Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Idelette de Bure

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Idelette de Bure

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In augustus van dit jaar is het 450 jaar geleden dat Johannes Calvijn in het huwelijk trad met Idelette de Bure. In augustus 1540 kwam Guillaume Farel uit Neuchatel naar Straatsburg over om hun huwelijk in te zegenen. Deze gebeurtenis vormt de aanleiding voor het schrijven van dit artikel.
In 1521 predikte Matthias Zeil voor het eerst in Straatsburg de nieuwe evangelische leer. De geschriften van Luther werden vertaald en gedrukt, en vonden ook hun weg naar het buitenland. Straatsburg werd een centrum van de Reformatie. Martin Bucer, Wolfgang Capito, Caspar Hedio en Jacob Sturm waren mannen van het eerste uur, en gaven leiding aan de nieuw ontstane, duitstalige, gereformeerde gemeente.
Er ontstond in Straatsburg ook een franse gemeente van gelovigen uit allerlei plaatsen uit Europa, die vanwege hun aanhang aan de nieuwe leer vervolgd werden. Ook de Wederdoper Jean Stordeur en zijn vrouw Idelette de Bure uit Luik zochten in Straatsburg een veilig onderkomen. Al gauw sloten zij zich aan bij de franse vluchtelingengemeente. Na enige tijd stierf Jean aan een besmettelijke ziekte en bleef zijn vrouw met hun twee kinderen achter.
Bucer en Capito deden een dringend beroep op Calvijn, nadat deze in 1538 noodgedwongen Genève had moeten verlaten, om naar Straatsburg te komen en hen bij te staan in de opbouw van de gemeente. Calvijn werd predikant van de franse vluchtelingengemeente en lector aan de pas geopende gymnasiale academie.
Met heel zijn inzet wijdde hij zich aan het gemeentewerk. Er stond hem een ding voor ogen, dat de mensen Hem leerden kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Hij gezonden had; want daarin ligt het eeuwige leven (Joh. 17:3).
Tegenover het celibaat stond Calvijn afwijzend, maar hij wist niet of hij zelf ooit in het huwelijk zou treden. Als hij het zou doen, zou het zijn om zijn tijd te kunnen wijden aan de Here en minder in beslag genomen te worden door dagelijkse beslommeringen. Trouwen - om zich meer aan God te kunnen geven.
Zijn vrienden, met name Bucer, die zelf een voormalige non getrouwd had, raadden hem aan om te trouwen. Een van hen bracht Calvijn in aanraking met een vrouw van adellijke afkomst, die een aanzienlijke bruidsschat met zich meebracht. Het bezwaarde Calvijn dat hij haar moest afwijzen, omdat hij bang was dat ze te veel waarde hechtte aan haar afkomst, en omdat bleek dat zij de franse taal niet machtig was, en ook niet bereid was die te leren. In 1539 schreef Calvijn een openhartige brief aan Farel over een eventueel huwelijk. De enige schoonheid die hem in een vrouw aantrok was haar schoonheid van geest: haar goede werken waardoor zij voor haar Godsvrucht uitkwam.
Korte tijd daarop huwde Calvijn de weduwe van Jean Stordeur, Idelette de Bure.
Reeds enkele maanden na hun huwelijk werd Calvijn dringend verzocht zijn pastorale arbeid in Genève te hervatten. Calvijn voelde er aanvankelijk niets voor. Hoewel de vier magistraten, die hem en Farel de stad uit hadden gewezen, nu niet meer in de stadsregering zaten, voorzag hij grote moeilijkheden. Toch wist hij zich naar Genève geroepen. „Wil ik voor Christus leven, dan zal deze wereld altijd vol onrust zijn."
In september 1541 vertrok hij richting Genève. Kort daarop werden Idelette en haar twee kinderen uit haar eerste huwelijk, met paard en wagens uit Straatsburg opgehaald. In Genève kregen zij een huis aan de Rue des Chanoises, die uitkeek op de Saint Pierre waar Calvijn preekte, en die vlak bij het Auditoire lag, waar hij colleges gaf.
Zij kregen op 28 juli 1542 een zoontje, dat tot hun grote verdriet slechts enkele weken leefde. Calvijn liet zich hierover uit in een brief aan zijn vriend Viret: „De Here heeft ons met de dood van ons zoontje een zware en bittere slag gegeven; maar Hij is de Vader; Hij weet wat goed is voor zijn kinderen."
Zij leefden beiden in afhankelijkheid aan de Here, en verwachtten hun bijstand van de Allerhoogste.
Met grote toewijding stond Idelette haar man bij. Haar naam, die „scheppende" of „werkzame" betekent, deed zij alle eer aan. Zij zorgde voor haar gezin en voor de vrienden en studenten die bij hen inwoonden. Zij verzorgde de eerste opvang van de vluchtelingen die in Genève onderdak zochten. Het is van haar bekend dat zij de burgemeester op zijn sterfbed bezocht heeft.
De moeilijkheden die Calvijn had voorzien, bleven inderdaad niet uit. De prediking van de evangelische leer en de praktische uitwerking ervan in het dagelijks leven riepen grote weerstanden bij de bevolking op. Er vormde zich, onder leiding van Ami Perrin een oppositiepartij, die de mensen tegen Calvijn probeerde op te zetten.
Idelette steunde en bemoedigde haar man. Zij was in gebed, toen het rumoer op de straten weerklonk.
In diezelfde tijd werd zij ernstig ziek. Zij herstelde niet meer van haar ziekbed. Treffend was hun beider zorg over de kinderen uit haar eerste huwelijk. „Terwijl ze nooit aan zichzelf dacht", schreef Calvijn later, „wilde ze me ook tijdens haar hele ziekte nooit met het oog op haar kinderen lastig vallen. Omdat ik vreesde, dat deze drukkende zorg haar toch kwelde in haar hart, heb ik drie dagen voor haar sterven zelf te kennen gegeven, dat ik haar beloofde, mijn plicht aan haar kinderen niet te zullen verzuimen. Toen antwoordde ze dadelijk: 'Ik heb ze al aan de Here bevolen'."
Al haar verwachten vestigde zij op haar Here en Heiland: „O God van Abraham en al onze vaderen, al eeuwen hebben gelovigen op U gehoopt, en niemand is bedrogen geworden; daarom hoop ik op U."
Hun huwelijk had slechts negen jaar geduurd. Het heengaan van zijn vrouw had Calvijn „een ernstige wond toegebracht". Hij schreef aan Viret dat zijn beste levensgezellin van hem was weggenomen; als hem ooit iets ergs was overkomen, had ze niet alleen vrijwillig verbanning en armoede, maar ook de dood met hem gedeeld.
Zolang ze leefde was ze zijn meest trouwe helper in zijn ambt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Idelette de Bure

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1990

De Wekker | 8 Pagina's