het hart. Hier gaan de twee elementen, kennis en vertrouwen samen. De kennis leidt allereerst tot vrees jegens God en dan ook tot vertrouwen in Hem.
Hoe verhouden bij Brakel de kennis en het vertrouwen van het geloof zich tot elkaar? Dat er sprake is van kennis ligt voor de hand. Zelfs van redelijke kennis, zoals men bij de schrijver van de „Redelijke godsdienst" wel mag verwachten. „Tot het geloof wordt noodzakelijk redeneren vereist". Maar toch niet alleen, omdat in de gelovende ziel alle zielsvermogens worden ingeschakeld: „Zo is de gelovende ziel bezig met verstaan, willen en begeren.
Alle vermogens zijn werkzaam in de mens, wanneer hij gelooft (blz. 770)."
Daarom horen ook kennis en geloof bij elkaar. Maar dan zo, dat het kennen voortgaat tot een toestemmen en vertrouwen. Het geloof richt zich op het Woord van God, maar het blijft bij het Woord niet staan, het gaat door het Woord tot Christus en door Christus tot God.

De eigenlijke daad van het geloof
De eigenlijke daad van het geloof bestaat dan ook niet zozeer in het toestemmen van de goddelijke evangelische waarheden en beloften, maar in het vertrouwen van het hart op Christus, om door Hem gerechtvaardigd, geheiligd en tot de zaligheid geleid te worden. Het geloof heeft zijn zetel niet in het verstand, maar in de wil, zo stelt Brakel. Weliswaar is tot het vertrouwen vereist, dat men vooraf de evangelische waarheden kent en ook toestemt. Het geloof werkt ook daarna, dus niet alleen vooraf, met en door de beloften. Maar toch bestaat het ware zaligmakende geloof niet in de toestemming van de beloften van het evangelie, maar in het vertrouwen van het hart om door Christus tot de zaligheid gebracht te worden op grond van zijn vrijwillige aanbieding en op de beloften die zijn gedaan aan degenen, die op Hem vertrouwen. „Dus zeggen wij tegelijk, dat het geloof zijn zetel niet heeft in het verstand, maar in de wil (blz. 777)".

Innerlijk tegenstrijdig?
Het is de vraag of Brakel hier in zekere zin niet met zichzelf in tegenspraak komt. Hij verklaarde immers eerder, dat het geloof een daad is, waarbij alle vermogens van de ziel zijn ingeschakeld. Nu beperkt hij de eigenlijke activiteit van het geloof tot de wil. En zo komt hij ook enigszins in moeilijkheden, wanneer hij duidelijk moet maken, wat het specifieke verschil is tussen het historisch geloof en het zaligmakend geloof.
„Het is waar dat de kennis van de onbekeerden en die van de bekeerden van een andere natuur is (niet in de voorbereiding), nochtans is en blijft de zaak hetzelfde. Beider kennis betreft de historische waarheid, en wanneer die waarheid wordt toegestemd, dan is zowel in de een als in de ander het historisch geloof."
Brakel heeft er moeite mee, om duidelijk het verschil, dat er van meetaf is tussen het historisch geloof en het zaligmakend geloof, aan te geven. Men kan niet zeggen, dat het voor hem niet bestaat. („Het is waar dat de kennis van de onbekeerden en die van de bekeerden van een andere natuur is.... " ) Maar hij vindt het blijkbaar moeilijk om het duidelijk aan te wijzen. Het geloof krijgt zijn zwaartepunt, zijn natuur, zijn volmaaktheid in de vertrouwensrelatie met Christus, in de vereniging met Christus.
Zonder twijfel heeft Brakel daarmee de kern geraakt van hetgeen de Schrift zegt omtrent het geloof, en ook de kern van de reformatorische boodschap: slechts in gemeenschap met Christus kunnen wij werkelijk leven ontvangen. Het heil is „in Christus", d.w.z. in gemeenschap met Hem.

Verdere ontwikkeling
Een opmerkelijke ontwikkeling, die zich sinds de Reformatie heeft voorgedaan, is gelegen in de beschrijvende aard van het heilsproces, dat zich in de zondaar afspeelt, wanneer hij in de gemeenschap met Christus wordt gebracht. Ook bij Calvijn treft ons een soortgelijke gedachte: het heil komt tot de van zonde overtuigde mens. Brakel geeft echter van de gang van het heil een meer gespecialiseerde en chronologisch geordende omschrijving: voordat men gelooft, is er de prediking van het Woord, dat ons de ongenoegzaamheid en de verlegenheid van onze staat doet kennen (blz. 783).
Deze verlegenheid drijft uit tot Christus, van Wie de zondaar kennis ontvangt door de aanbieding, die eensdeels algemeen is maar ook bijzonder. Hij wordt aan een ieder aangeboden. Niemand wordt uitgesloten. Nu ontstaat een honger en dorst naar Christus en de zondaar wendt zich tot Christus, neemt de toevlucht tot Hem en al worstelende neemt hij vrijmoedigheid om Hem aan te nemen, waarna hij zichzelf aan Christus toevertrouwt. Daarop volgt de verzekering, d.w.z. het vertrouwen, dat Christus zijn Zaligmaker is. „Al oefenende het geloof, al biddende, al worstelende, maakt hij zijn sluitrede op, reflecterende nu eens op de daden van het geloof, waarvan de ziel zich bewust wordt en dan weer op de volheid van Christus en op de beloften en de zekerheid van die beloften. Zo komt hij tot het besluit: Jezus is van mij en ik ben van Hem. Waarop de Heilige Geest soms zeer krachtig het zegel zet. Hierop volgt stilte, vrede en blijdschap enz., als vruchten van het geloof..." (blz. 785).

Is de heilsorde een psychologische orde?
Men zou kunnen vragen, of deze heilsordelijke weergave van het psychologisch proces geheel en al recht doet aan het vaste geloof in de belofte van God, die tenslotte de enige en volstrekte, maar ook de volledig genoegzame grond is voor het heil. Al biddende, al worstelende, maakt bij Brakel de zondaar zijn sluitrede op. En als het de Geest behaagt zet deze er soms zeer krachtig zijn zegel op.
Wij treffen in Brakels beschouwingen over het geloof dezelfde motieven aan als in zijn uiteenzetting over de verzegeling met de Geest. De mens, de gelovige mens, is met zijn gelovig verstand bezig om zich te toetsen aan het Woord. Ja, daar mag hij zichzelf in herkennen. En zo zegt zijn ziel: amen. Soms zegt de Geest zijn eigen Amen er over heen. Dan is het helemaal vast.
Een zuiver reformatorische, en mogen we wel zeggen, een heldere schriftuurlijke verwijzing is er in de samenhang tussen Christus en zijn belofte. Calvijn sprak over „Christus, in het gewaad van de Heilige Schrift", en over „Christus, bekleed met zijn beloften". Brakel had daarin volkomen gelijk: men kan op de belofte niet vertrouwen, zonder te vertrouwen op Christus. En ook omgekeerd: men kan op Christus niet vertrouwen, wanneer men niet doorstoot tot het kernpunt van de belofte als betrouwbare evangelische waarheid.
Toch blijft het een vraag: welke rol spelen bij Brakel de kenmerken. En wat is de betekenis van het leven uit de beloften? Het zijn vragen, die voor ons liggen en die nader besproken dienen te worden.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Verzegeling en verzekering bij Wilhelmus à Brakel (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1990

De Wekker | 8 Pagina's